direct naar inhoud van Ruimtelijke onderbouwing
Plan: Buitengebied: zonneveld Middenweg 8
Status: ontwerp
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.1959.AndOV162ZonvMidw8-ON01

Ruimtelijke onderbouwing

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1. Aanleiding

Middenweg Energie BV is onderdeel van de groep bedrijven gevestigd aan de Middenweg 4 te Andel. Middenweg Energie BV levert energie aan het ter plaatse gevestigde glastuinbouwbedrijf en zij levert energie aan het aan de overzijde van de weg gelegen gemeentelijke zwembad. De energiemarkt is hard in beweging. Daarnaast is een omschakeling naar duurzame energie van belang om toekomstgericht en maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Het bedrijf bezit een diverse mix aan energieopwekking en -opslag. Door zonnestroom toe te voegen aan het pallet van mogelijkheden kan er een stap genomen worden in de verduurzaming van het energieaanbod van de groep en haar afnemers. Het realiseren van een zonneveld op agrarische gronden is echter niet zonder meer toegestaan in het vigerende bestemmingsplan.

1.2. Ligging

Het plangebied bevindt zich aan de Middenweg 8 te Andel. Op deze locatie was voorheen een boomgaard gevestigd. Op de huidige locatie zijn bedrijfsopstanden aanwezig, een woonhuis en de boomgaard (). Middenweg Enerige BV heeft het perceel in eigendom verkregen. De vorige eigenaar van de boomgaard heeft de eigen inzet in de boomgaard afgebouwd en de boomgaard de laatste jaren verhuurd. Er heeft geen vernieuwing meer plaatsgevonden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1959.AndOV162ZonvMidw8-ON01_0001.png"

Figuur 1: Ligging ontwikkelgebied (perceel gemarkeerd met de marker)

1.3. Planologische regeling

De oprichting van een zonneveld is niet in overeenstemming met het vigerende bestemmingsplan. Het vigerende bestemmingsplan is het bestemmingsplan “Buitengebied Woudrichem herziening 2018” van de huidige gemeente Altena. In verband met de toepassing van de uitgebreide Wabo procedure is deze ruimtelijke onderbouwing opgesteld.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plan

2.1. Huidige situatie

Initiatiefnemer is Middenweg Energie BV, vertegenwoordigd door Dhr. van Giesen. Dhr. van Giesen is woonachtig aan de Middenweg 4, alwaar ook een productiebedrijf gevestigd is (Butterfly Orchids) dat deel uitmaakt van de groep. De teelt van Phalaenopsis vraagt warmte, koude en licht. Deze vraag wordt opgewekt door een mix van ketels, WKK's (Warmte-Kracht Koppeling met gasmotor), warmtepompen, een WKO (ondergrondse Warmte-Koude Opslag), elektriciteitsinkoop en een beperkt aantal zonnepanelen. Het bedrijf heeft een ruime aansluiting op het elektriciteitsnet. Doordat het bedrijf kan wisselen in de energiemix, is het mogelijk om optimaal te schakelen tussen de inzetbare bronnen en daarbij ook de duurzame energiebronnen meer in te zetten. Daarmee wordt ook congestie op de stroomaansluiting zo veel mogelijk voorkomen.

2.2. Toekomstige situatie

In de zomer is koeling nodig voor het gewas. Deze koeling wordt geleverd door de warmtepompen. De zonnewarmte die daarmee gewonnen wordt uit de kas wordt opgeslagen in de WKO. In de winter kan de warmte uit de WKO weer worden opgewerkt in de warmtepompen en toegepast worden in de kas en geleverd aan het zwembad. De warmtepompen werken op elektriciteit. In de zomer kan de elektriciteit hiervoor worden opgewekt door zonnepanelen. Hoe meer de zon schijnt, hoe meer koeling er nodig is en hoe meer zonnepanelen opwekken. Zonnepanelen kunnen dus de energiemix van het bedrijf verder verduurzamen.

Gezien de elektrische vermogens die benodigd zijn, is een aanzienlijke hoeveelheid zonnepanelen nodig. Aangezien de boomgaard afbouwende is, was het mogelijk om het perceel aan te kopen en op dit perceel in de nabijheid van de hoofdlocatie zonnepanelen te realiseren. De opwekking van de zonnepanelen zal ook een stuk elektriciteitsproductie door de WKK's vervangen, waardoor de WKK's minder uren zullen maken (minder fossiele energie).

Zonnepanelen integreren in de kasbedekking is niet te verenigen met de hoofdfunctie van het kasdek, namelijk de teelt te beschermen bij maximale lichtdoorlatendheid. Er wordt onderzoek gedaan naar de toepassing van zonnepanelen op, in of onder het kasdek, maar dat heeft nog niet geresulteerd in een breed inzetbare oplossing. Zonnecellen bij het kasdek nemen het gehele jaar licht weg. De reeds beschikbare technieken zijn, in verband met het lichtverlies, niet toepasbaar bij bouwwerken waarbij een optimale lichtdoorlatendheid een belangrijke rol speelt.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het vigerende beleid.

3.1. Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. De SVIR vervangt onder andere de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit, de Structuurvisie Randstad 2040 en de MobiliteitsAanpak. De structuurvisie schetst de ontwikkelingen en ambities voor 2040 en vertaalt deze vervolgens naar ambities in rijksdoelen en -beleid met bijbehorende nationale belangen tot 2028.

Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

De provincies en gemeenten krijgen in het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid meer bevoegdheden, bijvoorbeeld op het gebied van landschappen, verstedelijking en het behoud van groene ruimte. Provincies en gemeenten zijn volgens het kabinet beter op de hoogte van de situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Daardoor kunnen zij betere regionale beleidsafwegingen maken.

Het rijksbeleid laat zich over het algemeen niet uit over dergelijke kleinschalige ontwikkelingen. Het initiatief raakt geen rijksbelangen. Derhalve wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van strijdigheid met het rijksbeleid.

3.1.2 M.e.r.

In de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 is aangegeven voor welke activiteiten het opstellen van een m.e.r. verplicht is en voor welke activiteiten beoordeeld moet worden of het opstellen van een m.e.r. noodzakelijk is (m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten).

De activiteiten van initiatiefnemer worden niet genoemd in de onderdelen C of D van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994. Daarom hoeft voor de besluitvorming op de vergunningaanvraag geen milieueffectrapportage te worden opgesteld (geen m.e.r.-plicht) en hoeft ook niet te worden beoordeeld of een milieueffectrapport moet worden opgesteld (geen m.e.r.- beoordelingsplicht).

3.2. Provinciaal beleid

De Regionale Energiestrategie (RES) West-Brabant is onderdeel van de uitwerking van het Klimaatakkoord, waarin aan de tafel Elektriciteit de ambitie is gesteld om in 2030 landelijk ongeveer 70% duurzame elektriciteit op te wekken. Een groot deel met wind op zee, een kleiner deel met wind en zon op land. Dit heeft geleid tot een landelijke opgave van 35 TWh voor alle regionale energiestrategieën gezamenlijk, waarvan de regio West-Brabant 2,0 TWh voor zijn rekening neemt. De afspraken uit het Nederlandse Klimaatakkoord zijn op hun beurt weer de Nederlandse concretisering van het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015, waarin is afgesproken om de opwarming van de aarde te beperken tot 'ruim onder de 2 graden, met een duidelijk zicht op 1,5 graden'.

De provincie stelt voorwaarden aan de ontwikkeling van nieuwe zonneparken, o.a. over de noodzaak, inpassing en maatschappelijke meerwaarde. De gemeente heeft een zonnekader opgesteld conform het provinciale beleid en de eisen uit de provinciale omgevingsverordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.1959.AndOV162ZonvMidw8-ON01_0002.png"

In de RES West-Brabant is afgesproken dat Altena in 2030 80 GWh extra elektriciteit opwekt ten opzichte van nu. Daarvan bestaat 44 GWh uit nieuw zon op dak en 36 GWh uit nieuwe zonneparken. De Regionale Energiestrategie West-Brabant bevat geen windopgave voor de gemeente Altena tot 2030.

3.3. Gemeentelijk beleid

3.3.1 Omgevingsvisie Altena 2040

In de omgevingsvisie Altena 2040 is de ambitie opgenomen een duurzame, CO2 neutrale gemeente te zijn en actief bij te dragen aan een schone, gezonde leefomgeving. Om dat te bereiken moet er een energietransitie plaatsvinden. In Altena is in 2021 het zonnekader vastgesteld om de ambitie en beleidsafwegingen op het gebied van zonne-energie binnen de gemeente verder vast te leggen. Er is een ambitie om 36 GWh te realiseren aan zonneparken voor de periode tot 2030.

Het zonnekader geeft richting aan de ontwikkeling van zonneparken in de gemeente. Hiervoor is een afwegingskader opgesteld met randvoorwaarden op vier thema's:

  • Ruimte en landschap
  • Energiesysteemefficiëntie
  • Lokaal eigenaarschap
  • Uitvoerbaarheid en financierbaarheid

Voor de uitvoering is relevant dat er momenteel transportschaarste is op alle stations waarop zonneparken in Altena kunnen worden aangesloten: er is te weinig capaciteit op het elektriciteitsnetwerk van Enexis om alle aanvragen voor opwekprojecten te realiseren. Daarom is het realiseren van 'reguliere' zonneparken op korte termijn niet mogelijk. We vinden het als gemeente onwenselijk om vergunningen af te geven voor zonneparken wanneer er nog geen concreet zicht is op realisatie: dit geeft onnodige onzekerheid en administratieve lasten voor initiatiefnemers, de omgeving en de gemeente.

We realiseren de ambitie van 36 GWh mede daarom in twee fases. In fase 1 richt de gemeente zich op projecten die wél kansrijk zijn om op korte termijn doorgang te vinden, zoals opwekaansluitingen achter de meter. Ook in het kader van Energiek Brabant, een samenwerking tussen onder andere de provincie, gemeenten en Enexis, zoeken we naar innovatieve oplossingen. Altena is hierin een van de pilotgebieden. Ook zal de gemeente het Klimaatfonds actief inzetten om innovatieve initiatieven te ondersteunen.

3.3.2 Bestemmingsplan

De oprichting van een zonneveld is niet in overeenstemming met het vigerende bestemmingsplan. Het vigerende bestemmingsplan is het bestemmingsplan "Buitengebied Woudrichem herziening 2018" van de huidige gemeente Altena. De bestemming is Agrarisch - 1. De gronden zijn bestemd voor agrarisch gebruik. Vanwege de omvang is dit zonneveld echter niet aangemerkt als een agrarische activiteit, ondanks dat de opgewekte stroom ten gunste van het glastuinbouwbedrijf zal worden gebruikt.

3.4. Conclusie

Een belangrijk punt dat van invloed is op de realisatie van zonnevelden is de netcapaciteit van Enexis. Zoals in meerdere delen van het land is de netcapaciteit beperkt. Het net wordt bepaald op basis van de maximale aangesloten netcapaciteit, of dit nu gebruikt wordt of niet. Hierdoor is het verkrijgen van nieuwe aansluitingen op dit moment beperkt. Het beleid is er daarom op gericht de ontwikkeling van zonnevelden te koppelen aan de beschikbaarheid van een netaansluiting.

Initiatiefnemer heeft een glastuinbouwbedrijf met een hoge elektriciteitsvraag en een uitgebreide opwekinstallatie om op diverse manieren de benodigde energie voor het bedrijf te kunnen realiseren. Daarbij heeft de initiatiefnemer een netaansluiting van 2,0 MW. Hierdoor is het mogelijk om optimaal gebruik te maken van de huidige aansluiting. De opwek van elektriciteit kan op het bedrijf worden gebruikt (waarbij de toepassing van fossiele energie wordt beperkt) en het overschot kan worden terug geleverd op het net via de bestaande aansluiting. In principe vindt hierdoor op locatie reeds congestiemanagement plaats. Enexis is hier ook positief over. Er zijn daarom gesprekken gaande om de aansluiting te verzwaren om de mogelijkheid van congestie management zelfs nog verder uit te breiden.

Het voorgestelde initiatief is een ontwikkeling achter-de-meter en past daarmee in fase 1.

3.4.1 Ruimte en landschap

Het oppervlak van het gebied is ca. 3,5 ha. Het blijft hiermee onder de bovengrens van 4 tot 8 ha. De invloed op het landschap wordt in het volgende hoofdstuk uitgewerkt.

3.4.2 Systeemefficiëntie

Het zonneveld wordt aangelegd om stroom te produceren voor het bijgelegen glastuinbouwbedrijf, waarbij er reeds een aansluiting is op het stroomnet. Het glastuinbouwbedrijf valt onder dezelfde groep als Middenweg Energie. Als de stroom niet wordt gebruikt op het eigen bedrijf of geleverd aan het zwembad, kan dit worden terug geleverd op het net. Hierdoor wordt de opgewekte energie als eerste gebruikt op de locatie zelf, waarna alleen het restant wordt teruggeleverd. Hierdoor vindt er minder transport van elektriciteit plaats. Daarnaast kan de groene opwekking een deel van de opwekking met fossiele energie vervangen.

3.4.3 Lokaal eigenaarschap

Middenweg Energie en de groep waartoe deze BV behoord heeft zijn zetel in Altena en de bestuurder is inwoner van Andel. Het eigendom en de revenuen blijven daarbij voor 100% in Altena. Daarnaast levert de groep waartoe Middenweg Energie behoort energie (warmte en elektriciteit) aan het aan de overzijde van de weg gelegen zwembad. Op deze wijze is het zonneveld ook direct gekoppeld aan het lokale zwembad en aan lokale belangen.

3.4.4 Uitvoerbaarheid en financierbaarheid

Op het bedrijf Middenweg 4 zijn diverse installaties aanwezig. De WKK's gebruiken aardgas om warmte en stroom op te wekken. De warmtepompen gebruiken stroom om warmte uit de aquifer te benutten. De zonnepanelen wekken stroom op die direct door de warmtepomp kan worden benut. Hierdoor hoeft er minder stroom opgewekt te worden met de WKK.

Een wat oudere WKK, zoals bij Middenweg 4 aanwezig, maakt van 1 m³ aardgas ca. 40% x 9,77 = 3,9 kWh elektriciteit. Als de kosten van het aardgas ook naar rato over warmte en elektriciteitsproductie wordt verdeeld (uitgaande van 10% verlies) zijn de elektriciteitskosten 44% van de gasprijs op basis van commodity. De WKK heeft echter forse onderhoudskosten. Hiervoor wordt 10% bij de commodity gasprijs geteld. De onderstaande grafiek geeft daarmee een indicatie van de opwekkingskosten voor elektriciteit met de WKK.

afbeelding "i_NL.IMRO.1959.AndOV162ZonvMidw8-ON01_0003.png"
Op basis van de kosten van de beoogde ontwikkeling zijn de kosten voor opwekking met het zonneveld ca. 0,05 €/kWh. Bij een gasprijs boven 40 €ct/m³ is de opwekking van elektriciteit met zonnecellen reeds goedkoper dan met de WKK. De berekening is eenvoudig van opzet maar laat zien dat met de huidige ontwikkeling op de energiemarkt het voor de ondernemer een duurzame investering is die ook financieel sluitend kan zijn met, zoals altijd, uiteraard een ondernemersrisico.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet ingevolge de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 lid 1 van het Bro). Daaronder valt de toets aan het beleid, de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, ect.) en de economische uitvoerbaarheid van het plan. Daarvan wordt in dit hoofdstuk verslag gedaan.

4.1. Landschappelijke inpassing

De locatie is gelegen in de nabijheid van de bebouwde kom. In is de locatie van de ontwikkeling weergegeven. Ten noorden van de locatie ligt de bebouwde kom van Andel. Ten zuiden van de locatie ligt de N267. Aan de overzijde van de N267, verder naar het zuidwesten ligt het natuurgebied Pompveld. De locatie is niet gelegen in het Natuurnetwerk Brabant of in een ander uitgesloten gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1959.AndOV162ZonvMidw8-ON01_0004.png"

Figuur : Ontwikkellocatie in de nabije omgeving.

Op de locatie is een boomgaard aanwezig waarvan de vorige eigenaar gestopt is met het bedrijf en de opstanden verhuurd worden. De boomgaard wordt omzoomd door een groene haag van ca. 2,0 meter hoog. De huidige haag wordt rondom het zonneveld in stand gehouden en waar nodig vernieuwd. De bovenzijde zonnepanelen blijven onder de hoogte van de haag. Hierdoor wordt direct zicht op de zonnepanelen vanaf ooghoogte voorkomen. Het aanzicht van het perceel van buitenaf veranderd niet, omdat de omringende haag blijft bestaan. De voorzijde aan de Middenweg blijft groen; de panelen worden geplaatst achter de huidige lijn van de bedrijfsbebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.1959.AndOV162ZonvMidw8-ON01_0005.png"

Figuur : Aanzicht vanaf Provinciale weg (opname ca 2014).

afbeelding "i_NL.IMRO.1959.AndOV162ZonvMidw8-ON01_0006.png"

Figuur : Aanzicht vanaf Middenweg (opname ca. 2014).

Doordat de huidige haag van ca. 2,0 meter hoog intact wordt gehouden en de haag rondom het perceel aanwezig is, veranderd het aangezicht van het perceel op ooghoogte niet. Er zijn geen hoge gebouwen in de omtrek die direct zicht van bovenaf op het perceel hebben.

Qua landschappelijke inpassing heeft het zonneveld geen impact ten opzichte van het huidige aangezicht.

4.1.1 Extra groeninpassing

Aan de achterzijde van het perceel, tegen de Provinciale weg Oost, wordt naast de beschermingszone van de watergang een extra strook van ca. 5 meter breed voorzien voor groeninpassing, waarbij zowel het aangezicht als de geschiktheid voor lokale flora en fauna wordt versterkt.

4.2. Externe veiligheid

Er is geen invloed op externe veiligheid. De installatie is afgesloten van openbaar terrein. Er wordt niet gewerkt met gevaarlijke stoffen en er is geen ontploffingsgevaar. In de nabijheid is geen inrichting aanwezig die invloed heeft op de installatie.

4.3. Milieu

In verband met de nabijheid van het Natura 2000 gebied Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem moet de depositie/invloed van NOx en NH3 worden bepaald. Deze invloed is echter nihil of zelfs positief. Na aanleg van het zonneveld wordt ter plaatse op duurzame wijze stroom opgewekt en verbruikt. Er is, behoudens onderhoud, geen verkeersbewegingen door vrachtverkeer of personeel ten behoeve van het zonneveld. In het huidige gebruik als boomgaard is het aantal verkeersbewegingen op het terrein hoger dan bij de inzet als zonneveld. Per saldo zal het aantal verkeersbewegingen dus juist afnemen. Ook zal door de opwekking van elektriciteit de WKK op het glastuinbouwbedrijf minder uren maken. Hierdoor zal de uitstoot van stikstof juist verder verlagen. Er is daarmee geen significant negatief effect op het nabijgelegen Natura 2000 gebied.

Het gebied ligt in het doorgroeigebied Glastuinbouw. Een zelfstandige ontwikkeling naar Glastuinbouw valt in de huidige situatie niet op overzienbare termijn te verwachten. Als het gebied voor veeteelt of akkerbouw wordt ingezet is er een gerede kans dat de NH3 uitstoot juist toeneemt. Ondanks dat het gekwalificeerd kan worden als vruchtbare landbouwgrond is de locatie juist geschikt voor het realiseren van een zonneveld.

4.4. Water

De ontwikkeling vindt plaats in het Hoogheemraadschap Rivierenland. De boomgaard met daarin verharde wegen wordt verwijderd en ingezaaid met gras. Hierop worden de zonnepanelen geplaatst in groepen. Het hemelwater van de zonnepanelen loopt op de grond en door het gras in de bodem. De verharding neemt niet toe. Om het zonneveld heen wordt een minimaal noodzakelijke verharding aangelegd om onderhoud te kunnen plegen aan het zonneveld. Het afschot van de weg wordt naar het midden van het perceel aangelegd, zodat regenwater naar het perceel wordt afgevoerd en niet direct naar het oppervlaktewater. Er is daarmee geen versnelde afvoer van hemelwater naar het oppervlaktewatersysteem.

De waterkwaliteit zal licht toenemen, omdat bij een agrarisch bedrijf de mogelijkheid bestaat dat gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast. Bij het zonneveld is dit niet het geval.

Er is geen significante invloed op het watersysteem door de aanleg van het zonneveld.

4.4.1 Multifunctioneel ruimtegebruik

In het kader van multifuncioneel ruimtegebruik worden wel aanpassingen aan het watersysteem gedaan. Het perceel wordt zodanig ingericht dat het als hemelwater-retentieopvang kan functioneren voor de op de naastgelegen percelen beoogde kassen. Er is reeds een omgevingsvergunning en een watervergunning afgegeven voor het realiseren van een kas ter hoogte van Middenweg 14. Het hemelwater van deze kas wordt opgevangen in een waterbassin aan de achterzijde van de kas. In het bassin wordt een hoeveelheid inhoud gereserveerd voor het tijdelijk opslaan van overtollig regenwater bij hevige neerslag. Deze inhoud moet altijd vrij gehouden worden en is daarom niet nuttig aan te wenden voor de teelt. Het is voor de teelt van belang dat ruim voldoende goed gietwater aanwezig is om droge perioden door te komen. Regenwater is hiervoor het meest geschikt. Door onder het zonneveld ruimte vrij te houden voor retentieopvang wordt deze ruimte vrij gemaakt in het waterbassin, waardoor er meer hemelwater beschikbaar is voor de teelt. De afgelopen jaren zijn de droge perioden in Nederland langer geworden, waardoor extra wateropvang in een bassin welkom is. Doordat de buien feller worden is een uitgebreide retentieovang ook in dat kader belangrijk, zodat meer water tijdelijk kan worden gebufferd.

Het zonneveld wordt omzoomd met een dijk van beperkte hoogte (ca. 35 cm). De rondweg wordt boven het maaiveld aangelegd (fungeert daarmee als dijk). De opvang op het perceel wordt hierdoor voornamelijk boven maaiveld gerealiseerd, waardoor het perceel zeer beperkt (ca. 5 cm) wordt verlaagd (grond waarmee de dijken worden opgebouwd). Het voordeel hiervan is dat de invloed op de grondwaterstand nihil is. Bij (overvloedige) regenval kan het water hierdoor in eerste instantie nog steeds door de grond worden afgevoerd, waardoor er geen versnelde afvoer is. Het overvloedige regenwater wordt opgevangen onder de panelen en stroomt via een kleine aansluiting vertraagd af naar het oppervlaktewater. Uit ervaringen bij eerder aangelegde zonnevelden, is onder de panelen maar beperkte vegetatie mogelijk. De grond is daarentegen prima geschikt voor dubbel ruimtebruik als rententieopvang. Doordat de grond onder de panelen niet ver wordt afgegraven, valt de grond regelmatig droog en kan er goed onderhoud plaatsvinden aan de vegetatie onder de panelen (vrijhouden van de retentieopvang) en kan onderhoud aan de panelen plaatsvinden.

Het perceel wordt zodoende gebruikt voor regenwateropslag, retentievoorziening, opwekking duurzame energie en aan de randen versterking van lokale flora en fauna.

4.5. Verkeer en parkeren

De voorzijde van het bestaande bedrijf, met woning en schuur, wordt niet aangepast. De beste opstelling van het zonneveld is gecentreerd op het perceel. Om het zonneveld efficiënt toegankelijk te maken zonder te mengen met het verkeer van de voorzijde, is een extra uitrit voorzien aan de westzijde van het perceel. Hierdoor kan het zonneveld in een rechte lijn benaderd worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1959.AndOV162ZonvMidw8-ON01_0007.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1959.AndOV162ZonvMidw8-ON01_0008.png"

Tijdens de aanleg van het zonneveld kan verkeer gebruik maken van het voorterrein van het bedrijf en het perceel zelf. De Middenweg is alleen toe- en afvoerroute. Tijdens de exploitatie van het zonneveld is alleen onderhoud nodig voor ondergrond en de installaties. Dit onderhoud is zeer beperkt. Er vindt geen toename in verkeer op de Middenweg plaats van met betrekking tot het zonneveld. Er zijn geen parkeerplaatsen benodigd. Onderhoud kan gebruikmaken van de verharde rondweg rond het zonneveld.

De extra uitrit naar de Middenweg zal beperkt verkeer verwerken. De uitrit vindt plaats op een zeer overzichtelijk punt waarbij zowel vanaf het perceel als vanaf de Middenweg goed zicht is op het verkeer.

Er is door het zonneveld geen toename in verkeer op de Middenweg. De extra uitrit tast het verkeersbeeld op de Middenweg niet aan.

4.6. Ecologie

Het zonneveld wordt op hoogte aangelegd op een stellage, zodanig dat er onder het zonneveld een vrije ruimte overblijft. Onder de zonnepanelen wordt gras gerealiseerd. De impact op de natuur is onderzocht door middel van een Quickscan Flora en Fauna. Op basis van de quickscan is er vervolgonderzoek uitgevoerd naar de mogelijke aanwezigheid van kleine marterachtigen. Deze zijn in het vervolgonderzoek niet aangetroffen.

4.6.1 Multifunctioneel ruimtegebruik

Buiten de wegverharding en retentie wordt naast de nieuwe watergang (ter compensatie van verhard oppervlak in fase II kassen) de berm van de watergang en de dijk voorzien van vegetatie die optimaal kan worden beheerd voor insecten. Doordat de zonnepanelen op stellages staan en daarmee iets op hoogte, kan er voldoende opgroeiende vegetatie worden aangehouden om insecten de kans te geven zich te ontwikkelen.

Aan de achterzijde van het perceel wordt het bassin voor kassen fase I en II verder uitgebreid, zodat er meer water kan worden opgevangen. tussen het bassin en de watergang langs de Provinciale weg Oost wordt, naast de verplichte beschermingszone langs de watergang, een ruime zone voorzien voor groeninpassing, om de aanwezige flora en fauna voldoende ruimte te geven.

Het perceel wordt zodoende gebruikt voor regenwateropslag, retentievoorziening, opwekking duurzame energie en aan de randen versterking van lokale flora en fauna.

4.7. Archeologie

In het vigerende bestemmingsplan is archeologie opgenomen op het noordelijke gedeelte van het perceel met een waarde 3. In het ontwerp bestemmingsplan archeologie is hetzelfde gebied aangeduid als waarde 3a. In beide gevallen geldt dat bodemingrepen beneden 0,3 meter maaiveld wordt beperkt. De wijze van opstellen met vast georiënteerde panelen op stellages maakt het mogelijk om ondiep te funderen. Hierbij wordt de stellage dusdanig verzwaard dat door het gewicht van stellage en zonnepanelen er voldoende windweerstand ontstaat. Door deze montage is er geen diepere bodemingreep nodig dan 0,3 meter, waardoor eventueel aanwezige archeologie niet geraakt wordt. Daarbij moet aangetekend dat het op dit moment een boomgaard betreft, waarbij door de aanwezige bomen en historische werkzaamheden de ondergrond al sterk verstoord zal zijn (tot minimaal 0,5 meter onder maaiveld).

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1. Economische uitvoerbaarheid

Behalve de ruimtelijke en milieukundige uitvoerbaarheid, dient tevens de financieel-economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling inzichtelijk te worden gemaakt. Wanneer een ruimtelijk besluit een bouwplan, zoals bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, mogelijk maakt, is de gemeente op basis van de grondexploitatiewet verplicht om de kosten hiervan te verhalen op de aanvrager. De gemeente dient bij de vaststelling van een bestemmingsplan tevens een exploitatieplan vast te stellen. In afwijking van het bepaalde in artikel 6.12 lid 1 Wro kan de gemeenteraad besluiten om de kosten anderszins te verzekeren.

Onderhavige ontwikkeling maakt de vestiging van een zonneveld mogelijk. Het betreft hier een private ontwikkeling waarbij het risico geheel gedragen wordt door de initiatiefnemer. Alle (voorbereiding)kosten (zoals plankosten, onderzoeken en procedures, inclusief gemeentelijke begeleiding) zijn voor rekening van initiatiefnemer (via leges heffing).

Het kostenverhaal wordt in onderhavige situatie anderszins verzekerd. Tussen de gemeente Altena en de initiatiefnemer zal een anterieure overeenkomst worden gesloten. In de anterieure overeenkomst zijn tevens bepalingen met betrekking tot planschade opgenomen. Hiermee wordt gewaarborgd dat eventuele planschade niet voor rekening van de gemeente is, maar wordt verhaald op de initiatiefnemer. Hiermee is het verhaal van de gemeentelijke kosten van grondexploitatie voldoende verzekerd en hoeft er geen exploitatieplan vastgesteld te worden. Het plan zal geheel door initiatiefnemer gerealiseerd worden. De gronden zijn in eigendom van initiatiefnemer.

Het plan is hiermee economisch uitvoerbaar. Voor de gemeente zijn er geen financiële consequenties aan verbonden.

5.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Op de voorbereiding van een omgevingsvergunning (zoals bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3 Wabo) is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Een ontwerp omgevingsvergunning zal gedurende 6 weken ter inzage worden gelegd. Tijdens deze periode kan eenieder zijn zienswijze kenbaar maken aan het College van burgemeester en wethouders.

Tevens is gedurende de voorbereiding van de procedure, wordt vooroverleg gevoerd met de wettelijke overlegpartners conform artikel 3.1.1 Bro. De reacties worden toegevoegd in de bijlage van de onderbouwing.

Bijlage bij ruimtelijke onderbouwing