direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Meeuwen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0738.BP5000-GV01

3.3 Provinciaal en regionaal beleid

3.3.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant

De Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant (SVRO), waarin het beleid van de Interimstructuurvisie is doorvertaald, is vastgesteld op 1 oktober 2010 en op 1 januari 2011 in werking getreden. De SVRO bevat de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie Noord-Brabant en vormt de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. Eén van deze instrumenten is de provinciale verordening. In de Verordening ruimte zijn de kaderstellende elementen uit de SVRO vertaald in concrete regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen.

De SVRO gaat in op de ruimtelijke kwaliteiten van de provincie Noord-Brabant. Mens, markt en milieu zijn binnen de provincie in evenwicht. Daarom kiest de provincie in haar ruimtelijke beleid tot 2025 voor de verdere ontwikkeling van gevarieerde en aantrekkelijke woon-, werk- en leefmilieus en voor een kennisinnovatieve economie met als basis een klimaatbestendig en duurzaam Brabant. Het principe van behoud en ontwikkeling van het landschap is in de structuurvisie de ‘rode’ draad die de ruimtelijke ontwikkelingen stuurt. De provincie wil het contrastrijke Brabantse landschap herkenbaar houden en verder versterken. Daarom wordt ingezet op de ontwikkeling van robuuste landschappen, een beleefbaar landschap vanaf het hoofdwegennet en behoud en versterking van aanwezige landschapskwaliteiten.

Land van Heusden en Altena
Het plangebied ligt in het deelgebied Land van Heusden en Altena. Het Land van Heusden en Altena maakt onderdeel uit van het jonge rivierkleilandschap met hogere, meer zandige oeverwallen langs de rivieren en lager gelegen open rivierkommen in het binnenland. Het buitendijkse uiterwaardengebied overstroomt jaarlijks. Het Land van Heusden en Altena is een landschap met rationeel ingerichte, grootschalige en open rivierkleipolders en langgerekte, meer besloten oeverwallen.

Het rivierenlandschap is rijk aan plant- en diersoorten van open weide- en akkergebieden, het halfopen oeverwallenlandschap, sloten, dijken, wegbermen en uiterwaarden. De landbouw is de dominante grondgebruiker voor met name de grondgebonden teelten. Daardoor is de landbouw ook bepalend geworden voor het open karakter.

De ambitie voor het Land van Heusden en Altena is gericht op het versterken van het contrast tussen oeverwallen en rivierkleipolders. Dit kan, conform het gebiedspaspoort, onder meer door op de oeverwallen ruimte te bieden voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld nieuwe landgoederen en andere vormen van wonen, in combinatie met investeringen in landschapselementen als houtwallen, hoogstam fruitbomen, lanen en bosjes. Het patroon van de oeverwallen moet versterkt worden door, bij de verdere ontwikkeling de verschillen tussen de dorpen aan de Bergsche Maas (kleiner en op afstand van de Maas) en langs de Nieuwe Merwede en Afgedamde Maas (groter en direct aan de Maas) als inspiratiebron te nemen. Verder moeten de cultuurhistorische waarden in hun samenhang verder ontwikkeld, beschermd en toeristisch-recreatief ontsloten worden; moeten het bodemarchief van het archeologisch landschap ‘Land van Heusden en Altena’ duurzaam en in samenhang behouden worden en moeten de ecologische waarden van het landschap versterkt worden.

Structurenkaart
Op de visiekaart van de provincie Noord-Brabant ligt Meeuwen aan de rand van de zone economische kenniscluster.

Op de ‘Structurenkaart’ van de Structuurvisie maakt het plangebied deel uit van 'kernen in het landelijk gebied' en het buitengebied 'accentgebied agrarische ontwikkelingen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP5000-GV01_0003.png" afbeelding - Uitsnede ‘Structurenkaart’ SVRO en legenda (Provincie Noord-Brabant, 2010)

In verband met de ligging in 'kernen in het landelijk gebied' zijn de volgende twee thema's van belang. In de Structuurvisie worden voor deze thema's de volgende uitgangspunten gehanteerd.

Wonen
De kernen in het landelijk gebied bouwen voor de eigen woningbehoefte volgens het principe van "migratiesaldo-nul". Er is ruimte beschikbaar voor specifieke verbeterprojecten van enige omvang. Het gaat om kwalitatieve verbeteringen in bestaand stedelijk gebied zoals het saneren van milieuhinderlijke bedrijvigheid in de kern en het behouden van vrijkomende cultuurhistorisch waardevolle complexen.

Werken
In de kernen in het landelijk gebied hanteert de provincie als uitgangspunt dat alleen bedrijven en voorzieningen worden gevestigd die qua aard, schaal en functie in de omgeving passen. Gemeenten hebben ruimte voor vestiging van kleinschalige en middelgrote bedrijvigheid. Als doorgroei van bedrijven er toe leidt dat deze qua aard, schaal of functie niet meer passen in de omgeving, wil de provincie dat deze worden opgevangen op een daarvoor geschikt terrein in het stedelijk concentratiegebied. Hierbij wordt een uitzondering gemaakt voor de regio's Land van Heusden en Altena, De Kempen en Land van Cuijk. Vanwege de grote afstand tot het stedelijk concentratiegebied wordt aan de ruimtebehoefte van bedrijven uit deze regio's tegemoet gekomen op een nieuw te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein.

Op de structurenkaart van de Structuurvisie maakt het plangebied deel uit van 'kernen in het landelijk gebied' met om de kernen heen ( het buitengebied) 'accentgebied agrarische ontwikkelingen' en in het zuiden van Meeuwen is een klein zoekgebied naar verstedelijking. Dit zoekgebied naar verstedelijking vraagt extra aandacht voor de ontwikkelingsmogelijkheden van functies die een toekomstige stedelijke ontwikkeling kunnen bemoeilijken. Zolang binnen deze gebieden geen verstedelijking heeft plaatsgevonden, is daar feitelijk het perspectief van gemengd landelijk gebied aanwezig. Het accentgebied agrarische ontwikkeling is een gebied waar de provincie ruimte en kansen ziet om de agrarische productiestructuur te verduurzamen en te versterken.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen toe. Bij eventuele toekomstige kleinschalige ontwikkelingen in Meeuwen dient aangesloten te worden bij de ambities zoals opgenomen in de provinciale structuurvisie.

3.3.2 Verordening ruimte Noord-Brabant (2011)

Op 23 april 2010 hebben Provinciale Staten de Verordening ruimte fase 1 vastgesteld. De Verordening ruimte fase 1 is op 1 juni 2010 in werking getreden. Fase 2 van de Verordening ruimte is op 17 december 2010 vastgesteld door Provinciale Staten en is op 1 maart 2011 in werking getreden.

In de Verordening ruimte is opgenomen dat een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied bij moet dragen aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. In het bijzonder gaat het daarbij om zorgvuldig ruimtegebruik. Dit houdt in dat een ontwikkeling plaatsvindt op een locatie waarop in het geldende bestemmingsplan het bouwen van gebouwen toegestaan is. Daarnaast moet rekening worden gehouden met water, bodem, archeologie, cultuurhistorie, en ecologische, aardkundige en landschappelijke waarden en moet de omvang van de ontwikkeling passen in zijn omgeving (artikel 2.1).

De verbetering van de ruimtelijke kwaliteit moet worden aangetoond in de toelichting bij het bestemmingsplan dat de ontwikkeling mogelijk maakt en de ontwikkeling moet passen binnen de hoofdlijnen van de door de gemeente voorgenomen ontwikkeling van het gebied waarin het gelegen is (artikel 2.2).

Het plangebied ligt voor een klein deel gelegen in een gebied dat is aangeduid als agrarisch gebied en verwervingsgebied. Nieuwvestiging van intensieve veehouderij is in dit gebied niet mogelijk. Voor bestaande bedrijven zijn er wel beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Gelet op de ligging en de aanwezige functies in de omgeving ligt het plangebied in een gebied waar de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie wordt nagestreefd. Hier zijn verschillende functies mogelijk, waaronder (agrarische) bedrijven en burgerwoningen.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen nieuwe ontwikkelingen toe. Voorzover de uitgangspunten betrekking hebben op het conserverende deel van het bestemmingsplan wordt hier in het juridische deel bij aangesloten. Het gaat hier ondermeer om de thema's het uitsluiten van nieuwvestiging van intensieve veehouderijen en toestaan van een gemengde plattelandseconomie.

3.3.3 StructuurvisiePlus Land van Heusden en Altena (2004)
3.3.3.1 StructuurvisiePlus Land van Heusden en Altena (2004)

In de StructuurvisiePlus Land van Heusden en Altena is de gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor de komende jaren vastgelegd. In de StructuurvisiePlus worden de volgende doelen nagestreefd:

  • 1. aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid;
  • 2. vernieuwing en afstemming van het ruimtelijke beleid van de gemeenten, het waterschap en de provincie;
  • 3. het verkrijgen van een breed draagvlak door een breed, open en interactief planproces.

In het land van Heusden en Altena speelt een aantal belangrijke ruimtelijke vraagstukken. De StructuurvisiePlus geeft een oplossingsrichting voor deze vraagstukken:

  • door middel van één regionale oplossing ruimte bieden voor eigen streekgebonden bedrijven. Accepteer dat grote en niet-streekgebonden bedrijven uitwijken naar de stedelijke regio’s;
  • zorg dat bewoners uit de afzonderlijke kernen hun woonwensen kunnen realiseren en zorg dat de beschikbaarheid van voorzieningen daarop wordt afgestemd;
  • vitaal en aantrekkelijk landelijk gebied met ruimte voor zowel vitale landbouw als recreatie;
  • water als ordenend principe.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP5000-GV01_0004.jpg"

afbeelding - uitsnede kaart StructuurvisiePlus Land van Heusden en Altena

Het plangebied komt in belangrijke mate overeen met de contour van de kern zoals aangegeven op de StructuurvisiePlus kaart. Binnen deze contour is ruimte voor stedelijke ontwikkeling. Daarnaast is in het oosten van het plangebied een locatie voor nieuwe lokale bedrijven gelegen.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen ontwikkelingen toe die strijdig zijn met de uitgangspunten uit de StructuurvisiePlus Land van Heusden en Altena.
De ontwikkelingsmogelijkheden die in het geldende bestemmingsplan zijn opgenomen worden doorvertaald in dit bestemmingsplan. Concreet houdt dit in dat in het oosten van het plangebied langs de Moleneind de bouwmogelijkheid voor kantoren in stand wordt gehouden. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid tot ontwikkeling van woningen op de hoek van de Korenmolen en de Grondzeiler.

3.3.3.2 Ontwerp structuurvisie Land van Heusden en Altena (2013)

Van de structuurvisie Land van Heusden en Altena is het ontwerp vanaf 1 februari ter inzage gegaan. In de structuurvisie is het gemeenschappelijke beleid geordend naar vijf beleidsvelden: wonen, voorzieningen, economie, omgeving en eigenheid en verkeer en mobiliteit. Per beleidsveld is het beleid geordend naar de mate waarin de gemeenten daar regieverantwoordelijkheid in nemen. Dat kan in de vorm van een verregaande verplichting zijn (moeten), meer op het niveau van ambitie liggen (kunnen) of vooral als faciliterende regie naar derden (kunnen). En soms wil men bepaalde ontwikkelingen voorkomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP5000-GV01_0005.png"
Afbeelding uitsnede ontwerp streekplankaart

Het plangebied komt in belangrijke mate overeen met de contour van de kern zoals aangegeven op de Structuurvisiekaart. Binnen deze contour is in het zuiden een zoekgebied opgenomen voor stedelijke ontwikkeling. In het noordoosten buiten het plangebied is een cultuurhistorisch relict aangetroffen.

3.3.4 Waterbeheerplan 2010-2015

Vanaf 22 december 2009 werkt Waterschap Rivierenland volgens het Waterbeheerplan 2010-2015. Hierin staan de doelstellingen waar het waterschap deze zes jaar aan gaat werken. De punten uit het plan die voor gemeenten het belangrijkst zijn:

  • vasthouden aan ambities op het gebied van het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Kaderrichtlijn Water;
  • actualisatie stedelijke waterplannen, met nieuwe thema’s rond onkruidbestrijding en beperking effecten van overstorten;
  • voortzetting samenwerking in de afvalwaterketen;
  • proactiviteit bij beoordeling plannen Ruimtelijke Ordening.

Het waterschap houdt vast aan de afspraken die gemaakt zijn in de gebiedsprocessen rondom het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Kaderrichtlijn Water. Dat betekent dat het waterschap blijft investeren in het voorkomen van wateroverlast en het verbeteren van waterkwaliteit. Tevens levert het waterschap haar bijdrage aan de aanleg van natuurvriendelijke oevers, de sanering van overstorten en het creëren van waterberging in stedelijk gebied.

Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in paragraaf 5.10. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan.