Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Sleeuwijksedijk 21A - Scheepswerf Jooren
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0870.02BP1005Slwksdk21a-VA01

Artikel 3 Bedrijf

 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
3.1.1 Algemeen
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. ter plaatse van de functie-aanduiding 'Specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf’, voor scheepsbouw-, scheepsafbouw- en scheepsreparatie-activiteiten;
  2. (bedrijfs)gebouwen;
  3. bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  4. één bedrijfswoning;
  5. kantoorvoorzieningen, als ondergeschikte nevenactiviteiten van de bestemming;
  6. verkeersvoorzieningen ten behoeve van het scheepvaartverkeer;
  7. bij de bestemming behorende (onverharde) paden, wegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, groenelementen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, natuurvriendelijke oevers.
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van (bedrijfs)gebouwen en bijbehorende bouwwerken, gebouwen zijnde en geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende algemene regels:
  1. (bedrijfs)gebouwen en bijbehorende bouwwerken, gebouwen zijnde en geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. binnen het bouwvlak zijn uitsluitend (bedrijfs)gebouwen en bijbehorende bouwwerken, gebouwen zijnde en geen gebouwen zijnde, toegestaan die ten dienste staan van deze bestemming.
3.2.2 (Bedrijfs)gebouwen
Voor de maatvoering van (bedrijfs)gebouwen gelden de volgende regels:
  1. voor de toegestane maximale goot- en bouwhoogte wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de verbeelding, met dien verstande dat de maximale goot- en bouwhoogte niet van toepassing is op de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken, gebouwen zijnde, bij de bedrijfswoning;
  2. voor het toegestane maximale bebouwingsoppervlak wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de verbeelding, met dien verstande dat het maximale bebouwingsoppervlak niet van toepassing is op de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken, gebouwen zijnde, bij de bedrijfswoning.
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  2. de hoogte van verkeersvoorzieningen ten behoeve van het scheepvaartverkeer mag maximaal 6 meter bedragen;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 10 meter bedragen, met uitzondering van 2 torenkranen die maximaal 40 meter hoog mogen zijn.
3.2.4 Bedrijfswoning
Voor de bedrijfswoning gelden het volgende regels:
  1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter;
  3. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m³, voor zover de inhoud ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud als maximum.
3.2.5 Bijbehorende bouwwerken, gebouwen zijnde, bij de bedrijfswoning
Voor bijbehorende bouwwerken, gebouwen zijnde, bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:
  1. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80 m²;
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
3.3 Afwijking van de bouwregels
 
Afwijking maatvoering
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken
van het bepaalde in:
  1. de regels en toestaan dat de goot- en bouwhoogtes van (bedrijfs)gebouwen met maximaal 10% worden vergroot;
  2. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, reclame-, zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
  3. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van communicatievoorzieningen, wordt vergroot tot niet meer dan 35 meter;
  4. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van (bedrijfs)gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, wordt vergroot, met dien verstande dat:
    1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.