direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Eethen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0738.BP3000-GV01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de in bij deze regels opgenomen bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van bedrijf - metaalconstructiewerkplaats' is tevens een metaalconstructiewerkplaats toegestaan conform SBI-code 251.311;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' is tevens een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg toegestaan conform SBI-code 473;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' uitsluitend een telecommunicatieantennemast;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' is uitsluitend groen met een afschermde functie toegestaan;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen (zie hiertoe mede artikel 19.1), groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' is aangegeven. Indien geen aanduiding is opgenomen geldt de bestaande goothoogte,
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' of 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven. Indien geen aanduiding is opgenomen geldt de bestaande bouwhoogte;
  • d. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven. Indien geen aanduiding is opgenomen, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
  • e. bedrijven die zijn verbonden door middel van de aanduiding 'relatie' worden aangemerkt als één bedrijf;
  • f. voor gebouwen ten dienste van een bedrijfswoning geldt voorts het bepaalde in artikel 4.2.3 en artikel 4.2.4.
4.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt bij:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 m;
  • c. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding antennemast mag niet meer bedragen dan 30 m;
  • d. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 m en erachter maximaal 6 m.
4.2.3 Bedrijfswoning, bepalingen omtrent hoofdgebouwen

Indien op de verbeelding de aanduiding 'bedrijfswoning' is opgenomen mag een bedrijfswoning worden gebouwd. De bedrijfswoning mag worden herbouwd en vergroot waarbij de volgende kenmerken gelden:

  • a. gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven aanduidingvlak 'bedrijfswoning';
  • b. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is aan beide zijden minimaal 3 m tenzij de verschijningsvorm van de bedrijfswoning 'twee-aaneen' danwel 'aaneengebouwd' is in welk geval de afstand aan één zijde 3m is respectievelijk aan beide zijde 0 m;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven. Indien geen aanduiding is opgenomen geldt de bestaande goothoogte,
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven. Indien geen aanduiding is opgenomen geldt de bestaande bouwhoogte.
4.2.4 Bedrijfswoning, bepalingen omtrent aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen.

Indien op de verbeelding de aanduiding 'bedrijfswoning' is opgenomen mogen bij die bedrijfswoning aan- uit- en bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd in het achtererfgebied binnen het bouwvlak tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal:

  • 1. 60 m² bij bouwpercelen met een totale oppervlakte van 250 m² en;
  • 2. voor zover de oppervlakte van het achtererfgebied meer bedraagt dan 250 m² mag de onder 1 genoemde oppervlakte worden vermeerderd met 10% van de overmaat, met dien verstande dat de totale bebouwde oppervlakte aan aanbouwen en bijgebouwen niet meer dan 125 m² mag bedragen;

Voor die aan- uit- en bijgebouwen en overkappingen die niet inpandig worden gebouwd, of worden herbouwd, in een van de gebouwen als bedoeld in artikel 5.2.1 gelden de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goothoogte maximaal 3,5 m;
  • c. bouwhoogte maximaal 6,5 m met dien verstande dat:
    • 1. tot 1 m uit de perceelsgrens de maximale bouwhoogte maximaal 4,5 m bedraagt, en
    • 2. tot 2 m uit de perceelsgrens de maximale bouwhoogte maximaal 5,5 m bedraagt m;
  • d. in het achtererfgebied met dien verstande dat:
    • 1. aanbouwen (zoals erkers) tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits de:
      • bouwhoogte maximaal 3,5 m bedraagt;
      • horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;
    • 2. overkappingen (zoals carports) tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits de bouwhoogte maximaal 3m bedraagt.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.3 voor het verleggen van het aanduidingvlak ‘bedrijfswoning’ binnen het bouwvlak.

4.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in artikel 4.3.1 kan slechts mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. voldaan wordt aan de minimale parkeernormering zoals bedoeld in artikel 19.1;
  • d. door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgeven met betrekking tot de (plan)kosten;
  • e. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke onderbouwing.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. risicovolle bedrijven zoals bedrijven die vallen onder het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bedrijven;
  • b. geluidzoneringsplichtige inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • c. inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • d. buitenopslag aan een openbaar zichtbare zijde van het bedrijf waaronder in elk geval het terrein voor de voorgevel wordt bedoeld.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan.

4.5.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in artikel 4.5.1 kan slechts mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad waarbij het milieueffect van het beoogde bedrijf nadrukkelijk wordt meegewogen en waarbij bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten staat van bedrijfsactiviteiten mede betrokken wordt;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. voldaan wordt aan de minimale parkeernormering zoals bedoeld in artikel 19.1
  • d. door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgeven met betrekking tot de (plan)kosten;
  • e. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke onderbouwing.