direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Wijk en Aalburg, Grote Kerkstraat ongenummerd
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0738.BPU7013-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Dit uitwerkingsplan maakt de ontwikkeling van een onbebouwd kavel aan de Grote Kerkstraat in Wijk en Aalburg mogelijk. In het vigerende bestemmingsplan is voor de betreffende gronden een uit te werken bestemming opgenomen. Het initiatief past binnen de uitwerkingsregels die zijn opgenomen in deze bestemming.

Voorliggend uitwerkingsplan is opgesteld om de ontwikkeling tot woongebied mogelijk te maken en biedt een bouwtitel voor de bouw van 6 grondgebonden woningen, in de vorm van vrijstaande en half-vrijstaande woningen.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied ligt aan de rand van Wijk en Aalburg, aan de Grote Kerkstraat. Het plangebied wordt aan de zuidzijde begrensd door een primaire watergang.

Aan de noordzijde wordt het plangebied ook begrensd door de Grote Kerkstraat die via een voetpad aansluit op de Maasdijk.

De ligging van het plangebied is weergegeven op figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BPU7013-VG01_0001.png"

Figuur 1.1: Ligging van het plangebied

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Spijk en omgeving'. Dit bestemmingsplan is op 30 september 2014 door de gemeenteraad vastgesteld. Voor het plangebied is de bestemming 'Wonen - Uit te werken' opgenomen.

Daarnaast geldt het bestemmingsplan ‘Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen’ (hierna Sectorplan). Met het Sectorplan zijn diverse beleidsaspecten en juridische regelingen samengevoegd en in één plan geregeld voor de gehele gemeente. Dit bestemmingsplan regelt de dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen voor het gehele gemeentelijke grondgebied en wordt jaarlijks herzien. Het bestemmingsplan 'Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen' is en blijft onverminderd van kracht na vaststelling van het voorliggende uitwerkingsplan. Bij eventuele tegenstrijdigheden tussen beide plannen prevaleert het laatste door de raad vastgestelde bestemmingsplan.

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 van deze toelichting bevat de planbeschrijving. In dat hoofdstuk wordt ingegaan op het initiatief en de wijze waarop dat in het uitwerkingsplan is vertaald. In hoofdstuk 3 wordt aandacht besteed aan de uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan in relatie tot het vigerende beleid, de relevante milieuhygiënische en planologische aspecten. De juridische planopzet wordt toegelicht in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 en 6 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid en de procedure.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Uitwerkingsregels geldend bestemmingsplan

Voor het plangebied vigeert het bestemmingsplan 'Spijk en omgeving', dat op 30 september 2014 is vastgesteld door de raad van de gemeente Aalburg. In dat bestemmingsplan is aan het plangebied de bestemming ‘Wonen – Uit te werken’ toegekend. In artikel 15 zijn de bijbehorende (uitwerkings)regels opgenomen. De gronden met de bestemming ‘Wonen – Uit te werken’ zijn bestemd voor de woonfunctie, aan huis verbonden beroepen, aan huis verbonden bedrijven met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

In artikel 15.2 is bepaald dat burgemeester en wethouders de bestemming uitwerken met inachtneming van de volgende regels:

Er dient te worden aangesloten bij de regels van de overige bestemmingen binnen het bestemmingsplan Spijk en omgeving, zoals de bestemmingen 'Wonen', 'Tuin', 'Verkeer' en 'Groen'.

Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'.

Het maximum bebouwd oppervlak voor hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)'.

De afstand van hoofdgebouwen tot de voorste perceelsgrens bedraagt minimaal 3 m en maximaal 5 m.

Hoofdgebouwen worden grondgebonden gebouwd.

De afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt bij vrijstaande woningen aan beide zijden minimaal 3 m; bij half-vrijstaande woningen aan één zijde minimaal 3 m; bij aaneengebouwde woningen aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoning minimaal 2 m.

De goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.

Naast bovenstaande uitwerkingsregels zijn voorwaarden opgenomen voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, specifieke gebruiksregels en op te nemen afwijkingsmogelijkheden.

Er is een stedenbouwkundig plan opgesteld dat past binnen de uitwerkingsregels. Het stedenbouwkundig plan gaat uit van de realisering van 6 woningen, bestaande uit 2 vrijstaande en 4 half-vrijstaande woningen op ruime percelen. Hierna wordt aandacht besteed aan de bestaande situatie en het stedenbouwkundig plan.

2.2 Huidige situatie

Het plangebied is momenteel volledig verhard en is in gebruik als parkeerplaats bij het bedrijf ten zuiden van het plangebied.

2.3 Het initiatief

2.3.1 Stedenbouwkundig plan

Het stedenbouwkundig plan gaat uit van de bouw van 6 woningen. Aan de west- en noordoostzijde worden aan de Grote Kerkstraat 2 vrijstaande woningen gerealiseerd. Langs de waterloop ten zuiden van het plangebied wordt een ontsluitingsstraat met parkeerterrein aangelegd voor de ontsluiting van de 4 half-vrijstaande woningen. De situering van de bouwvlakken en de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte zijn afgestemd op het bouwplan voor de half-vrijstaande woningen en de voorwaarden die hieraan worden gesteld in de uitwerkingsregels.

In de uitwerkingsregels is opgenomen dat alleen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan in het achtererfgebied. Omdat het uitwerkingsplan bouwmogelijkheden bevat voor slechts 6 woningen (in plaats van de toegestane 13) is de bestemming Wonen ingetekend op de wijze zoals dat ook voor woonpercelen in de directe omgeving is gebeurd.

Dit houdt in dat de grens tussen de bestemmingen Wonen en Tuin op hoekpercelen zodanig is gesitueerd dat geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen kunnen worden gebouwd voor de voorste grens van het bouwvlak ten behoeve van de bouw van de om de hoek gelegen vrijstaande woning. Dit leidt tot bouwmogelijkheden in de zijtuin van de half-vrijstaande woning aan de zijde van de Grote Kerkstraat. In stedenbouwkundig-ruimtelijk opzicht is dit aanvaardbaar.

Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen in de zijtuin dient wel een omgevingsvergunning voor het bouwen te worden aangevraagd, hetgeen in het achtererfgebied niet altijd het geval is.

2.3.2 Ontsluiting en parkeren

De beide vrijstaande woningen worden direct vanaf de Grote Kerkstraat ontsloten. De vier half-vrijstaande woningen worden ontsloten vanaf een ontsluitingsstraat evenwijdig aan de waterloop ten zuiden van het plangebied.

Ingevolge artikel 22.1 van het bestemmingsplan 'Spijk en omgeving' moet per woning minimaal 1,8 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarvan minimaal 1 parkeerplaats op eigen terrein bij vrijstaande en half-vrijstaande woningen. Per woning is ruimte om 1 parkeerplaats op eigen terrein aan te leggen. Daarnaast worden binnen het plangebied van het uitwerkingsplan 15 parkeerplaatsen aangelegd. Dit is ruim voldoende voor het bezoekersparkeren. De overmaat aan parkeerplaatsen kan worden benut voor de woningbouwontwikkeling op het bedrijfsperceel ten zuiden van het plangebied. Ook zullen de parkeerplaatsen worden gebruikt door het personeel van het kantoor op dit bedrijfsperceel dat ter plaatse aanwezig is en blijft.

2.4 Toetsing aan de uitwerkingsregels

Het stedenbouwkundig plan voldoet aan de uitwerkingsregels die zijn opgenomen in de bestemming ‘Wonen – Uit te werken’ van het bestemmingsplan 'Spijk en omgeving':

Er dient te worden aangesloten bij de regels van de overige bestemmingen binnen het bestemmingsplan Spijk en omgeving, zoals de bestemmingen 'Wonen', 'Tuin', 'Verkeer' en 'Groen'.

Voor de op de verbeelding opgenomen bestemmingen zijn de bestemmingsregels van het bestemmingsplan ‘Spijk en omgeving’ van toepassing verklaard. Hierdoor wordt aangesloten bij de bebouwingsmogelijkheden die gelden voor de overige woonpercelen binnen het plangebied Spijk en omgeving.

Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', zijnde 13.

Binnen het plangebied van het uitwerkingsplan zijn bouwmogelijkheden opgenomen voor maximaal 6 woningen.

Het maximum bebouwd oppervlak voor hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)', zijnde 180 m².

Door de oppervlakte van de bouwvlakken in combinatie met de regeling voor bijbehorende bouwwerken zoals opgenomen in de bestemming 'Wonen' van het bestemmingsplan 'Spijk en omgeving' zal per bouwperceel vooralsnog niet meer dan 180 m² aan bebouwing worden gerealiseerd.

De afstand van hoofdgebouwen tot de voorste perceelsgrens bedraagt minimaal 3 m en maximaal 5 m.

De bouwvlakken met de aanduiding 'twee-aaneen' zijn op een afstand van 3 meter uit de voorste perceelsgrens gesitueerd, de bouwvlakken met de aanduiding 'vrijstaand' op een afstand van circa 5 meter.

Hoofdgebouwen worden grondgebonden gebouwd.

Alle woningen binnen het plangebied worden grondgebonden gebouwd.

De afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt bij vrijstaande woningen aan beide zijden minimaal 3 m; bij half-vrijstaande woningen aan één zijde minimaal 3 m; bij aaneengebouwde woningen aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoning minimaal 2 m.

Alle bouwvlakken zijn op een afstand van minimaal 3 meter uit de zijdelingse perceelsgrens gesitueerd.

De goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven, respectievelijk 6 en 11 meter.

Voor hoofdgebouwen zijn de maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 en 11 meter vastgelegd op de verbeelding.

De uitwerkingsregels die zijn opgenomen voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, specifieke gebruiksregels en op te nemen afwijkingsmogelijkheden, komen overeen met de bouw- en gebruiksregels van de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' van het bestemmingsplan 'Spijk en omgeving', die van toepassing worden verklaard op deze bestemmingen op de verbeelding van dit uitwerkingsplan.

Dit geldt ook voor de specifieke gebruiksregels en de afwijkingsmogelijkheden.

2.5 Wijze van bestemmen

Het stedenbouwkundig plan is vertaald op de verbeelding van dit uitwerkingsplan. Qua systematiek is aangesloten bij de systematiek van het bestemmingsplan 'Spijk en omgeving' (het 'moederplan' waar dit uitwerkingsplan deel van uitmaakt). Dit betekent dat de voortuinen van de woningen, waar uitsluitend erkers, overkappingen (carports) en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gerealiseerd , zijn bestemd als 'Tuin'. De overige delen van de woonpercelen zijn bestemd als 'Wonen'.

Voor de nieuwe woningen zijn bouwvlakken opgenomen. Per bouwvlak zijn de toegelaten woningtypologie (vrijstaand of twee-aaneen) en de maximale goot- en bouwhoogte (6 respectievelijk 11 meter) aangeduid.

De overige gronden binnen het plangebied zijn bestemd als 'Verkeer'. Binnen deze bestemming zijn, naast verkeer- en verblijfsruimte, onder andere groen- en parkeervoorzieningen algemeen toegestaan.

Hoofdstuk 3 Uitvoeringsaspecten

Voorliggend uitwerkingsplan maakt de realisering van woningen mogelijk op gronden die in het vigerende bestemmingsplan (moederplan) een uit te werken woonbestemming hebben. De toetsing van de beleidsmatige, milieuhygiënische en planologische uitvoerbaarheid heeft in het kader van het moederplan al plaatsgevonden. Geconcludeerd is dat er geen belemmeringen waren om aan het gebied een (uit te werken) woonbestemming toe te kennen. Hierna wordt per aspect de uitvoerbaarheid kort toegelicht.

3.1 Beleidskader

Voorliggend uitwerkingsplan heeft betrekking op de bouw van 6 woningen aan de Grote Kerkstraat in Wijk en Aalburg. Ten behoeve van deze ontwikkeling is in het vigerende bestemmingsplan ‘Spijk en omgeving’ een uit te werken bestemming opgenomen. In het kader van dat bestemmingsplan is reeds een beleidsmatige afweging gemaakt met betrekking tot de ontwikkeling van deze locatie. In de tussentijd is op provinciaal en gemeentelijk niveau geen nieuw beleid geformuleerd.

3.2 Bodem

Verhoeven Milieutechniek heeft in het kader van het moederplan een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor verschillende ontwikkelingslocaties.

Het doel van de bodemonderzoeken is een indicatie te verkrijgen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en vast te stellen of de percelen geschikt zijn voor de beoogde ontwikkeling, in dit geval woningbouw.

In het rapport wordt geconcludeerd dat de algemene bodemkwaliteit ter plaatse van de locatie Grote Kerkstraat naast 60 in voldoende mate is vastgesteld. Er bestaan geen bezwaren tegen de voorgenomen woningbouwontwikkeling.

3.3 Water

Sinds november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het planvoornemen. De watertoets is erop gericht dat ruimtelijke ontwikkelingen in elk geval niet leiden tot nadelige effecten op het watersysteem. Nieuwe ontwikkelingen die leiden tot extra verharding dienen te worden gecompenseerd. In onderhavig geval is sprake van een sterke afname van het verharde oppervlakte. Compensatie is derhalve niet aan de orde.

Rioleringsstelsel

In zijn algemeenheid is voor de waterhuishouding in nieuwbouwprojecten de realisatie van een duurzaam gescheiden systeem uitgangspunt. Dit betekent dat schoon hemelwater (HWA), wat valt op daken en terreinverhardingen, zoveel mogelijk in het gebied wordt opgevangen, geïnfiltreerd en afgevoerd naar watergangen. In onderhavig geval de watergang ten zuiden van het plangebied.

Alleen het vervuilde afvalwater wordt via het vacuümriool afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Het huishoudelijk afvalwater van de nieuwe woningen zal worden aangesloten op het bestaande vacuümriool (DWA).

Oppervlaktewater

De A-watergang ten zuiden van het plangebied is bestemd als 'Water'. Ter bescherming van deze watergang is in het bestemmingsplan ‘Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen’ een dubbelbestemming opgenomen. De gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterlopen' zijn in het voorliggende uitwerkingsplan bestemd als 'Verkeer'.

Waterkeringen

Het plangebied bevindt zich in de nabijheid van de Maasdijk. De Maasdijk is een primaire waterkering. Een primaire waterkering heeft een kernzone, een beschermingszone en een buitenbeschermingszone. Het is verboden om, zonder goedkeuring van het bestuursorgaan, werkzaamheden te verrichten in, op, onder en boven de kern- en beschermingszones van waterstaatswerken. Ter bescherming van de waterkering is in het bestemmingsplan ‘Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen’ een dubbelbestemming opgenomen.

Dit betekent dat de initiatiefnemer bij aanvraag omgevingsvergunning binnen de beschermingszone van de waterkering tevens een aanvraag voor een watervergunning moet doen.

3.4 Geluid

Voor het wegverkeerslawaai is de Wet geluidhinder het wettelijke kader. In deze wet is onder andere vastgelegd welke geluidniveaus op de gevel van nieuwe woningen, ten gevolge van wegverkeer, maximaal toelaatbaar zijn. In beginsel geldt dat de geluidsbelasting op nieuwe woningen niet meer mag bedragen dan de voorkeursgrenswaarde (48 dB). De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant heeft voor de gemeente Aalburg een kaart opgesteld met de geluidbelasting langs gezoneerde wegen.

Het plangebied van onderhavig uitwerkingsplan ligt buiten de zones met een geluidbelasting hoger dan 48 dB.

3.5 Lucht

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer is de regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteit vastgelegd. Het onderhavige plan draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aan de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht.

De regelgeving met betrekking tot het begrip ‘niet in betekende mate’ is vastgelegd in het ‘Besluit niet in betekende mate’ en de ‘Regeling niet in betekenende mate’. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als ‘niet in betekenende mate’ worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven. Er is blijkens deze regeling geen onderzoek nodig voor ‘woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1.500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3.000 woningen omvat.

Voor de bouw van zes woningen is dan ook geen onderzoek noodzakelijk.

3.6 (Vormvrije) m.e.r.-beoordeling

Het onderhavige uitwerkiingsplan maakt de realisering van zes woningen mogelijk. Deze activiteit komt niet voor in de bijlage bij het Besluit m.e.r.. Een m.e.r.-plicht of m.e.r.-beoordelingsplicht is dan ook niet aan de orde.

3.7 Duurzame verstedelijking

Om zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te bevorderen, is in artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) een 'ladder voor duurzame verstedelijking' geintroduceerd. Voor iedere nieuwe stedelijke ontwikkeling moet deze ladder worden doorlopen. Onder 'stedelijke ontwikkeling' wordt verstaan: "de ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen".

In de toelichting van het moederplan is voldoende aandacht besteed aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Alle ontwikkelingen die in het bestemmingsplan 'Spijk en omgeving' zijn opgenomen, passen binnen de ladder voor duurzame verstedelijking als bedoeld in artikel 3.1.6 Bro.

3.8 Externe veiligheid

Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport. Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Risicobronnen kunnen worden onderscheiden in risicovolle inrichtingen (onder andere lpg-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen en leidingen. Om voldoende ruimte te scheppen tussen een risicobron en personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen.

In het kader van het moederplan heeft een inventarisatie van mogelijke risicobronnen (zowel bedrijven als transport van gevaarlijke stoffen) plaatsgevonden. Voor het plangebied van onderhavig uitwerkingsplan levert het aspect externe veiligheid geen belemmeringen op.

3.9 Flora en fauna

In het kader van het moederplan is door BTL Advies een quickscan flora- en fauna uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat in het plangebied soorten aanwezig of te verwachten zijn, die in de Flora- en faunawet zijn aangemerkt als overig en streng beschermde inheemse soort en eventueel door toekomstige ruimtelijke ingrepen mogelijk schade ondervinden.

Binnen het plangebied van onderhavig uitwerkingsplan is geen bebouwing en weinig beplanting aanwezig. Gebouwbewonende vogels, zoals vleermuizen komen daarom niet voor. Voor zover beplanting wordt verwijderd, dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van broedvogels.

3.10 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologisch Adviesbureau RAAP heeft ter onderbouwing van het moederplan een bureauonderzoek en een karterend booronderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is gericht op de locaties waar bestemmingswijzigingen mogelijk worden gemaakt met het oog op (toekomstige) bouwmogelijkheden en om per deelgebied inzichtelijk te krijgen of de geplande ingrepen bedreigend zijn voor archeologische resten.

Op basis van het bureauonderzoek gold voor het plangebied van onderhavig uitwerkingsplan een hoge archeologische verwachting vanwege de ligging in de historische kern en de aanwezigheid van een oude woongrond. Bovendien zijn rondom het deelgebied al meerdere archeologische vindplaatsen bekend. In de ondergrond zouden afzettingen van de stroomgordel van ‘Wijk en Aalburg’ aanwezig zijn.

Voor het plangebied is aangegeven dat indien bodemingrepen dieper gaan dan de diepte van het verstoorde niveau ter plaatse, verstoring van de verwachte archeologische resten zal plaatsvinden. Om dit te voorkomen, wordt geadviseerd de plannen zodanig aan te passen dat verstoring wordt voorkomen. Binnen het plangebied van dit uitwerkingsplan kan dat door graafwerkzaamheden te beperken tot maximaal 60 cm onder maaiveld, of door te zoeken naar mogelijkheden voor archeologievriendelijk bouwen.

Op basis van een inmeting van het terrein is het peil van de nieuwe woningen bepaald. Dit toekomstige peil in combinatie met de funderingsdiepte leidt niet tot bodemingrepen die dieper reiken dat de huidige verstoringsdiepte van 60 cm onder het huidige maaiveld. Hierdoor is geen sprake van aantasting van eventueel aanwezige archeologische waarden.

3.11 Bedrijven en milieuzonering

Vanuit milieuoogpunt kan een bepaalde afstand tussen een milieubelastende activiteit en een milieugevoelig object noodzakelijk zijn. Deze afstand dient dan bijvoorbeeld om ter plaatse van een kwetsbaar object, zoals woningen, een aanvaardbaar geur-, geluid- of veiligheidsniveau te realiseren. Deze afstand wordt een milieuzonering genoemd. Een milieuzonering vormt het indirecte ruimtegebruik van een milieubelastende activiteit. In de uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging Nederlandse Gemeenten zijn richtafstanden opgenomen, waarmee rekening moet worden gehouden ten opzichte van gevoelige functies.

Ten zuiden van het plangebied is een bedrijfsperceel aanwezig. Ter plaatse zijn op basis van het bestemmingsplan 'Spijk en Wielstraat' bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 toegestaan. In het algemeen geldt dat deze bedrijven, gezien de beperkte hinder die zij veroorzaken, goed inpasbaar zijn in de woonomgeving.

Momenteel zijn er plannen in voorbereiding om dit perceel grotendeels te transformeren naar woningbouw. De aanpassing van de bestemming zal naar verwachting worden opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan 'Wijk en Aalburg', dat in het tweede kwartaal van 2016 ter inzage gaat.

Het bedrijf vormt nu en in de toekomst geen belemmering voor de beoogde woningbouw binnen het plangebied van onderhavig uitwerkingsplan.

3.12 Kabels en leidingen

Er komen geen planologisch relevante kabels en leidingen voor in het plangebied van het moederplan.

3.13 Conventionele explosieven

De Bergsche Maas, de zuidgrens van de gemeente Aalburg, vormde gedurende de periode 5 november 1944 - 5 mei 1945 de scheidslijn tussen bevrijd en bezet gebied. Langs dit statisch front hebben zich in deze periode diverse oorlogshandelingen afgespeeld. Het grondgebied van de gemeente Aalburg was in handen van de Duitse bezetter, kende een omvangrijke Duitse militaire aanwezigheid en was bijgevolg doelwit van diverse geallieerde luchtaanvallen en artilleriebeschietingen.

Om deze reden heeft de gemeente Aalburg het toentertijd BRL-OCE 2007 gecertificeerde explosievenopsporingsbedrijf Saricon uit Heerjansdam (nu gevestigd in Sliedrecht) opdracht gegeven om een vooronderzoek naar Conventionele Explosieven uit te voeren.

Het plangebied van onderhavig uitwerkingsplan is niet aangemerkt als verdacht gebied.

Hoofdstuk 4 Juridische planopzet

4.1 Plansystematiek

Het uitwerkingsplan 'Wijk en Aalburg, Grote Kerkstraat ongenummerd' heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor de bebouwing en het gebruik van de gronden in het plangebied, waarbij de realisering van zes woningen mogelijk wordt gemaakt.

In de voorgaande hoofdstukken is het initiatief getoetst aan de uitwerkingsregelsen is geconcludeerd dat aan alle voorwaarden is voldaan. Het wijzigingsplan sluit qua plansystematiek aan op het 'moederplan': het bestemmingsplan 'Spijk en omgeving'.

4.2 Indeling van de regels

De regels zijn ingedeeld in 3 hoofdstukken.

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels en bevat een omschrijving van de gehanteerde begrippen.

In hoofdstuk 2 is de toepassingverklaring opgenomen en in hoofdstuk 3 de slotregel.

4.3 Wijze van bestemmen

In de volgende paragrafen is een korte toelichting opgenomen van de regels die van toepassing zijn op de in dit uitwerkingsplan opgenomen bestemmingen.

Het Sectorplan is mede van toepassing op het plangebied (zie artikel 22.3 van het bestemmingsplan 'Spijk en omgeving'). De volgende dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen uit het Sectorplan zijn tevens van invloed op het plangebied:

  • Waarde – Archeologie (hoge archeologische verwachting en archeologische vindplaatsen): ter plaatse van deze bestemming en aanduidingen geldt voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een vergunningplicht;
  • Waterstaat – Waterkering: ter plaatse van deze bestemming geldt voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een vergunningplicht op grond van de Keur en een consultatieplicht bij het Waterschap Rivierenland;
  • Waterstaat – Waterlopen: ter plaatse van deze dubbelbestemming geldt een bouwverbod en een vergunningplicht voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden;
  • Specifieke vorm van waterstaat - beschermingszone waterkering: ter plaatse van deze gebiedsaanduiding kan het verboden zijn om een bodemingreep uit te voeren en/of een bouwwerk te bouwen, zonder of in afwijking van een vergunning inzake de Keur van het Waterschap Rivierenland.

Bij vergunningverlening moet worden getoetst aan zowel het voorliggende uitwerkingsplan (in combinatie met het bestemmingsplan 'Spijk en omgeving') als het Sectorplan.

De bestemmingen

De regels in verband met de bestemmingen kennen allen een min of meer gelijke opbouw en bestaan in ieder geval uit bestemmingsregels en bouwregels. Voor enkele bestemmingen zijn daarbij bijzondere gebruiksregels opgenomen en/of een afwijkingsbevoegdheid.

De bestemmingsregels betreffen de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan (=het gebruik). In een aantal gevallen is een specificering opgenomen van de toegestane functie, welke correspondeert met aanduidingen op de verbeelding.

De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsregels. Bouwregels zijn in ieder geval van toepassing bij de toetsing van aanvragen om een omgevingsvergunning en activiteiten die vallen onder artikel 3 van bijlage II Bor.

Binnen het plangebied van dit uitwerkingsplan zijn de volgende bestemmingen uit het bestemmingsplan 'Spijk en omgeving' gebruikt:

Tuin

De bestemming 'Tuin' is bedoeld voor voor- en zijtuinen en erven alsmede voor in- en uitritten voor woningen, voorzieningen voor de waterhuishouding en parkeerplaatsen op de eigen oprit. Bebouwing is toegestaan voor zover het erkers betreft. Daarnaast zijn overkappingen (zoals carports) en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.

Verkeer

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor de afwikkeling van verkeer met bijbehorende verblijfsruimte, voor wandel- en fietspaden, parkeer-, groen-, speelvoorzieningen en ontmoetingsvoorzieningen voor specifieke groepen mensen, evenementen en straatmeubilair. Daarnaast zijn waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.

Wonen

Aan een grootste gedeelte van het plangebied is de bestemming 'Wonen' toegekend. Hierbinnen zijn woningen toegestaan, al dan niet gecombineerd met een aan huis verbonden beroep of bedrijf.

Voor de woningen is een onderscheid gemaakt in de verschijningsvorm: vrijstaand en half-vrijstaand (twee-aaneen). Voor de diverse verschijningsvormen gelden verschillende bouwregels, waaronder bijvoorbeeld de afstand van hoofdgebouwen tot de perceelsgrens.

Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwen. De goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en/of buiten het bouwvlak worden gebouwd. Hiervoor zijn nadere voorwaarden opgenomen.

Er is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen waarmee een grotere oppervlakte aan huis verbonden beroepen en bedrijven mogelijk wordt gemaakt. Daarnaast kan worden afgeweken ten behoeve van een bed en breakfast accommodatie.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 6.12 Wro is de gemeente verplicht bij vaststelling van een bestemmingsplan of projectbesluit waarin bouwplannen zijn opgenomen, als aangewezen in artikel 6.12 Wro juncto artikel 6.2.1. Bro, een exploitatieplan vast te stellen. Geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld als het verhalen van kosten anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld doordat de gemeente hierover overeenkomsten heeft gesloten met de eigenaren van de binnen het exploitatiegebied gelegen gronden.

In onderhavig geval is een anterieure overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de initiatiefnemer.

Hoofdstuk 6 Procedures

Het ontwerpuitwerkingsplan ‘Wijk en Aalburg, Grote Kerkstraat ongenummerd' is overeenkomstig artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betrokken overheidsdiensten en instanties. Er zijn geen vooroverlegreacties ontvangen.

Het ontwerpuitwerkingsplan heeft daarnaast met ingang van 12 mei 2016 gedurende zes weken ter visie gelegen, waarbij de mogelijkheid is geboden om zienswijzen in te dienen. Er zijn gedurende deze periode geen zienswijzen ingediend. Het uitwerkingsplan ‘Wijk en Aalburg, Grote Kerkstraat ongenummerd' is op 6 juli 2016 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.