direct naar inhoud van Regels
Plan: Wijk en Aalburg: Wijksestraat t.o. 18
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1959.BuiBP067Wijkseto18-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Wijk en Aalburg: Wijksestraat t.o. 18 met identificatienummer NL.IMRO.1959.BuiBP067Wijkseto18-VG01 van de gemeente Altena;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 afhankelijke woonruimte:

een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht;

1.6 agrarisch bedrijf:

een inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf)

1.7 agrarisch gebruik:

het telen of kweken van gewassen en/of het fokken, mesten, houden of verhandelen van landbouwdieren;

1.8 agrarisch grondgebruik:

het telen van gewassen en/of het beweiden door landbouwhuisdieren;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bedrijfsactiviteiten:

handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;

1.11 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;

1.12 bedrijfswoning:

een woning, in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk moet worden geacht;

1.13 bestaand:
  • a. t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.17 bouwen:

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;

1.18 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.19 bouwlaag:

doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;

1.20 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.21 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.22 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.23 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.24 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending;

1.25 evenement:

een jaarlijks terugkerende één- of meerdaagse festiviteit met bijbehorende voorzieningen, zoals parkeerplaatsen en tijdelijke bouwwerken;

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.27 grondgebonden agrarisch bedrijf:

agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;

Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant;

1.28 hobbymatig agrarisch grondgebruik:

het telen van gewassen en/of het beweiden door landbouwhuisdieren, niet gericht op een reële inkomensvorming;

1.29 kassen:

gebouwen waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden, zoals het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken, of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen;

1.30 landschappelijke inpassing:

het inpassen van een gebouw of een gebruik in het landschap, waarbij afstemming plaatsvindt op de context van het landschap door middel van de architectuur van het gebouw en/of de aanplant van gebiedseigen beplanting;

1.31 omgevingsvergunning:

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.32 teeltondersteunende kassen:

teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een kas, voor een vollegrondstuinbouwbedrijf of boomteeltbedrijf. Hieronder worden ook schuurkassen, permanente tunnel- of boogkassen begrepen;

1.33 teeltondersteunende voorzieningen:

voorzieningen in, op of boven de grond, die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden te laten plaatsvinden; te onderscheiden zijn de volgende categorieën:

  • a. laag/tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld insectengaas, afdekfolies, acryldoek, lage tunnels;
  • b. laag/permanent: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m en met een permanent karakter, bijvoorbeeld containervelden;
  • c. hoog/tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van minimaal 1,5 m, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld menstoegankelijke wandelkappen en schaduwhallen;
  • d. hoog/permanent: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van minimaal 1,5 m en met een permanent karakter, bijvoorbeeld stellingenteelt (bakken in stellingen, regenkappen) en teeltondersteunende kassen;
  • e. overige teeltondersteunende voorzieningen: teeltondersteunende voorzieningen anders dan de bovenstaande teeltondersteunende voorzieningen, bijvoorbeeld stellages met regenkappen bij de grondgebonden teelt van zachtfruit, boomteelthekken, hagelnetten en vraatnetten;
1.34 waterhuishoudkundige doeleinden:

doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d., voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer, waterinfiltratie en waterberging; bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen;

1.35 watergang:

een voor de oppervlaktewaterkwantiteit van overwegend belang zijnde watergang.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.4 peil:
  • a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang van het bouwwerk onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het bouwwerk;
  • b. voor bouwwerken die zijn gebouwd in het talud van de dijk en met de gevel op een afstand van ten hoogste 1 m uit de grens van de dijkweg: de hoogte van de kruin van de dijk;
  • c. in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de naar de dijk of weg gekeerde gevel, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende ophogingen anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
2.5 ondergeschikte bouwdelen:

bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - 2

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de ontwikkeling van een in hoofdzaak gemengde plattelandseconomie;
  • b. agrarisch gebruik;
  • c. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
  • d. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke waarde(n) en landschapselementen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing' uitsluitend voor aanleg en instandhouding van groenstroken ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;
  • f. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • g. doeleinden van openbaar nut;
  • h. erfbeplanting;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen en sloten, en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

a Agrarisch bouwvlak

Ter plaatse van de aanduiding 'sierteelt' gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen' zijn agrarische bedrijven toegestaan.
  • 2. Het bouwen van een bedrijfswoning is niet toegestaan.
b Type agrarisch bedrijf

Ter plaatse van deze bestemming mag een grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij of glastuinbouwbedrijf, worden uitgeoefend. Voorts is - al dan niet in combinatie met een grondgebonden bedrijf, niet zijnde een veehouderij - ter plaatse van de aanduiding 'sierteelt' een plantenkwekerij toegestaan.

c Teeltondersteunende voorzieningen

Voor teeltondersteunende voorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen' toegestaan;
  • 2. tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen zijn zowel ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen' als daar buiten toegestaan.
d Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 3 meter aan weerszijden vanaf de insteek van de als zodanig met 'Water' bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

3.2.2 Bebouwing binnen bouwvlak

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen uitsluitend worden opgericht:

  • a. gebouwen en kassen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.3 Maatvoering bebouwing binnen bouwvlak

De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is als volgt:

Bedrijfsgebouwen   minimaal   maximaal  
- gezamenlijke oppervlakte   -   5.000 m²  
- bouwhoogte   -   11 meter  
     
Kassen   minimaal   maximaal  
- gezamenlijke oppervlakte   -   5.000 m²  
- bouwhoogte   -   10 meter  
- bouwlagen ondergronds   -   0  
     
Overige teeltondersteunende gebouwen   minimaal   maximaal  
- gezamenlijke oppervlakte   -   500 m²  
- bouwhoogte   -   6 meter  
     
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   minimaal   maximaal  
- bouwhoogte waterbassin en gietwatertank   -   6 meter  
- bouwhoogte erfafscheidingen   -   2 meter  
- bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   6 meter  
3.2.4 Maatvoering bebouwing buiten bouwvlak

De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten de aanduidingen 'bouwvlak' en 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen' is als volgt:

Ondersteunende gebouwen, zoals een fietsenstalling   minimaal   maximaal  
- gezamenlijke oppervlakte   -   50 m²  
- bouwhoogte   -   3 meter  
     
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   minimaal   maximaal  
- bouwhoogte erfafscheidingen   -   2 meter  
- bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   4 meter  

3.2.5 Teeltondersteunende voorzieningen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen' mogen uitsluitend teeltondersteunende voorzieningen worden opgericht.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik en plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten, tenzij dit plaatsvindt ten behoeve van de agrarische productie binnen het agrarisch bedrijf dan wel uitsluitend betrekking heeft op agrarische producten van het eigen bedrijf;
  • c. detailhandel;
  • d. woondoeleinden;
  • e. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige bedrijfswoning en als afhankelijke woonruimte;
  • f. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • g. huisvesting van tijdelijke werknemers die werken op structurele arbeidsplaatsen, te weten een arbeidsplaats die langer dan 6 maanden beschikbaar is en op tijdelijke arbeidsplaatsen;
  • h. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de aanduiding 'bouwvlak' overschrijdt;
  • i. het realiseren van paardenbakken;
  • j. het gebruik van gronden voor tuinbouw met open grondteelt, fruitteelt en/of bestaande boom- en sierteelt, waarbij bestrijdingsmiddelen worden ingezet in een zone van 5 meter, gemeten vanaf (bedrijfs)woningen inclusief tuinen en erven, sport- en recreatievoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen;
  • k. het bewerken, verwerken of vergisten van eigen mest of mest van derden;
  • l. het gebruik van assimilatiebelichting in teeltondersteunende kassen;
  • m. het hobbymatige agrarisch gebruik mag niet leiden tot inrichting als erf of volkstuinencomplex;
3.3.2 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de op bijlage 1 'Plantvakken landschappelijke inpassing' in zone A opgenomen gebouwen zonder aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen in de plantvakken 1, 2 en 5, aangelegd conform bijlage 2 'Uitwerking landschappelijke inpassing', én storting van € 30.000,-- in het gemeentelijke landschapsfonds,
  • b. het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de op bijlage 1 'Plantvakken landschappelijke inpassing' in zone B opgenomen gebouwen zonder aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen  in de plantvakken 1 tot en met 5 , aangelegd conform bijlage 2 'Uitwerking landschappelijke inpassing', én storting van het genoemde bedrag in het gemeentelijke landschapsfonds.

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Agrarisch gebied

4.1 Toepassing ander ruimtelijk plan
4.1.1 Toepassing beheersverordening
  • a. Ter plaatse van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Agrarisch gebied' zijn de voorschriften/regels en bijbehorende plankaart(en)/verbeelding(en) van de hierna aangegeven ruimtelijke plannen, alsmede de verleende vrijstellingen, ontheffingen en afwijkingen van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit bestemmingsplan.

Ruimtelijk plan   vastgesteld   goedgekeurd  
bhv Altena, deelgebied 'Buitengebied Aalburg 2016'   24 september 2020    
bsp Buitengebied herziening 1999 en   30 maart 2000   7 november 2000  
bsp Buitengebied, herziening 2009   27 april 2010    

Van de bestemmingsplannen zijn de voorschriften/regels en plankaarten/verbeeldingen te raadplegen via deze link en in de bijlagen 2, 3, 4 en 5.

  • b. In aanvulling op het bepaalde onder a. gelden ook de volgende bepalingen:
    • 1. nieuwbouw van bedrijfsbebouwing is niet toegestaan, uitgezonderd vervangende nieuwbouw ter plaatse van de fundering van de bestaande bedrijfsbebouwing;
    • 2. laden en lossen mag uitsluitend plaatsvinden ten zuiden van de bestaande bedrijfsbebouwing;
    • 3. een intensieve veehouderij is niet toegestaan.
4.1.2 Toepassing vergunningen

Ter plaatse van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Agrarisch gebied' zijn de hierna aangegeven vergunningen van toepassing.

zaaknummmer   bouwwerk   datering  
1547_1998-013   bouwbedrijfshal met kas   25 augustus 1998  
1547_1998-014   veranderen voorgevel van bedrijfsruimte   6 oktober 1998  
1547_1999-018   uitbreiden agrarische bedrijfsruimte   1 september 1999  
1547_2001-180   aanpassen bedrijfsruimte   13 februari 2001  
1547_2001-180   woonhuis Wijksestraat 20   19 juni 2001  
1547_2012-139   plaatsen dam met hekwerk   18 september 2012  
1547_2012-140   uitbreiden bedrijfsruimte   29 augustus 2012  

Van deze vergunningen zijn de stukken opgenomen in de bijlagen 6 t/m 12.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
  • c. waterstaatkundige kunstwerken, bruggen en andere waterstaatswerken;
  • d. beheer en onderhoud van de watergang;
  • e. beeldende kunstwerken;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen e.d.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 meter.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Afwijkende maatvoering

Bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn opgericht in overeenstemming met de Woningwet, maar in afwijking van dit bestemmingsplan, zijn toegestaan. Herbouw van deze bestaande gebouwen is niet toegestaan.

7.2 Parkeernormen
7.2.1 Algemeen

Bij een gebouw moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's in de juiste mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van onderstaande parkeernormen:
    • 1. kantoor: 2,5 p.p. per 100 m² bvo;
    • 2. overige gebouwen en kas: 3,0 p.p. per 10.000 m² bvo;
  • b. de in lid a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's, rekening houdend met de maten van het CROW;
  • c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
7.2.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Gekoppelde bedrijven

Naast de in artikel 3 en 4 opgenomen regels gelden ook de volgende regels en :

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gekoppeld bedrijf' behoort het bedrijf bij het bedrijf op het perceel Wijksestraat 18 te Wijk en Aalburg.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'relatie' zijn 2 bestemmingen gekoppeld en geldt dat de gekoppelde bestemmingen als één bedrijfslocatie aangemerkt dienen te worden.
8.2 Strijdig gebruik

Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het (laten) gebruiken van onbebouwde gronden:

  • a. als stand- of ligplaats van kampeermiddelen, demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor detailhandel in etenswaren en/of dranken, en andere onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • b. als opslag-, stort-, lig- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • c. voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport;
  • d. voor militaire oefeningen met rups- en andere voertuigen.

Artikel 9 Overige regels

9.1 Bestemmingsplan "Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen"

De regels deel uitmakende van het bestemmingsplan "Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen" (NL.IMRO.0738.SP0002-GV01), vastgesteld op 31 oktober 2017, zijn mede van toepassing op dit plan en dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

9.2 Bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan wonen"

De regels deel uitmakende van het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan wonen" (NL.IMRO.1959.AltBP024parpluwoon-VG01), vastgesteld op 19 november 2019, zijn mede van toepassing op dit plan en dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Wijk en Aalburg: Wijksestraat t.o. 18'