direct naar inhoud van Toelichting
Plan: WAAU-2017
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De op 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening (Wro) dwingt gemeenten tot het actueel houden van de bestemmingsplannen en daarbij toepassing te geven aan de nieuwe standaarden (SVBP/IMRO). Het doel van de actualisatie is dat er steeds een actueel overzicht bestaat van de bouw- en gebruiksmogelijkheden in een gebied. Daarnaast kan (nieuwe) wet- en regelgeving, gemeentelijk beleid en jurisprudentie op het gebied van de fysieke leefomgeving er toe leiden dat er aanpassingen nodig zijn in het bestemmingplan. Ook nieuwe ontwikkelingen en verleende vergunningen in afwijking van het bestemmingsplan kunnen tijdens een actualisatieslag waar gewenst meegenomen worden.

Voor de kernen Almkerk, Andel, Uitwijk en Waardhuizen vigeert op dit moment een palet aan bestemmingsplannen. Ook zijn er in de loop der jaren meerdere wijzigingsplannen vastgesteld en zijn er diverse omgevingsvergunningen in afwijking van het bestemmingsplan verleend. Om te voldoen aan de actualiserings- en digitaliseringsplicht is voor de voornoemde kernen onderhavig bestemmingsplan opgesteld. Het nieuwe bestemmingsplan 'Waardhuizen, Almkerk, Andel en Uitwijk' krijgt een overwegend conserverend karakter. Daarbij wordt hoofdzakelijk de bestaande situatie vastgelegd, waarbij tevens de huidige planologische rechten worden verankerd in een actuele regeling. Voor een aantal percelen is een andere afweging gemaakt o.b.v. het raadsbesluit van 19 juni 2018.

1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied

Het plangebied is gelegen in de gemeente Woudrichem. De huidige gemeente ontstond op 1 januari 1973, toen de gemeenten Almkerk, Andel, Giessen, Rijswijk en Woudrichem werden opgeheven en samengevoegd tot één gemeente die de naam Woudrichem kreeg. De gemeente ligt in de provincie Noord-Brabant aan de splitsing van de Merwede en de Afgedamde Maas. De gemeente heeft goede aansluitingen op de rijksweg A27 (Utrecht-Gorinchem-Breda), alsmede op de rijkswegen A15 (Rotterdam-Gorinchem-Nijmegen) en A59 (Waalwijk-Den Bosch). Tevens zijn er goede verbindingen over de provinciale weg, via de Wilhelminasluis (kern Andel), naar Zaltbommel.

Het plangebied omvat het dorpsgebied van de kernen Almkerk, Andel, Uitwijk en Waardhuizen, voor zover dit is gelegen binnen de bebouwde kom en deel uitmaakt van het grondgebied van de gemeente Woudrichem. De begrenzing van het plangebied is afgestemd op de vigerende bestemmingsplannen zoals weergegeven in paragraaf 1.3.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0001.png" Figuur 1.1 Ligging plangebied

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Tot het moment waarop het bestemmingsplan 'Kom Waardhuizen, Almkerk, Andel en Uitwijk' in werking treedt, gelden de volgende bestemmingsplannen:

Bestemmingsplannen

  • Kom Almkerk (vastgesteld op 3 november 2008, goedgekeurd door GS op 14 juli 2009, onherroepelijk per 2 oktober 2009);
  • Kom Almkerk - correctieve herziening (vastgesteld op 18 december 2012, onherroepelijk per 15 maart 2013);
  • Kom Andel (vastgesteld op 3 november 2008, goedgekeurd door GS op 20 april 2009, onherroepelijk per 19 juni 2009);
  • Kom Andel - correctieve herziening (vastgesteld op 11 mei 2010, onherroepelijk per 17 juli 2010);
  • Uitwijk - Waardhuizen 2007 (vastgesteld op 29 januari 2008, goedgekeurd door GS op 1 juli 2008);
  • Beheersverordening Almkerk - Centrum 2013 (vastgesteld op 10 juni 2013);
  • Kantoorgebouw en Bioscoop - Almkerk West (vastgesteld op 14 december 2010, onherroepelijk per 13 april 2011);
  • Buitengebied (vastgesteld op 21 juni 2011).

Wijzigingsplannen

  • Uitwijk - Waardhuizen 2007 Wijziging Waardhuizen 2013 (vastgesteld op 21 oktober 2014, onherroepelijk per 12 december 2014);
  • Kom Almkerk - Emmikhovenseweg tussen huisnummers 8 en 10 (vastgesteld op 7 december 2010, onherroepelijk per 27 januari 2011);
  • Kom Almkerk - Voorstraat 2 a/b Albert Heijn (vastgesteld op 17 april 2012, onherroepelijk per 2 juli 2012);
  • Kom Andel - gewijzigd vastgesteld bestemmingsplan 'Notenhoff' (vastgesteld op 29 maart 2011, onherroepelijk per 9 augustus 2011);
  • Kom Andel - Wijzigingsplan Mr. S. Naaijenstraat 18 (vastgesteld op 6 juli 2010, onherroepelijk per 28 augustus 2010);
  • Kom Andel - Zwembad Middenweg 2012 (vastgesteld op 18 december 2012, onherroepelijk per 1 februari 2013);
  • Notenhoff - partiële herziening 2015 (vastgesteld op 17 november 2015, onherroepelijk per 9 januari 2016);
  • Uitwijk - Waardhuizen 2007 - correctieve herziening Langstraat 8 (vastgesteld op 15 februari 2011, onherroepelijk per 10 mei 2011);
  • Uitwijk - Waardhuizen 2007 - wijzigingsplan Pompstraat 8 (vastgesteld op 9 maart 2010, onherroepelijk per 1 mei 2010);
  • Uitwijk-Waardhuizen 2007 - wijzigingsplan Hoefpad 2014 (vastgesteld op 12 juli 2016 en onherroepelijk per 12 november 2016).

Omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan (uitgebreide procedure)

  • Waardhuizen 35 (verleend op 26 november 2015);
  • Waardhuizen 26 (verleend op 12 april 2016).

1.4 Opbouw van de toelichting

Na deze inleiding (hoofdstuk 1) wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de huidige situatie en de gehanteerde planuitgangspunten voor het plangebied. Hierbij gaat het zowel om een inkijk in de historie van het plangebied, de ruimtelijke structuur en de aanwezige functies. Hoofdstuk 3 beschrijft, voor zover relevant, in hoofdlijnen de beleidsdocumenten die door de te onderscheiden overheden ten aanzien van het plangebied zijn gepubliceerd. Dit geeft een impressie van het beleidskader voor het bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 beschrijft de uitvoeringsaspecten voor het bestemmingsplan, waaronder de milieutechnische randvoorwaarden. In hoofdstuk 5 is de juridische planopzet van het bestemmingsplan beschreven. Hoofdstuk 6 gaat tot slot in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid (procedure).

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving en -uitgangspunten

2.1 Historie

Almkerk

Het dorp Almkerk is gelegen aan de Alm. Momenteel is dit niet meer dan een flinke wetering, maar in de Middeleeuwen was dit een belangrijke rivier. De kern Almkerk ligt aan de westkant van de gemeente Woudrichem, ten oosten van de A27. Almkerk maakte deel uit van het Land van Altena. De heren van Altena bouwden aan de Alm, ten noordoosten van het dorp, hun kasteel. Alhoewel het kasteel is verdwenen, is de motte of kasteelheuvel nog duidelijk in het landschap te herkennen. Op deze kasteelheuvel werd later een boerderij gebouwd. Het dorp was een ambachtsheerlijkheid die vroeger in het bezit was van de families Fabricius en Hanedoes. Bij het dorp stond ook de hofstede Clootwijk, die door het adellijke geslacht van die naam bewoond werd. Tijdens de St. Elisabethvloed in 1421 werd dit versterkte huis, evenals het dorp, door het water verwoest. Op de plaats van de hofstede is later de Klootwijkhoeve gebouwd.

Na de aanleg van de Kornsedijk in 1461 kon het overstroomde land weer worden drooggelegd en ontstond een nieuwe kern rondom de huidige plaats van de Nederlands- hervormde kerk aan de Kerkstraat. Belangrijke resten van de oude structuur zijn de Voorstraat en Brugdam die herinneren aan een ringweg die om de oude nederzetting heeft gelopen. In 1810 werd Almkerk uitgebreid ten koste van de buurtschappen Uitwijk en Nieuwendijk-noord (de grens tussen Nieuwendijk-noord en Nieuwendijk-zuid liep langs de Alm) en in 1879 werden Emmickhoven en Waardhuizen (met Nieuwendijk-zuid) aan de gemeente toegevoegd. In de 19e eeuw werd het dorp door twee grote branden getroffen; een in 1826 en de ander in 1877.

In de periode 1850-1940 vertoonde Almkerk hetzelfde beeld als de overige nederzettingen binnen het Land van Altena. Er trad verdichting op van de bebouwing en uitbreiding op kleine schaal langs bestaande structuren. De Tweede Wereldoorlog bracht ook Almkerk veel materiële schade toe. Verschillende gebouwen waaronder de laatgotische kerk werden verwoest. De wederopbouw werd al in 1948 opgepakt en aan de Fabriciusstraat werden de eerste nieuwbouwwoningen opgeleverd. Na 1950 vond uitbreiding plaats door het ontwikkelen van planmatig opgezette woonwijken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0002.jpg"

Figuur 1.2 Land van Altena in 1821 (bron: Kadaster)

Andel

De kern Andel ligt aan de oostzijde van de gemeente Woudrichem, globaal gelegen tussen de Afgedamde Maas en de N267. Andel heeft lang uit twee kernen bestaan; Op-Andel en Neer-Andel. In de loop van de 20e eeuw zijn beide kernen aan elkaar gegroeid. De oudste vermelding van het dorp, als Analo, komt voor in een handschrift uit circa 850. Na 1550 ontstond een concentratie van bewoning.

De kern Andel heeft zich ontwikkeld op de oeverwal van de Maas. De bebouwing heeft de loop van de oeverwal of dijk (Maasdijk) gevolgd. De oorspronkelijke bebouwingsstructuur concentreert zich aan de oude route parallel aan de Maasdijk en aan een oprit naar de dijk. Op het kruispunt van beide structuren staat de karakteristieke toren van de voormalige Sint Romboutskerk (Hoofdgraaf). Aan beide zijden van de structuren zijn nieuwbouwwijken ontstaan. Aan de westkant van het dorp, in de Sint Romboutspolder, zijn overblijfselen te vinden van een oude hofstede; 'het Hof van Andel'. Naar alle waarschijnlijkheid gaat het hier om een versterkte boerderij die een belangrijke functie in de omgeving

heeft gehad. Het huis werd omringd door boomgaarden en landbouwgronden. In 1937 is het laatste huis dat op de fundamenten van eerdere voorgangers was gebouwd afgebroken. Twee palen op de dijk, overblijfselen van een toegangshek, en de straatnaam Hofflaan herinneren nog aan 'het Hof van Andel'.

Vanaf 1950 heeft verdichting van de bebouwing plaatsgevonden, binnen de oorspronkelijke structuur. De kern heeft zich in de 2e helft van de 20e eeuw in zuidelijke richting uitgebreid, tussen Neer-Andelseweg en Kammetweg. Woonwijk ‘Bronkhorst’ is de laatste planmatige uitbreiding binnen Andel (hier wordt nog gebouwd). Daarnaast zijn veel van de oorspronkelijke boerderijen in de kernen verbouwd tot woonhuis en zijn de landbouwgronden ingericht als tuin.

Waardhuizen

Waardhuizen bestaat uit enkele huizen en verspreid liggende boerderijen. De oudste kerk van Waardhuizen, gesticht in de 13e eeuw, heeft gestaan op de Waardhuizense Heuvel. Op deze kunstmatig opgeworpen hoogte, even ten westen van het dorp langs de provinciale weg N322, ligt nu een begraafplaats. De vestiging van een tweetal kerken en een school gaven op hun beurt weer aanleiding tot een verdere verdichting van de lintbebouwing. Ook de weg aan de achterzijde van de boerderijen (de huidige weg Waardhuizen) was aanleiding voor de groei van Waardhuizen. De uitbreiding van de lintbebouwing hield op door de aanleg van de Almweg die de wetering de Alm bij Waardhuizen tweemaal kruist. Deze weg zorgde voor een duidelijke begrenzing van de kern.

Uitwijk

Het dorpje Uitwijk is nagenoeg onaangetast gebleven in de loop der jaren. Het dorp beschikt over talloze fraaie boerderijen en huizen. De bewoning van Uitwijk gaat terug tot de Romeinse tijd. Even ten zuiden van het dorp, op een oeverwal van de Alm, ligt de Uitwijkse Heuvel of het Alversbergje. In de 12e eeuw stond hier het vermoedelijk houten kasteel van de heren van Uitwijk.


Uitwijk ligt hoog op een zanddonk aan de oevers van de wetering de Alm. In het jaar 800 werd Uitwijk voor het eerst genoemd in geschriften van het Utrechtse bisdom. Met de bouw van de kerk werd rond 1100 begonnen. De kerktoren kwam in 1265 gereed. Voor de Reformatie was de kerk verbonden met de proost van de Utrechtse St. Salvatorskerk. Begin negentiende eeuw werd Uitwijk bij de gemeente Almkerk ingedeeld. Het buurtschap telde in die eeuw ongeveer 200 inwoners voor wie landbouw en veeteelt de voornaamste middelen van bestaan vormden.

Relatief veel (woon)bebouwing in Uitwijk stamt uit de periode na de 1960. Door de toenemende automobiliteit nam de behoefte om bij het werk te wonen af. Stedelingen gingen zich in de kernen vestigen en oud-inwoners keerden terug naar de kernen. Ook zijn veel boerderijen in de loop der jaren tot woonhuis verbouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0003.jpg"

Figuur 1.3 Gemeente Woudrichem 1975 (bron: Kadaster)

2.2 Ruimtelijke structuur

2.2.1 Bebouwingsstructuur

Almkerk

De stedenbouwkundige opzet van Almkerk wordt bepaald door vier (historische) hoofdstructuren; wetering de Alm, de provinciale weg N322, Provincialeweg Noord en Zuid en de lijn Woudrichemseweg-Duijlweg. Deze structuren zijn de basis waarlangs de kern Almkerk is ontstaan en vormen grotendeels de begrenzing van het bestaande stedelijke gebied. De uitbreidingen van de kern hebben hoofdzakelijk binnen deze structuren plaatsgevonden waarbij de Voorstraat een belangrijke (verbindende) functie heeft. Vanaf de jaren ’90 van de vorige eeuw heeft er uitbreiding van de kern plaatsgevonden aan de westzijde van Provincialeweg Noord en Zuid.

Binnen de kern Almkerk liggen verschillende oude lintstructuren. Deze linten zijn de eerste bewoningsplekken van de kern en van daaruit is de kern in de loop der tijd verdicht en verder gegroeid. Nog duidelijk herkenbaar als historische lintstructuur zijn de Kruisstraat (vanaf Binnenhof tot aan Brugstraat), Brugstraat, Brugdam, Kerkstraat (zuidzijde), Sjersestraat (oostzijde), Provincialeweg Noord en Zuid en Voorstraat (vanaf Provincialeweg tot aan Prof. De Quayplein).

Te midden van de oude lintstructuren ligt ten noorden van de Alm het eigenlijke dorpscentrum van Almkerk. Rondom dit deel van de Voorstraat liggen grote complexen in een groene omgeving.

De woonstraten rondom de Burgemeester H. Blokstraat worden gekenmerkt door een uniform en strak stratenpatroon. De wijk is gerealiseerd tussen de 1950 en 1980. De straten ten noorden van de Voorstraat hebben een breed profiel waardoor het geheel een open karakter heeft. Het profiel van de straten ten westen van de Woudrichemseweg is daarentegen smaller en de wijk heeft hier een besloten karakter. Doordat het gebied in een relatief lange periode is opgebouwd, is de verschijningsvorm van de bebouwing afwisselend. Hierdoor krijgt elke straat een eigen beeld.

Ten noorden van de Wethouder Raamsstraat ligt langs de Almweg een strook met bedrijven. Het gaat om grootschalige vrijstaande (bedrijfs)gebouwen waarbij de representatieve gevels gericht zijn op de Almweg/Woudrichemseweg.

De bebouwing in het woongebied ter hoogte van de Graaf van Nieuwenaarstraat is gerealiseerd in verschillende tijdsperioden. Per straat dateren de gebouwen uit dezelfde periode. De traditionele (rijen)woningen in het gebied zijn gerealiseerd in de periode 1950-1960. De eengezinswoningen aan de Antonialaan zijn in de jaren ‘90 gerealiseerd. De seniorenwoningen en de bebouwing aan de Melkweg/De Ster stammen uit de jaren ’70 van de 20e eeuw.

Het woongebied ten zuiden van de N322 is de meest recente uitbreidingswijk van Almkerk. Naast een kantoorgebouw en bioscoop zijn hier circa 120 nieuwe woningen gerealiseerd (Almkerk-West).

Andel

De stedenbouwkundige opzet van Andel is bepaald door de ontstaansgeschiedenis van de kern en de structuren in het landschap. Aan de noordzijde van de kern wordt de ruimtelijke structuur bepaald door de Hoge Maasdijk. Een tweede belangrijke structuur is de parallel aan de dijk lopende Burgemeester Van der Schansstraat. Dit lint is de binnendijkse verbinding tussen de oude dorpskernen van Op-Andel (ter hoogte van de Hervormde kerk aan de Kerkstraat) en Neer-Andel (ter hoogte van de Romboutstoren aan de Hoofdgraaf). Tussen deze structuren liggen oude polder- en verbindingswegen waarlangs de eerste uitbreidingen van de kern hebben plaatsgevonden (Julianastraat, Hoofdgraaf, Neer-Andelseweg, Kammetweg). Aan de linten zijn oude dorpswoningen, arbeiderswoningen, (voormalige) boerderijen en nieuwe woningen gebouwd tussen 1930 en de tweede helft van de vorige eeuw. In de naoorlogse periode hebben tussen deze structuren planmatige uitbreidingen plaatsgevonden. Binnen de historische linten liggen aan de Kammetweg en Wilhelminastraat de eerste

voorbeelden van deze planmatige woningbouw binnen de kern Andel.

De woonstraten in het gebied tussen Hoofdgraaf, Julianastraat en Hoge Maasdijk worden gekenmerkt door een uniform en strak stratenpatroon. De wijk is gerealiseerd tussen de 1950 en 1980. Aan de rand van het gebied, grenzend aan de achterzijde van de bebouwing aan de Julianastraat, ligt het complex van zorgcentrum de Notenhoff. Aan de westrand van het gebied ligt het terrein van het agrarisch opleidingscentrum Prinsentuin. Op dit scholencomplex liggen vrijstaande schoolgebouwen uit verschillende tijdsperioden.

De meest recente uitbreidingswijk van Andel is het woongebied rondom de Abr. Kuyperstraat. Het woongebied ligt ten westen van de Kammetweg en heeft een afwijkend stedenbouwkundig patroon ten opzichte van de overige woonwijken in Andel. Het patroon wordt gevormd door twee gebogen straten met daarop haaks liggende groengebieden.

Aan de zuidzijde van de kern Andel zijn diverse sportvoorzieningen gelegen. Het terrein ligt ten noorden van de Middenweg en ten oosten van de Neer-Andelseweg. Verschillende sportverenigingen zoals de voetbalvereniging maken gebruik van deze gronden.

Waardhuizen

De stedenbouwkundige structuur van de kern Waardhuizen wordt bepaald door de enkelvoudige strook lintbebouwing langs de weg Waardhuizen. Langs dit lint is er enige differentiatie in dichtheid van de bebouwing. Zo is er een zwaartepunt in de bebouwing rond de twee kerken en de school. Hiernaast is bij de Hoge Oldersdijk een klein cluster van huurwoningen ontstaan dat zich enigszins onttrekt aan de lintbebouwing. De bebouwing van de kern Waardhuizen bestaat in hoofdzaak uit woningen waarvan een aanzienlijk deel van oorsprong een agrarische bedrijfswoning was. De woonbebouwing is voornamelijk gelegen ten noorden van de weg Waardhuizen, langs de wetering de Alm. Er bestaat een grote verbondenheid met het agrarisch landschap rond de smalle kern. Dit uit zich onder meer in de individuele bouw op ruime kavels, die resulteert in een open bebouwing die vanaf de weg zicht geeft op het open landschap.

Uitwijk

Net als Waardhuizen bestaat de kern Uitwijk voor het grootste deel uit lintbebouwing. In Uitwijk is echter wel sprake van een dorpskern. Hier staat de bebouwing nagenoeg direct tegen de weg. Naast de lintbebouwing is er nog een nevenstructuur aanwezig gevormd door de nieuwbouw bij het Uitwijks Dijkje. Kenmerkend is de aanwezigheid van een kleine weide als open ruimte in het midden van het dorp. Hier staat ook de muziektent van Uitwijk. Verder wordt de weide omringd door cultuurhistorisch waardevolle agrarische bebouwing.

2.2.2 Groenstructuur

De gemeente Woudrichem is een landelijke gemeente waarin het polderlandschap dominant aanwezig is.

Almkerk

De kern Almkerk is een groene kern. Een belangrijk element is de wetering de Alm, dat Almkerk aan de zuidzijde begrenst. De rivier is bepalend geweest voor de huidige structuur van de kern. De rivier is slechts op enkele plekken in de kern duidelijk waarneembaar. Naast het particuliere groen (tuinen), dragen de gemeentelijke plantsoenen bij aan het groene beeld van de kern. Hierin kan onderscheid gemaakt worden in grotere groenvlakken zoals het gebied tussen Voorstraat en wetering de Alm en het gebied tussen Burg. H. Blokstraat, D. van Clevestraat en Voorstraat. Verder liggen er verspreid in de kern kleine plantsoenen.

Andel

De kern Andel is een groene kern. Belangrijke elementen zijn de Afgedamde Maas, de leilinden langs de Hoofdgraaf, Burgemeester Van der Schansstraat en Julianastraat, het restant van de (noten)boomgaard rondom de Romboutstoren en de oevers tussen het sportpark en het woongebied. De rivier is bepalend geweest voor de huidige structuur van de kern. Door de Hoge Maasdijk dringt het rivierkarakter weinig door in de kern. Opvallend is de ruime opzet van de kern met grote groenvlakken, vaak met een parkachtige opzet. Het landelijke gebied is vanuit deze openbare ruimte goed waarneembaar.

Waardhuizen en Uitwijk

De groenstructuur in beide kernen wordt, naast het groene agrarische buitengebied en de wegbeplanting in het bijzonder bepaald door de ruime kavelopzet met bijbehorende tuinen.

2.2.3 Verkeersstructuur

Almkerk

De kern Almkerk is door middel van twee wegen (Provincialeweg Noord en Woudrichemseweg) verbonden met de belangrijkste hoofdweg in de gemeente Woudrichem, de N322. De Provincialeweg Noord loopt aan de westkant van de kern. Dit is de oude verbindingsweg met de kern Dussen. Aan de noordrand van de kern sluit de weg door middel van een rotonde aan op de N322. De Woudrichemseweg ligt aan de oostkant van de kern. Ook deze weg sluit aan de noordrand, door middel van een rotonde, aan op de N322.

Binnen de kern wordt de hoofdwegenstructuur gevormd door de Woudrichemseweg, Burgemeester H. Blokstraat, D. van Clevestraat, Voorstraat – Kruisstraat en Brugdam. Vanuit en door de bebouwde kom van Almkerk lopen verschillende busverbindingen. De lijnen hebben in de kern enkele halteplaatsen. De bussen gaan naar de diverse kernen in het Land van Heusden en Altena en de aangrenzende regio’s. Bij het Altenahove is een buurtbustransferium van het Land van Heusden en Altena gesitueerd.

Andel

De kern Andel is door middel van drie wegen verbonden met de belangrijkste hoofdwegen rondom de kern, de N322 en N267. Vanuit de kern loopt de Neer- Andelseweg in zuidelijke richting naar de N267 en wordt door middel van een rotonde op deze weg aangesloten. Vanuit de Neer-Andelseweg loopt ter hoogte van de Middenweg in westelijke richting de Parallelweg. Deze weg is de eerste verbinding met de N322. Ook hier wordt de verbindingsweg door middel van een rotonde op de Provincialeweg aangesloten. Een tweede aansluiting is er vanuit de Hoge Maasdijk op de N322 (kruispunt).

Binnen de kern wordt de hoofdwegenstructuur gevormd door de Neer-Andelseweg, Hoofdgraaf, Julianastraat, Hoge Maasdijk. Burgemeester Van der Schansstraat en Kerkstraat. Door de bebouwde kom van Andel lopen verschillende busverbindingen. De lijnen hebben in de kern enkele halteplaatsen langs de Hoge Maasdijk, Hoofdgraaf, Burgemeester Van der Schansstraat, Julianastraat, Hofflaan, Emmastraat en Huiswerf.

De Hoge Maasdijk heeft een relatief smal profiel. Veel recreatief verkeer (fietsers en wandelaars) maakt gebruik van de dijk. Diverse fietsroutes lopen daarnaast over de dijk.

Waardhuizen en Uitwijk

Voor de ontsluiting op het interlokale wegennet zijn de beide kernen aangewezen op de N322. De kern Waardhuizen wordt ontsloten door de weg Waardhuizen (waarlangs de lintbebouwing ligt), die aan beide kanten aansluit op de bovengenoemde N322. Richting het zuiden wordt de kern nog ontsloten door de Hoge Oldersdijk.

De kern Uitwijk wordt aan de noordkant ontsloten door de Lageweg die aansluit op de Almkerkseweg tussen Woudrichem en Almkerk, aan de oostkant door de Uitwijksestraat, aan de zuidkant door de Heulstraat die aansluit op de N322 en aan de westkant door de Poortweg die ook aansluit op de N322. Deze wegen komen bijna allemaal uit op een ruitvormige wegenstructuur in het centrum van het dorp. Voor de bereikbaarheid van voorzieningen elders zijn de bewoners van de kernen Uitwijk en Waardhuizen aangewezen op de buurtbus. In de grotere kernen sluit deze bus aan op de gewone lijndiensten.

2.3 Functionele structuur

Wonen

Zowel Almkerk, Andel, Waardhuizen als Uitwijk zijn in hoofdzaak woonkernen waarin verschillende woningtypen gesitueerd zijn in een ruime en groene omgeving. De aanwezige voorzieningen en bedrijvigheid staan overwegend ten dienste van de woonfunctie. De kernen Uitwijk en Waardhuizen zijn de kleinste kernen in de gemeente Woudrichem met gezamenlijk ongeveer 180 woningen. De kernen Almkerk en Andel hebben circa 1.150 respectievelijk 900 woningen.


Detailhandel

Almkerk

In Almkerk is detailhandel in de dagelijkse (zoals een supermarkt, bakker) als niet-dagelijkse (kledingwinkel, stoffenwinkel, winkel in verf en behang) sector aanwezig. Daar waar voorzieningen in het verleden voornamelijk waren gevestigd aan de Kruisstraat/Kerkstraat, heeft een verschuiving van detailhandel plaatsgevonden naar het gebied van de Voorstraat, tussen de Ridderstraat en de Mr. L.A. Donkerstraat.

Andel

In Andel zijn verschillende detailhandelsvestigingen aanwezig. Deze zijn voornamelijk aan de Burgemeester Van der Schansstraat, Julianastraat en Beatrixstraat gelegen. De detailhandel beperkt zich in Andel tot winkels voor dagelijkse boodschappen.

Waardhuizen en Uitwijk

In de kernen Uitwijk en Waardhuizen zijn geen detailhandelsvoorzieningen aanwezig. Voor voorzieningen in de sfeer van de dagelijkse behoefte zijn de inwoners aangewezen op de nabijgelegen grotere kernen.

Horeca

Almkerk

Almkerk heeft twee horecavestigingen gelegen binnen het plangebied:

  • café/zaal/restaurant Wapen van Emmickhoven (Brugdam);
  • café/cafetaria De Alm (Kerkstraat);

Andel

Binnen de kern Andel komen twee horecavestigingen voor, te weten:

  • eetgelegenheid annex café 't Centrum op de hoek van de Burgemeester Van der Schansstraat/ Gezetstraat;
  • 't Buitenhoff Zalen & Party Centrum aan de Buitenlaan.

In de kernen Uitwijk en Waardhuizen zijn geen horecavestigingen aanwezig.

Standplaatsen

In de kernen bevinden zich diverse standplaatsen voor ambulante handel:

  • Andel: Plein bij de Romboutstoren
  • Alkmerk: Mr. L.A. Donkerstraat
  • Uitwijk: Plein aan de Uitwijksestraat

Maatschappelijke voorzieningen

Almkerk

In Almkerk komen verschillende maatschappelijke voorzieningen voor. Naast kerkgebouwen aan de Voorstraat en Kerkstraat zijn er enkele basisscholen in de kern aanwezig, te weten de basisschool De Uylenborch aan de Borchgravestraat, de gereformeerde basisschool De Halm aan de Wethouder Raamsstraat en basisschool De Almgaard aan de Knotwilg. Aan de Knotwilg ligt het zorgcentrum Antonia. Tussen de Voorstraat en wetering de Alm ligt een gebied met andere maatschappelijke voorzieningen, een sport- en cultureel centrum en het verpleeghuis Altenahove.

Andel

Naast twee kerkgebouwen aan de Burgemeester Van der Schansstraat en Julianastraat zijn er twee basisscholen in de kern aanwezig, te weten de reformatorische Ds. Gisbertus Voetiusschool aan de Albert Schweitzerlaan en de Christelijke basisschool De Zaaier aan de Burgemeester Baxlaan. Aan het Nachtegaallaantje ligt het zorgcentrum De Notenhoff. Aan de randen van de kern liggen nog enkele maatschappelijke voorzieningen zoals het dorpshuis Buitenhoff en het agrarisch opleidingscentrum Prinsentuin. Dit opleidingscentrum heeft een groot verspreidingsgebied met leerlingen uit diverse omliggende gemeenten. Aan de zuidzijde van de kern, aan de Neer-Andelseweg, zijn verschillende sport- en recreatieve voorzieningen geclusterd, waaronder het zwembad AquaAltena en v.v. Sparta '30. Ook ligt hier een begraafplaats. Op de hoek van de Hoofdgraaf en Julianastraat ligt de Romboutstoren met een tweede begraafplaats, een dierenpark en evenemententerrein. De Romboutstoren is een karakteristiek element en is een overblijfsel van de kerk van Neder-Andel.

Waardhuizen en Uitwijk

Ook voor voorzieningen op het gebied van gezondheidszorg en sport zijn de inwoners van beide kernen aangewezen op de nabijgelegen grotere kernen. In de kern Uitwijk is een kerk aanwezig op het kerkplein in het centrum van het dorp. Daarnaast is in Uitwijk gemeenschapscentrum De Hoogt gevestigd. In Waardhuizen is de christelijke basisschool Waardhuizen en eveneens een kerk aanwezig.

Publieksgerichte dienstverlening en kantoren

Verspreid over de kernen Almkerk en Andel komen verschillende dienstverlenende bedrijven en kantoren voor zoals een kapsalon, administratiekantoor en adviesbureau. Ten westen van de kern Almkerk zijn een kantoorgebouw voor de Rabobank en bioscoop Hollywoud enkele jaren geleden gerealiseerd.

Bedrijven

In de diverse kernen bevinden zich diverse bedrijven. Een overzicht van deze bedrijven is weergegeven in bijlage 1 bij de toelichting.

2.4 Planuitgangspunten

Het uitgangspunt van voorliggend bestemmingsplan is de bestaande mogelijkheden ten aanzien van het gebruik en de bebouwing van de percelen niet te beperken, met dien verstande dat voldaan moet worden aan de huidige wet- en regelgeving. In voorliggend plan zijn de geldende planologische mogelijkheden, ondanks dat op sommige locaties hier geen gebruik van wordt gemaakt, zo mogelijk behouden. Hoewel het onderhavige bestemmingsplan vigerende rechten dus respecteert, zijn slapende bouwmogelijkheden voor woningbouw zoveel als mogelijk teruggedrongen. Het ongemoeid laten van deze bouwmogelijkheden legt namelijk een direct beslag op de beperkt beschikbare plancapaciteit van de gemeente Woudrichem. Ook komt één van de uitgangspunten van de Regionale Woonvisie Land van Heusden en Altena (het toevoegen van woningen waar nu en in de toekomst behoefte aan is) daarmee in het gedrang.

De bouw- en gebruiksmogelijkheden die, in de loop der jaren, verleend zijn via omgevingsvergunningen in afwijking van het bestemmingsplan of op basis van een wijzigingsplan zijn geïntegreerd in voorliggend bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan geeft daarnaast uitvoering aan vastgesteld beleid door verschillende overheden. Daarbij wordt onder andere rekening gehouden met de kaders die zijn vastgelegd in de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant (en de wijzigingen daarop). Ook op gemeentelijk niveau zijn er diverse beleidskaders gewijzigd die geïntegreerd worden in dit bestemmingplan. Dit betreft bijvoorbeeld de Structuurvisie Land van Heusden en Altena, de Geurverordening en de Beleidsnota aan huis gebonden activiteiten inclusief bed & breakfast. In hoofdstuk 3 komen de beleidskader aan bod.

Qua opzet van het bestemmingsplan is aangesloten bij de systematiek van het bestemmingsplan 'Kom Woudrichem - Oudendijk'.

Ruimtelijke structuur

Het algemene ruimtelijke uitgangspunt is het behoud van de ruimtelijke karakteristiek van de kernen Almkerk, Andel, Waardhuizen en Uitwijk. Deze ruimtelijke karakteristiek bestaat hoofdzakelijk uit het bebouwingspatroon, de groen- en waterstructuur en de verkeersstructuur. Aan de hand van deze aspecten en een aantal specifieke onderwerpen, worden hieronder de ruimtelijke uitgangspunten beschreven.

Bebouwingspatroon

Het bestaande bebouwingspatroon van het plangebied wordt in het nieuwe bestemmingsplan gerespecteerd. De situering en vormgeving van de hoofdgebouwen wordt afgestemd op de geldende bestemmingsplanmogelijkheden. Het toevoegen van nieuwe hoofdgebouwen is niet mogelijk. Voor woningen is dit bijvoorbeeld geborgd door het reeds aanwezige aantal woningen op de verbeelding dan wel in de planregels vast te leggen.

Beperkte uitbreidingen (in oppervlakte) van de hoofdgebouwen is in beginsel mogelijk, mits de specifieke kenmerken en ruimtelijke karakteristieken van de desbetreffende deelgebieden in acht worden genomen.

Groen- en water

Het structurele groen in het plangebied is als zodanig bestemd. Dit geldt voor diverse substantiële groenplekken in het gebied. Binnen het plangebied bevindt zich op diverse plaatsen open water. Voor de waterpartijen is de bestemming 'Water' opgenomen.

Functionele structuur

Behoud van de bestaande voorzieningen en bedrijven is het algemene uitgangspunt voor het gehele plangebied. Het bestaande gebruik wordt positief bestemd.

Wonen - 1 en Wonen - 2

Voor de woonpercelen vormen de geldende planologische rechten het uitgangspunt. In lijn met het bestemmingsplan 'Kom Woudrichem - Oudendijk' wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende te onderscheiden type woningen, te weten: aaneen gebouwde, twee-aan-een gebouwde en vrijstaande woningen. Voor gestapelde woningen is een aparte bestemming 'Wonen - 2' opgenomen.

Wijzigingsbevoegdheden

Voor een aantal percelen is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, deze zijn overgenomen vanuit de vigerende bestemmingsplannen op deze locaties. De wijzigingsbevoegdheden zijn benoemd als 'wetgevingszone - wijzigingsgebied naar wonen 1 t/m 5'. Het betreft de wijzigingsbevoegdheden waar in vigerende plannen nog geen invulling aan is gegeven maar waar de gemeente wel de mogelijkheid voor wil behouden.

Detailhandel

Ook hiervoor is het behoud van de bestaande detailhandelsvoorzieningen in het plangebied het uitgangspunt. Detailhandel is rechtstreeks mogelijk binnen de bestemmingen 'Detailhandel', 'Centrum' en 'Gemengd'.

Horeca

Uitgangspunt is dat de bestaande mogelijkheden ten aanzien van horecavestigingen als zodanig worden bestemd. Nieuwe mogelijkheden worden gelet op het overwegende woonkarakter van het plangebied niet toegestaan. Alleen ondergeschikte horeca en bed en breakfast wordt in lijn met het bestemmingsplan 'Kom Woudrichem – Oudendijk' toegestaan.

Standplaatsen

Bestaande standplaatsen voor detailhandel worden (middels een aanduiding) mogelijk gemaakt binnen de bestemmingen 'Verkeer-Verblijfsgebied' en 'Groen'. Nieuwe standplaatsen zijn niet mogelijk.

Maatschappelijke voorzieningen

De aanwezige locaties voor maatschappelijke voorzieningen hebben in lijn met het bestemmingsplan 'Kom Woudrichem - Oudendijk' een ruime bestemming gekregen, in die zin dat diverse soorten maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan.

Brede School

In voorbereiding is een brede school in de kern Almkerk. Zodra de noodzakelijke onderzoeken daarvoor gereed zijn en de exacte locatie voor deze brede school bekend is zal daar separaat een planologische procedure voor in gang worden gezet.

Bedrijven

Uitgangspunt is het behoud van de bestaande bedrijvigheid. Bedrijven die passen binnen de woonomgeving (categorie 1 en 2 bedrijven) worden direct bestemd. Daar waar sprake is van bedrijven in een hogere categorie, zijn deze met een specifieke aanduiding opgenomen op de verbeelding en in de regels. Vestiging van andersoortige bedrijven is hier niet mogelijk.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders

3.1 Inleiding

Door de verschillende overheden is beleid geformuleerd ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen. Paragraaf 3.2 behandelt het rijksbeleid. Het provinciale beleid is opgenomen in paragraaf 3.3, het regionale beleid in paragraaf 3.4. Het relevante gemeentelijk beleid staat in paragraaf 3.5.

3.2 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bevat plannen voor ruimte en mobiliteit. In dit beleidsdocument staat beschreven in welke grote infrastructurele projecten het kabinet tot en met 2040 wil gaan investeren. Er is sprake van een hoog abstractieniveau: de visie richt zich alleen op nationale belangen zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en de waterveiligheid. Voor de toekomst kiest het Rijk voor een selectievere inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Voor de gemeente Woudrichem relevante belangen zijn:

  • Een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
  • Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
  • Het in stand houden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen;
  • Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen;
  • Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
  • Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;
  • Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

Ladder voor duurzame verstedelijking (Bro)

De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 2 Bro). Het Bro bepaalt dat voor onder meer ruimtelijke plannen die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maken, de treden van deze ladder doorlopen moeten worden. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het Barro is de juridische vertaling van het beleid dat geschetst is in het SVIR. Dit beleidsdocument bevat regels die doorwerken naar lagere overheden. Dit betekent dat de regels uit het Barro ook geïmplementeerd moeten worden in provinciale en gemeentelijke ruimtelijke plannen. Evenals de SVIR wordt het Barro gekenmerkt door een hoog abstractie- en schaalniveau. Het Barro bevat regels voor bijvoorbeeld de mainportontwikkeling van Rotterdam, het kustfundament, defensie en het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

Relevantie voor het plangebied

Een klein deel van het plangebied maakt onderdeel uit van het rivierbed van de Afgedamde Maas, grenzend aan de kern van Andel, is in het Barro opgenomen. Het rijksbeleid voor de grote rivieren is erop gericht de veiligheid tegen overstromingen vanuit de grote rivieren te waarborgen en de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Binnen de randvoorwaarden die de veiligheid stelt, worden mogelijkheden geboden voor ruimtelijke ontwikkelingen met het oog op behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierbed. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een rivierbed mag geen belemmeringen laten ontstaan voor de vergroting van de afvoercapaciteit van de rivier. De regels vastgelegd in het Barro voor het rivierbed zijn gekoppeld aan de Waterwet en het Waterbesluit. Het deel van het plangebied dat onderdeel uitmaakt van het rivierbed is voorzien van een dubbelbestemming 'Waterstaat - Bergend rivierbed' en de instandhouding is zodoende planologisch gewaarborgd.

Het Barro geeft verder aan dat langs alle Rijksvaarwegen een vrijwaringszone geldt waarvan de breedte afhankelijk is van de vaarwegklasse. Voor de Afgedamde Maas geldt een vrijwaringszone van 25 vanuit de (theoretische oeverlijn) landinwaarts. Deze zone is opgenomen in het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0004.jpg"

Figuur 2.1 Uitsnede Barro ter plaatse van de vier kernen. 

De kern Uitwijk is gelegen in de door het Rijk aangewezen 'Nieuwe Hollandse Waterlinie'. De Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt via het Barro beschermd als zijnde ‘Erfgoed van bijzondere universele waarde’. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is aangelegd en voortdurend aangepast tussen 1815 en 1940. Het werk als geheel bestaat uit een samenhangend stelsel van inundatievelden, die konden worden gereguleerd door dijken, kanalen, sluizen, dammen en inlaten. Forten en andere verdedigingswerken als groepsschuilplaatsen en loopgravenstelsels liggen op plaatsen die niet of moeilijk te inunderen waren of op andere strategische plekken waar wegen, spoorwegen en waterwegen die de verdedigingslinie doorsneden. Daarnaast maken enkele vestingsteden deel uit van de linie, waaronder het nabijgelegen Gorinchem. De provinciale verordening en het bestemmingsplan stellen regels ten aanzien van de instandhouding en versterking van de aanwezige cultuurhistorische kwaliteiten. Ten behoeve van de instandhouding van de aanwezige waarden is een gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - aanlegvergunning kleinschalig landschap' opgenomen.

Er is geen sprake van strijd met de uitgangspunten zoals opgenomen in het SVIR en het Barro. Omdat het bestemmingsplan niet voorziet in nieuwe ontwikkelingen, hoeft er niet getoetst te worden aan de uitgangspunten zoals opgenomen in de ladder voor duurzame verstedelijking.

Beleidslijn Grote Rivieren

In 1996 is de Beleidslijn Ruimte voor de Rivier tot stand gekomen. De doelstelling van de Beleidslijn is om de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed te behouden en ontwikkelingen tegen te gaan die de mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verlaging nu en in de toekomst feitelijk onmogelijk maken. In 1997 is deze beleidslijn gewijzigd. Bij besluit van 4 juli 2006 is de beleidslijn opnieuw herzien en is haar naam gewijzigd in Beleidslijn Grote Rivieren. Deze herziening bestond uit twee onderdelen: een beleidsbrief en de beleidsregels. De Beleidsregels grote rivieren bieden een kader voor de beslissing omtrent de toelaatbaarheid vanuit rivierkundig opzicht bezien dat nodig is voor het verkrijgen van een vergunning op grond van de Waterwet en het Waterbesluit.

Relevantie voor het plangebied

De Beleidslijn Grote Rivieren is onder andere van toepassing op de Afgedamde Maas bij Andel zoals zichtbaar in figuur 2.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0005.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0006.jpg"

Figuur 2.2 Kaart 32 Beleidslijn Grote Rivieren

Onderhavig bestemmingsplan betreft een overwegend conserverend bestemmingsplan. Het plan voorziet niet in de ontwikkeling van nieuwe activiteiten ter hoogte van het aangewezen gebied waar een 'bergend regime' geldt. Het bestemmingsplan is daarmee in overeenstemming met de Beleidslijn Grote Rivieren.

Erfgoedwet

De Erfgoedwet heeft sinds 1 juli 2016 de Wet op de archeologische monumentenzorg vervangen. De uitgangspunten uit het 'Verdrag van Malta' blijven in de Erfgoedwet de basis van de Nederlandse omgang met archeologie. De Erfgoedwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Relevantie voor het plangebied

Het aspect archeologie wordt nader behandeld in paragraaf 4.8.

Modernisering Monumentenzorg (MoMo)

Per 1 juli 2011 is de Modernisering Monumentenzorg (MoMo) in werking getreden. Als gevolg van MoMo is het Bro (artikel 3.6.1. lid 2) gewijzigd. Wat voor archeologie gold, geldt sindsdien ook voor al het cultureel erfgoed. Dit betekent dat voor gemeenten er de verantwoordelijkheid komt om cultuurhistorische waarden te betrekken bij de bestemmingsplannen en hierover verantwoording af te leggen in het bestemmingsplan. Daarbij dient in ieder geval te worden voldaan aan het wettelijk verplichte minimum, maar er mag ook uitgebreid eigen beleid worden ontwikkelt.

Relevantie voor het plangebied

De gemeente onderschrijft het belang van het borgen van cultuurhistorische waarden in bestemmingsplannen. Daar waar mogelijk worden de karakteristieke elementen beschermd. Meer hierover is opgenomen in paragraaf 4.9.

3.3 Provinciaal beleid

Structuurvisie 2010 - partiële herziening 2014

Visie op hoofdlijnen

In deze structuurvisie is het provinciaal beleid ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkelingen in de provincie Noord-Brabant op hoofdlijnen uiteengezet voor de periode tot 2025, met een doorkijk naar 2040. Dit met als doel een goede woon-, werk- en leefomgeving voor de inwoners en bedrijven in Brabant.

 

De ruimtelijke visie van de provincie bestaat op hoofdlijnen uit een robuust en veerkrachtig natuur- en watersysteem, met aandacht voor hoogwaterbescherming, droogte en biodiversiteit. Een multifunctioneel landelijk gebied, waar de functies landbouw, recreatie en natuur in relatie tot elkaar ruimte krijgen. Ook is er aandacht voor cultuurhistorische waarden en de leefbaarheid van kleine kernen. Een gevarieerd en aantrekkelijk stedelijk gebied, met sterke steden, groene geledingszones en uitloopgebieden (intensieve recreatie, stadslandbouw) is ook onderdeel van de structuurvisie. Tot slot is er aandacht voor sterke regionale economische clusters, (inter)nationale bereikbaarheid en knooppuntontwikkeling (zowel in de centra als aan de randen van de steden).

 

Provinciale ruimtelijke belangen

De provinciale opgaven leiden tot ruimtelijke keuzes voor de toekomstige ontwikkeling van Noord-Brabant. Bij deze ruimtelijke keuzes hanteert de provincie twee leidende principes:

  • ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid;
  • vestigings- en leefklimaat en gezondheid.

De ruimtelijke keuzes zijn vertaald in 14 provinciale ruimtelijke belangen:

  • regionale contrasten;
  • een multifunctioneel landelijk gebied;
  • een robuust en veerkrachtig water- en natuursysteem;
  • een betere waterveiligheid door preventie;
  • koppeling van waterberging en droogtebestrijding;
  • duurzaam gebruik van de ondergrond;
  • ruimte voor duurzame energie;
  • concentratie van verstedelijking;
  • sterk stedelijk netwerk;
  • groene geledingszones tussen steden;
  • gedifferentieerd aanbod aan goed bereikbare vrijetijdsvoorzieningen;
  • economische clusters;
  • (inter)nationale bereikbaarheid;
  • beleefbaarheid stad en land vanaf de hoofdinfrastructuur.

Relevantie voor het plangebied

Het gebied rondom de kernen heeft een open karakter. Ter hoogte van de gemeente Woudrichem wordt gestreefd naar een 'multifunctioneel landelijk gebied'. De kernen zelf zijn grotendeels aangewezen als 'Kernen in het landelijk gebied'. Noord-Brabant is naast een provincie met grote steden, een provincie met veel (verschillende) kernen waar het aantrekkelijk is om te wonen en te werken. De kernen in Noord-Brabant hebben elk hun eigen karakter en relatie met het Brabantse landschap. In de kernen in het landelijk gebied is het uitgangspunt dat met name de lokale behoefte voor verstedelijking opgevangen (wonen, werken en voorzieningen) wordt. De provincie vraagt gemeenten om in regionaal verband afspraken te maken over de verdeling van het programma voor wonen, werken en voorzieningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0007.jpg"

Figuur 2.3 Uitsnede Visiekaart ter hoogte van plangebied

Het stedelijk gebied 'aan de randen' van de provincie, krijgt te maken met een afnemende groei van de woningbehoefte en op termijn zelfs (een beperkte mate van) krimp. Deze afnemende woningbehoefte biedt kansen voor verbetering van de kwaliteit, door gerichte ingrepen als verdunning en vergroening. De kernen in het landelijk gebied bouwen voor de eigen woningbehoefte volgens het principe van 'migratiesaldo-nul'. Er is ruimte beschikbaar voor specifieke verbeterprojecten van enige omvang. Het gaat om kwalitatieve verbeteringen in bestaand stedelijk gebied zoals het saneren van milieuhinderlijke bedrijvigheid in de kern en het behouden van vrijkomende cultuurhistorisch waardevolle complexen. Regionale afstemming vindt plaats in de regionale agenda's voor wonen.

In de kernen in het landelijk gebied hanteert de provincie als uitgangspunt dat alleen bedrijven worden gevestigd die qua aard, schaal en functie in de omgeving passen. Gemeenten hebben ruimte voor vestiging van kleinschalige en middelgrote bedrijvigheid. Als doorgroei van bedrijven er toe leidt dat deze qua aard, schaal of functie niet meer passen in de omgeving, wil de provincie dat deze worden opgevangen op een daarvoor geschikt terrein in het stedelijk concentratiegebied. Regionale afstemming vindt plaats via de regionale agenda's voor werken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0008.jpg"

Figuur 2.4 Uitsnede Structurenkaart ter hoogte van het plangebied.

Enkele randen van de verschillende kernen liggen in de zogenaamde 'Groenblauwe mantel'. De groenblauwe mantel bestaat overwegend uit gemengd landelijk gebied met belangrijke nevenfuncties voor natuur en water. Ook de groene gebieden door én nabij de stedelijke omgeving zijn onderdeel van de groenblauwe mantel. Binnen de groenblauwe mantel is de agrarische sector een grote en belangrijke grondgebruiker. Het is nodig deze positie te behouden en/of een ontwikkeling in grondgebonden agrarisch gebruik te bevorderen. Er zijn ook diverse recreatieve en toeristische bedrijven binnen de groenblauwe mantel aanwezig. Nieuwe ontwikkelingen binnen de groenblauwe mantel zijn mogelijk, als deze bestaande natuur-, bodem- en waterfuncties respecteren of bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van deze functies of het (cultuurhistorisch waardevolle) landschap.

Onderhavig bestemmingsplan betreft een overwegend conserverend bestemmingsplan. Het plan voorziet niet in de ontwikkeling van nieuwe activiteiten op het gebied van wonen, werken en voorzieningen. Indien in de toekomst nieuwe ontwikkelingen gewenst zijn, dienen deze in regionaal verband afgestemd te worden en is het van belang bij ontwikkelingen buiten de kernen rekening te houden met de uitgangspunten zoals geldend voor de groenblauwe mantel. Dit is geborgd middels de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - aanlegvergunning groenblauwe mantel'.

Verordening ruimte 2017

Ruimtelijke kwaliteit en zorgvuldig ruimtegebruik

De Verordening ruimte 2017 bevat concrete regels die de provinciale belangen veilig stellen. De Verordening, inclusief wijzigingen, heeft daarmee wel een doorwerking naar gemeentelijke besluitvorming. Ingevolge de Verordening dient bij een ruimtelijk plan of besluit dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling een verantwoording te worden opgenomen waaruit blijkt dat het plan bijdraagt aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving. Toepassing moet worden gegeven aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik.

Relevantie voor het plangebied

Ter plaatse van het plangebied gelden algemene regels ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit, almede agrarische bedrijfsvoering waar bij ontwikkelingen rekening mee gehouden moet worden.

De kernen zijn aangeduid als 'Bestaand stedelijk gebied, kern in landelijk gebied'. Het beleid van de provincie is er al decennia lang op gericht om stedelijke ontwikkeling in stedelijke concentratiegebieden te bundelen. Het doel daarvan is om voldoende draagvlak voor de steden als economische en culturele motor te creëren en om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Het bundelingsbeleid heeft directe gevolgen voor de groeimogelijkheden in de kernen in het landelijke gebied. In en rondom deze kernen staat het voorkomen van verdere aantasting van het buitengebied centraal. Voor de kernen geldt in het algemeen dat nieuwe woningen alleen mogelijk zijn als dat nodig is voor de natuurlijke bevolkingsgroei. Dat wil zeggen dat nieuwkomers in de kernen en vertrekkende huidige inwoners niet meetellen (migratiesaldo-nul). Ook kunnen kernen plaats bieden aan kleinschalige en middelgrote bedrijvigheid. Bedrijven die doorgroeien tot een groot bedrijf behoren in beginsel thuis in een stedelijk concentratiegebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0009.jpg"

Figuur 2.5 Uitsnede Verordening ruimte 2014

De Alm en omliggende gronden zijn aangewezen als 'Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone' en 'Behoud en herstel watersystemen'. Deels zijn de gronden gelegen binnen het plangebied (met uitzondering van de kern Andel). In deze zones worden 'beperkingen gesteld aan stedelijke ontwikkeling en in het bijzonder de daarmee verband houdende bebouwing en oppervlakteverharding (van meer dan 100 m2)'. Ook de gronden bij de Afgedamde Maas zijn onderdeel van het 'Natuur Netwerk Brabant'. Daarnaast zijn delen van het plangebied aangewezen als 'Groenblauwe mantel'. In bestemmingsplannen mogen er geen beperkingen ontstaan voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden ter plaatse.

Waardhuizen en Uitwijk zijn aangewezen als 'Aardkundig waardevol'. In de Aardkundig Waardevolle Gebiedenkaart Noord-Brabant zijn alle aardkundige waarden en kenmerken binnen de provincie beschreven. Bestemmingsplannen moeten toezien op bescherming van deze waarden.

Uitwijk ligt ook binnen de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In de Verordening ruimte 2014 zijn ook voor deze gronden regels opgenomen. Een bestemmingsplan moet de kernkwaliteiten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (de dijken, kaden en inundatiekommen, het groene en overwegend rustige karakter en de openheid) beschermen. De kernkwaliteiten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn weergegeven op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie. Meer hierover is opgenomen in paragraaf 4.9.

Het rivierbed van de Afgedamde Maas bij Andel is ook in de Verordening ruimte 2014 vastgelegd. Ten aanzien van het realiseren van een adequate hoogwaterbescherming en eisen aan buitendijkse bebouwing is er vanuit de provincie een eigen en aanvullend belang ten opzichte van de regeling in het Barro. Voor veel ontwikkelingen in het rivierbed is een vergunning op grond van de Waterwet van de rivierbeheerder (Rijkswaterstaat) vereist. In de Verordening is tevens aan het beleid uit het Provinciaal Waterplan 2010-2015 invulling gegeven doordat een bestemmingsplan (mede) moet strekken tot bescherming tegen overstromingen.

Onderhavig bestemmingsplan betreft een overwegend conserverend bestemmingsplan. Voor zover van toepassing op het plangebied worden de bepalingen uit de verordening verwerkt in de regels en op de verbeelding van het bestemmingsplan.

3.4 Regionaal beleid

Ruimtelijke Visie West-Brabant 2030

De Ruimtelijke Visie West-Brabant 2030 beschrijft, met een doorkijk naar 2040, de koers van de regio West-Brabant in een ruimtelijk casco. Dat casco biedt een gemeenschappelijk kader voor de samenwerkingspartners in de aanpak van opgaven die uiteengezet zijn in de ruimtelijke agenda. Het is de koers van West-Brabant, waarin bestaande ambities gekoppeld zijn aan strategische keuzes ten aanzien van structurele veranderingen op langere termijn.

Relevantie voor het plangebied

Ter hoogte van het plangebied wordt in grote lijnen ingezet op behoud van de kwaliteiten van de kernen, ontwikkeling van natuur langs de verschillende watergang en behoud en versterking van waterrecreatie. In de Ruimtelijke Visie West-Brabant is de gemeenschappelijke ruimtelijke agenda voor wonen en werken aangegeven met ook voor de gemeente Woudrichem enkele projecten zoals de inmiddels voor een deel gerealiseerde woningbouwontwikkeling Almkerk-West.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0010.jpg"

Figuur 2.6 Uitsnede Visiekaart

Structuurvisie Land van Heusden en Altena

Op 25 juni 2013 heeft de gemeente Woudrichem de Structuurvisie Land van Heusden en Altena vastgesteld. De structuurvisie is gezamenlijk met de gemeenten Werkendam en Aalburg opgesteld. Middels de structuurvisie leggen de betrokken gemeentebesturen de hoofdlijnen vast van het gewenste ruimtelijke beleid tot 2025. De structuurvisie dient als toetsingskader voor nieuwe ruimtelijke initiatieven en is opgebouwd uit de volgende vijf hoofdthema’s:

  • 1. Wonen: Binnen de woonopgave verschuift de prioriteit van kwantiteit naar kwaliteit. Nieuwe initiatieven dienen bij te dragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de woonomgeving;
  • 2. Voorzieningen: Het veilig stellen van het aanbod aan basisfuncties in de kernen;
  • 3. Economie: Het versterken van de regionale economie, het goede woon- en leefklimaat en de identiteit van gemeenten, cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  • 4. Omgeving en eigenheid: Ruimtelijke ontwikkelingen dienen te passen binnen de (cultuurhistorische) identiteit van de omgeving;
  • 5. Verkeer en mobiliteit: Het beleid omtrent dit thema richt zich op het optimaliseren van de bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid van de regio conform de uitgangspunten van het Verkeer en Vervoer Plan (GVVP) uit 2011 (zie verderop in deze paragraaf).

Relevantie voor het plangebied

In de structuurvisie zijn de vier kernen aangeduid als 'stedelijk gebied'. Het stedelijk gebied in de gemeente Woudrichem wordt gekenmerkt door de dorpen en de bedrijventerreinen. Het behouden en beschermen van de kern specifieke kwaliteiten en eigenheden van de dorpen vormt de basis van het beleid. De gebruikskwaliteiten van de verschillende kernen staan daarbij voorop. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. De bestaande omgevingskwaliteiten blijven behouden en zijn als zodanig bestemd in dit bestemmingsplan.

Regionale woonvisie Land van Heusden en Altena

Mede op basis van de provinciale prognose van de toekomstige regionale bevolkingsontwikkeling is de Regionale woonvisie Land van Heusden en Altena (2016-2019) opgesteld. Hieruit blijkt dat de woningvoorraad niet meer op alle punten aansluit bij de behoeften van de wijzigende bevolking in de regio. Er komen veel meer een- en tweepersoonshuishoudens en ouderen. Dit zal leiden tot een vraag op de woningmarkt naar andere woonvormen en ook goedkopere woningen. Circa 90% van de woningvoorraad bestaat op dit moment uit eengezinswoningen. Inmiddels bestaat minder dan de helft van de huishoudens uit gezinnen: dit aandeel neemt tot 2030 verder af. Door woningbouw zowel kwantitatief als kwalitatief af te stemmen op de actuele vraag van specifieke doelgroepen zoals ouderen wordt beoogd deze doelgroepen vast te kunnen houden en daarmee op de langere termijn de leefbaarheid in de kernen te kunnen behouden. Nieuwe plannen dienen tevens bij te dragen aan de kwaliteit van de lokale woningvoorraad.

Relevantie voor het plangebied

De bestaande woningen binnen het plangebied zijn als zodanig bestemd. Omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, worden er geen nieuwe woningen in het plangebied toegevoegd.

Regionale Nota Economisch Beleid van het Land van Heusden en Altena

Op 7 oktober 2008 heeft de gemeenteraad van Woudrichem ingestemd met de Regionale Nota Economisch Beleid van het Land van Heusden en Altena. Het eerste deel van de Nota Regionaal Economisch Beleid van het Land van Heusden en Altena betreft de Nota Economische Perspectieven. De economische perspectieven vormen de basis voor deel 2 (economische visie) en de uitwerking daarvan (deel 3).

Het ambitieniveau duidt op het realiseren van een economische groei die hoger is dan het landelijke gemiddelde. Dat wil zeggen dat de regio fors aan de slag zal moeten om het gewenste ambitieniveau te realiseren. Over het gewenste resultaat voor 2020 is men het eens:

  • Groei van de werkgelegenheid die hoger is dan landelijk gemiddelde;
  • Lagere uitgaande pendel;
  • Blijvend hoog aantal starters;
  • Blijvend lage werkloosheid.

Het tweede deel van het ambitieniveau richt zich op het behoud van de waardevolle kenmerken van het

gebied. Hiertoe worden de landschappelijke waarden van het Land van Heusden en Altena gerekend. Het ambitieniveau is enerzijds dus gericht op bovengemiddelde economische groei, anderzijds op beneden gemiddelde ‘verstedelijking’ van het landschap. Economische perspectieven voor het Land van Heusden en Altena zijn:

  • Nieuwe kansen voor de landbouw;
  • Inzetten op vervoer en logistiek;
  • Zorg als groeisector;
  • Groeiende werkgelegenheid in zakelijke dienstverlening;
  • Detailhandel;
  • Toerisme en recreatie.

Relevantie voor het plangebied

Onderhavig bestemmingsplan is consoliderend van aard. De bestaande bedrijvigheid wordt als zodanig bestemd. Nieuwe werklocaties worden niet toegevoegd in de kernen.

Detailhandelsvisie Land van Heusden en Altena

Het hoofddoel van de regionale detailhandelsvisie is het bieden van een zo goed mogelijke consumentenverzorging voor de inwoners van het land van Heusden en Altena en een sterk ondernemersklimaat voor ondernemers, waar een rendabele exploitatie van de winkels mogelijk is, met perspectief voor de langere termijn. Deze ambities zijn uitgewerkt in een drietal doelen voor het detailhandelsbeleid in het land van Heusden en Altena:

  • 1. Streven naar behoud van de fijnmazige voorzieningenstructuur.
  • 2. Streven naar een duurzame voorzieningenstructuur, bestaande uit ook op langere termijn levensvatbare, elkaar aanvullende retail gebieden.
  • 3. Bieden van een goed ondernemersklimaat in de gemeenten en het bieden van ruimte aan ondernemersinitiatieven om zo in te spelen op de dynamiek in de detailhandel.

Relevantie voor het plangebied

Onderhavig bestemmingsplan is consoliderend van aard. De bestaande detailhandel wordt als zodanig bestemd. Nieuwe detailhandelslocaties worden daarmee niet toegevoegd in de kernen.

Horecanota Aalburg, Werkendam & Woudrichem 2014

De horeca vervult binnen de gemeenten een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Veel mensen beleven dagelijks veel plezier aan de horeca. Echter, soms kan het woon- en leefklimaat worden aangetast door horeca-activiteiten, bijvoorbeeld door geluids-, stank-, en parkeeroverlast of door verstoring van de openbare orde. Om te voorkomen dat enige vorm van overlast de overhand krijgt boven het plezier dat mensen aan de horeca kunnen beleven, moeten horecaondernemers voldoen aan talloze wettelijke voorschriften.

Het economische belang van de horecasector in de gemeenten is groot. Horeca is een factor van betekenis voor de aantrekkelijkheid van de kernen. De horeca is een grote werkgever en bepaalt in bepaalde mate het imago van de gemeenten. De gemeenten zien de horeca als een belangrijke pijler voor het toerisme. Voor alle gemeenten geldt dat de horeca de 'huiskamer van de streek' is en op die manier een belangrijke rol vervult bij het bereiken van een leefbaar en veilig uitgaansklimaat. In Woudrichem zijn diverse horecagelegenheden te vinden. Het grootste gedeelte hiervan bevindt zich in de historische kern.

Om duidelijkheid aan de horecaondernemers te verschaffen over wat de geldende regels zijn en de beleidslijnen die de gemeente Woudrichem hanteert, is de Horecanota opgesteld. De regels met betrekking tot de horeca zijn voornamelijk vastgelegd in de Drank- en Horecawet die landelijk geldt en in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna APV) die door de gemeenteraad is vastgesteld. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht bestaat er voor de gemeenten met betrekking tot bepaalde artikelen in de APV vrijheid om beleidsregels vast te stellen, bijvoorbeeld op het gebied van de exploitatievergunning. Hoe hiermee wordt omgegaan binnen de gemeente Woudrichem is verwoord in

de nota. In de nota zijn de belangrijkste landelijke en gemeentelijke regels, die gelden voor horecagelegenheden en para commerciële bedrijven, beschreven.

Relevantie voor het plangebied

Voor de horecagelegenheden in de kernen Almkerk en Andel is in onderhavig bestemmingsplan een passende bestemming opgenomen.

Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan Land van Heusden en Altena (GVVP)

In 2008 hebben Aalburg, Werkendam en Woudrichem besloten gezamenlijk een GVVP te gaan opstellen. Het plan is vastgesteld door de gemeenteraad van Woudrichem op 17 mei 2011. Het GVVP is opgebouwd rond drie hoofdpijlers: leefbaarheid, verkeersveiligheid en bereikbaarheid. Het principe ‘Verkeer op de juiste plaats’ geldt bij deze drie thema’s als uitgangspunt.

Zo zal bijvoorbeeld bij het nemen van verkeersmaatregelen rekening worden gehouden met de kwaliteit van de ruimtelijke omgeving. Onnodige verkeersoverlast moet daarnaast zoveel mogelijk voorkomen worden. Ten aanzien van de weginrichting wordt aangesloten bij de landelijke richtlijnen voor Duurzaam Veilig van het CROW.

Relevantie voor het plangebied

Voor de verkeersdoeleinden in het plangebied wordt in het bestemmingsplan een passende bestemming opgenomen.

Notitie Parkeren Aalburg, Werkendam en Woudrichem

De gemeenteraad heeft op 17 mei 2011 tegelijk met het GVVP de Notitie Parkeren Woudrichem vastgesteld. De nota fungeert als toetsingskader bij bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen en bij de toekenning van gehandicaptenparkeerplaatsen. De parkeernormen in deze notitie zijn gebaseerd op de richtlijnen van de CROW en het gemiddeld autobezit in de gemeente Woudrichem. Voor alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoende parkeerplaatsen aangelegd worden om minimaal de eigen parkeerbehoefte op te vangen. Op deze wijze wordt parkeeroverlast in de omgeving voorkomen. Hierbij moeten de parkeervoorzieningen niet alleen na realisatie, maar ook op lange termijn voldoen.

Relevantie voor het plangebied

In de planregels behorend bij dit bestemmingsplan is een parkeerregeling opgenomen met een verwijzing naar de parkeernormen van de gemeente Woudrichem. Nieuwe ontwikkelingen in het plangebied dienen hieraan te voldoen.

3.5 Gemeentelijk beleid

Beleidsnota aan huis gebonden activiteiten

Op 28 oktober 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudrichem de Beleidsnota aan huis gebonden activiteiten vastgesteld. De beleidsnota gaat over de mogelijkheden voor aan huis gebonden activiteiten binnen de woonomgeving. Via de beleidsnota worden meer mogelijkheden dan voorheen gecreëerd om vanuit de thuissituatie te werken, zonder daarbij de belangen van de omgeving te schaden. Dit mogelijk maken heeft een potentieel economisch effect, doordat startende ondernemers van huis uit kunnen beginnen.

Relevantie voor het plangebied

De bepalingen uit de beleidsnota ten aanzien van rechtstreeks toegestane activiteiten, te weten aan huis gebonden activiteiten en het houden van een bed & breakfast zijn vertaald in de regels van voorliggend bestemmingsplan.

Erfgoedverordening 2012

Op 27 maart 2012 is de erfgoedverordening van de gemeente Woudrichem in werking getreden. In de gemeentelijke erfgoedverordening staan voorschriften en regels met betrekking tot cultureel erfgoed, zowel voor monumenten, archeologie als het cultuurlandschap. Eveneens zijn de wettelijke taken van de gemeente met betrekking tot Rijksmonumenten nader uitgewerkt. De regels over het aanwijzen van gemeentelijke monumenten en archeologische verwachtingsgebieden, en weigeringsgronden voor het afgeven van een omgevingsvergunning zijn ook opgenomen in de erfgoedverordening.

Relevantie voor het plangebied

Meer informatie over cultuurhistorie en de Erfgoedverordening in relatie tot het plangebied is weergegeven in paragraaf 4.9

Geurverordening 2014

Op 30 september 2014 heeft de gemeenteraad van de gemeente Woudrichem de Geurverordening vastgesteld. In de verordening zijn in lijn met de Wet geurhinder en veehouderij voor een bepaald gebied specifieke afstandseisen opgenomen voor veehouderijen tot aan geurgevoelige objecten.

Relevantie voor het plangebied

De kern Waardhuizen en een deel van de kern Uitwijk zijn aangewezen als gebied waarvoor een aangepaste afstandseis geldt. De aangepaste waarde geldt voor geurgevoelige objecten die zijn gelegen binnen het aangegeven gebied. Aangezien met voorliggend plan geen nieuwe geurgevoelige objecten worden toegestaan vraagt dit niet om nadere aandacht. Mochten er binnen het gebied wijzigingen optreden dan zal de GGD de risico's beoordelen en daarbij aansluiting zoeken bij de in de verordening opgenomen afstandseisen.

Groenstructuurplan 2015

Woudrichem is een groene gemeente waar het prettig wonen is in een landschappelijke omgeving. Het groene rivierengebied en de agricultuur hebben de afgelopen eeuwen de ontwikkeling van de kerngebieden bepaald waardoor kenmerkende structuren zijn ontstaan. Het groenstructuurplan biedt randvoorwaarden voor ruimtelijke ontwikkelingen. Belangrijke hoofdstructuren zijn benoemd zodat een duidelijke basisstructuur ontstaat waarbij ruimte gelaten is voor nadere implementatie van plaatselijke wensen en omstandigheden. Per kern is het aanwezige groen in beeld gebracht. Het groen binnen de kernen is waardevol omdat het deze karakteristieke structuren benadrukt, en zo de dorpse sfeer versterkt.

Relevantie voor het plangebied

Het bestemmingsplan is gericht op behoud en kwaliteitsverhoging van de bestaande groenstructuur. De groengebieden die in het groenstructuurplan zijn aangemerkt worden als zodanig bestemd.

Waterplan Woudrichem

Het Waterplan Woudrichem heeft als doel om het waterbeleid binnen de gemeente en tussen de waterpartners (gemeente, waterschap, provincie, Brabant Water) op elkaar af te stemmen. Het waterplan bevat de gezamenlijke visie van de waterpartners op het gewenste waterbeheer binnen de kernen van de gemeente en het landelijk gebied. Daarnaast is in het waterplan een pakket aan maatregelen opgenomen dat het waterbeheer in Woudrichem moet verbeteren door onder andere invulling te geven aan de bestaande wateropgave.

Ten aanzien van ruimtelijke ordening is gekeken naar de rol van water in de inrichting en uitbreiding van de bebouwing in de gemeente. De gemeente en het waterschap willen een goed gezamenlijk toetsingskader hanteren zodat bij ontwikkelingen de randvoorwaarden voor water in een vroeg stadium bekend zijn en het samenwerkingsproces goed verloopt. Voor elk thema is in het waterplan een visie opgesteld en hier is vervolgens een uitvoeringsprogramma aan gekoppeld.

Relevantie voor het plangebied

Bestaande watergangen en waterberging dienen behouden te blijven en worden dan ook apart bestemd.

Notitie Standplaatsbeleid

Het beleid ten aanzien van standplaatsen is in de gemeente Woudrichem vastgelegd in de Notitie Standplaatsbeleid. Het maximaal aantal standplaatsen per kern is daarin onder andere vastgelegd.

Relevantie voor het plangebied

Voor de diverse standplaatsen in de kernen, zoals weergegeven in paragraaf 2.3, is in dit bestemmingsplan een passende regeling opgenomen.

Beleidsregel Zonnepanelen in open veld 2015

De gemeente Woudrichem heeft de beleidsregel zonnepanelen in het open veld 2015 vastgesteld. De beleidsregel heeft als doel duurzaamheidsinitiatieven te stimuleren door duidelijkheid te creëren over hoe het college omgaat met aanvragen om omgevingsvergunningen ten aanzien van de oprichting van zonnepanelen in het open veld.

Relevantie voor het plangebied

Zonnepanelen in het open veld worden met voorliggend bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. Indien een dergelijk initiatief aan de orde is dan zal met een omgevingsvergunning van het bestemmingsplan moeten worden afgeweken. In de beleidsregel zijn voorwaarden opgenomen waar in dat geval aan voldaan dient te worden.

Beleidsnota Huisvesting uitzendmigranten Land van Heusden en Altena

Deze beleidsnota is in 2012 opgesteld en heeft als doel om een beleidskader te scheppen voor de huisvesting van arbeidsmigranten in de gemeente Aalburg, Werkendam en Woudrichem. In deze nota is een toetsingskader opgesteld waaraan de huisvesting van arbeidsmigranten moet voldoen.

Relevantie voor het plangebied

Met voorliggend plan worden geen locaties aangewezen die kunnen worden gebruikt voor huisvestingsmogelijkheden voor uitzendmigranten. Op het moment dat een dergelijk verzoek zich aandient zal met een omgevingsvergunning van het bestemmingsplan moeten worden afgeweken en wordt de aanvraag getoetst aan de beleidsnota.

Beleidsregel kamer-verhuur

Steeds vaker loopt de gemeente Woudrichem aan tegen (illegale) kamerverhuur in bestaande woningen. Bij de gemeente zijn daarnaast enkele verzoeken ingediend om kamerverhuur toe te staan. Dit is de reden dat op dit moment wordt gewerkt aan een Beleidsregel kamerverhuur.

Relevantie voor het plangebied

Met voorliggend plan worden geen locaties aangewezen die kunnen worden gebruikt voor het aanbieden van kamerverhuur. Op het moment dat een dergelijk verzoek zich aandient, zal met een nog vast te stellen omgevingsvergunning van het bestemmingsplan moeten worden afgeweken en zal het verzoek worden getoetst aan de beleidsregel.

Hoofdstuk 4 Uitvoeringsaspecten

De laatste jaren is in toenemende mate het besef gegroeid dat ruimtelijke ordening en milieu twee beleidsvelden zijn die met elkaar te maken hebben, rekening met elkaar moeten houden en elkaar kunnen versterken. Het gemeenschappelijke doel dat aan beide beleidsvelden ten grondslag ligt, is het creëren van een goede kwaliteit van het leefmilieu (de omgevingskwaliteit). Om dit te bereiken geldt voor bestemmingsplannen dat toetsing plaats dient te vinden aan specifieke ruimtelijke milieunormen zoals afstandsnormen en normen ten aanzien van bodem, geluid en luchtkwaliteit. In voorliggend hoofdstuk vindt deze toets plaats.

4.1 Bodem

Beleid en normstelling

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren).

Onderzoek en conclusie

Op basis van de gemeentelijke bodemfunctieklassenkaart zijn de gronden onderdeel van het plangebied in te delen in de functies landbouw/natuur, wonen en industrie. Het bestemmingsplan heeft een overwegend conserverend karakter. Bestaande bestemmingen, bebouwing en functies in het gebied blijven gehandhaafd en worden overeenkomstig de huidige / vergunde situatie geregeld in het bestemmingsplan. Er bestaat daarmee geen noodzaak om bodemonderzoek uit te voeren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0011.jpg"

Figuur 4.1 Uitsnede bodemfunctieklassenkaart

Bij eventuele ontwikkelingen en/of functieveranderingen in het plangebied dient de bodemkwaliteit in beeld te worden gebracht. Voor actuele informatie over de meest recente bodemonderzoeken in het plangebied wordt verwezen naar het Bodemloket (www.bodemloket.nl). Gezien voorgaande staat het aspect bodem de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.2 Lucht

Beleid en normstelling

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.

Stof   Toetsing van   Grenswaarde  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
fijn stof (PM10)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³  
fijn stof (PM2,5)   jaargemiddelde concentratie   25 µg /m³  

Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

Besluit niet in betekenende mate

In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen, kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen.

Onderzoek

Het bestemmingsplan maakt geen directe ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Formele toetsing aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit kan daarom achterwege blijven. Wel zijn er enkele wijzigingsbevoegheden opgenomen waarmee, na wijziging, de bouw van één of meerdere woningen mogelijk kan worden gemaakt. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid zal moeten worden aangetoond dat het plan voldoet aan de Wet luchtkwaliteit. Gezien het beperkte aantal woningen kan worden voldaan aan het Besluit niet in betekenende mate.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2015 (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De maatgevende wegen zijn de N322 en N267. Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2015 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze wegen ruimschoots onder de grenswaarden lagen. Omdat direct langs deze wegen aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt.

Conclusie

Er wordt geconcludeerd dat het aspect luchtkwaliteit de vaststelling van het plan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefmilieu ter plaatse.

4.3 Geluid

Geluid is één van de factoren die de beleving van de leefomgeving in belangrijke mate bepalen. Door de

toename van het verkeer en de bedrijvigheid wordt de omgeving in steeds sterkere mate belast met geluid.

Bij nieuwe ontwikkelingen van geluidgevoelige bestemmingen dient de geluidssituatie in beeld gebracht te worden. De geluidsniveaus op de gevels van de (nieuwe) gebouwen worden getoetst aan de geluidsnormen. Het juridisch kader voor wegverkeerslawaai, spoorlawaai en industrielawaai wordt gevormd door de Wet geluidhinder. Vliegtuiglawaai wordt geregeld in de Luchtvaartwet. Er liggen geen geluidszones van het spoorlawaai en vliegtuiglawaai over het plangebied. Hier wordt dan ook niet nader op ingegaan.

4.3.1 Wegverkeerslawaai

Normstelling en beleid

Woningen zijn op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidsgevoelige functies waarvoor, indien deze gelegen zijn binnen de geluidszone van een gezoneerde weg, akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Langs alle wegen, met uitzondering van 30 km/uur wegen en woonerven, bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder geluidszones waarbinnen de geluidhinder vanwege de weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen of buiten stedelijke ligging. De geluidhinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden

(Level day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0012.jpg"

Tabel 4.2 Geluidszones wegen (bron: Wet geluidhinder)

Onderzoek

Voorliggend bestemmingsplan is in basis conserverend en maakt geen directe nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk. Ook worden geen nieuwe geluidgezoneerde wegen dan wel verandering van bestaande wegen mogelijk gemaakt. Hierdoor hoeft er in het kader van onderhavig bestemmingsplan geen akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. Wanneer er nieuwe ontwikkelingen worden voorzien binnen het plangebied, dienen deze separaat te worden beschouwd.

4.3.2 Industrielawaai

Normstelling en beleid

Volgens de Wet geluidhinder (Wgh) dienen alle industrie- en bedrijventerreinen, waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, gezoneerd te zijn. De bedoelde inrichtingen worden ook wel 'grote lawaaimakers' genoemd en - zijn nader genoemd in artikel onderdeel D van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht. Rondom deze industrieterreinen dient een geluidzone te worden vastgesteld en vastgelegd in bestemmingsplannen. Buiten deze zone mag de geluidbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Bij het mogelijk maken van nieuwe geluidsgevoelige functies dient rekening te worden gehouden met de geluidbelasting ten gevolge van industrielawaai.

Onderzoek en conclusie

Het plan ligt deels binnen de geluidzone van gezoneerde industrieterrein De Heus Veevoeders B.V. De geluidzone ligt voor een klein deel over de bebouwde kom van Andel. Deze zone is opgenomen op de verbeelding van het bestemmingsplan. Nieuwe geluidgevoelige functies worden hier niet mogelijk gemaakt. Zodoende vormt het aspect industrielawaai geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

4.4 Milieuzonering

Normstelling en beleid

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu wordt gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen kan gebruik gemaakt van worden milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB) is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Per type activiteit zijn richtafstanden opgenomen die aangehouden dienen te worden tot woningen om een goed woon- en leefklimaat te waarborgen.

Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen richtafstanden ten opzichte van de gebiedstypen 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied'. Ten opzichte van milieugevoelige functies die zijn gelegen in gebieden met een andere typering kunnen kortere richtafstanden worden aangehouden

Onderzoek

Bedrijven

Om milieuhinder als gevolg van de bedrijfsactiviteiten al in het ruimtelijk spoor te voorkomen, worden grenzen gesteld aan de toelaatbaarheid van de bedrijfsactiviteiten. In het kader van voorliggend bestemmingsplan zijn de reeds aanwezige bedrijven geïnventariseerd. Een overzicht hiervan is opgenomen in bijlage 1 bij de toelichting.

Ter plaatse van de bestemming 'Gemengd' en 'Bedrijf' worden in basis uitsluitend bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 toegestaan. Deze bedrijven kunnen vanuit milieutechnisch oogpunt worden toegelaten naast en tussen woningen. Bedrijven die ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan reeds aanwezig zijn, maar niet passen binnen de algemene toelaatbare categorieën van bedrijfsactiviteiten, krijgen een specifieke aanduiding, waardoor zij hun bestaande bedrijfsactiviteiten kunnen voortzetten, zie tabel 4.3. Bij bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing kan zich dan alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen het algemene bestemmingsplanregels.

Tabel 4.3 lijst van bedrijven die niet passen binnen het algemene toelatingsbeleid

Andel   Adres   Milieucategorie  
     
Bouwbedrijf H. van Noorloos B.V.   Kerkstraat 23   3.1  
Smits Bouw Andel   Mr. S. Naaijenstraat 12A   3.1  
A. van Noorloos tanktransport   Hoofdgraaf 7   3.1  
Las- en reparatiebedrijf De Fijter   Mr. S. Naaijenstraat 16   3.2  
Houthandel De Waal   Hoge Maasdijk 54a   3.1  
De Heus Veevoeders B.V.   Hoge Maasdijk 1-3   4.2  
Timmerwerkplaats Estim   Kammetweg 11   3.1  
     
Almkerk      
     
Autobedrijf J. Verschoor   Kerkstraat 29   3.2  
Garage Sleutel   Provincialeweg Zuid 13   3.2  
Den Breejen (LPG)   Sjersestraat 35   3.2  
Garage Van de Water   Kerkstraat 6   3.2  
Bouwbedrijf van der Stelt   Woudrichemseweg 26   3.1  
Gebr. Van As timmerwerkplaats   Molenstraat 12a   3.2  
Ewijk verhuurbedrijf landbouwmachines   Emmihovenseweg 12   3.1  
     
Waardhuizen      
     
Aannemersbedrijf J. van Daalen B.V.   Waardhuizen 57   3.1  
Dakbedekkingsbedrijf Pruyssen Daken en Gevels B.V. en Removas asbestverwijdering   Waardhuizen 41a   3.1  

Horeca

In het plangebied bevinden zich diverse horecavoorzieningen (zie ook paragraaf 2.3). Deze worden voorzien van een passende regeling. De horecavoorzieningen zijn met een bestemming 'Gemengd' dan wel met de bestemming 'Horeca' in onderhavig bestemmingsplan opgenomen. Op de plankaart wordt verder gespecificeerd tot welke categorie aan horeca wordt toegestaan. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de Staat van Horeca-activiteiten die is opgenomen in bijlage 2 bij de regels. Nieuwe mogelijkheden worden gelet op het overwegende woonkarakter van het plangebied niet toegestaan. Alleen ondergeschikte horeca en bed & breakfast wordt in lijn met het bestemmingsplan 'Kom Woudrichem – Oudendijk' toegestaan.

Detailhandel

Ter plaatse van het plangebied is sprake van diverse detailhandelsvoorzieningen. Behoud van deze voorzieningen is het uitgangspunt. Detailhandel is rechtstreeks mogelijk binnen de bestemmingen 'Detailhandel', 'Centrum' en 'Gemengd'. Nieuwe detailhandelsvoorzieningen worden niet toegestaan

Maatschappelijke voorzieningen en sportvoorzieningen

In Almkerk, Andel, Waardhuizen en Uitwijk komen diverse maatschappelijke voorzieningen voor, zie paragraaf 2.3 voor een uitgebreide beschrijving. Ook komen in Andel en Almkerk diverse sportvoorzieningen voor. Bewoners van de kernen Waardhuizen en Uitwijk zijn voor sportvoorzieningen aangewezen op de nabijgelegen grotere kernen. De maatschappelijke voorzieningen en sportvoorzieningen staan veelal ten dienste van de woonfunctie. Maatschappelijke voorzieningen vallen onder de bestemmingen centrum, gemengd of maatschappelijk. Voor de begraafplaatsen is een specifieke aanduiding opgenomen. Sportvoorzieningen vallen onder de bestemming sport of maatschappelijk.

Conclusie

In het bestemmingsplan wordt met het conserverende karakter en gedetailleerde wijze van bestemmen zorg gedragen voor een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen. Wanneer toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheden op diverse percelen zal in het kader van het wijzigingsplan moeten worden aangetoond dat het aspect bedrijven en milieu geen belemmering vormt voor de wijziging. Gelet hierop, levert het aspect bedrijven en milieuzonering geen belemmering op voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

4.5 Externe veiligheid

Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient voor externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom de risicobron. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicorelevante inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft. Het Bevi bevat geen norm voor het GR, wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevi) en het Basisnet in werking getreden. Het Bevi vormt de wet- en regelgeving, de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Met het inwerking treden van het Bevi vervalt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water

Het Bevi en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de PR van 10-6 als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute. Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Hiermee wordt geanticipeerd op de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen die samenhangen met deze plasbrandaandachtsgebieden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 meter vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Besluit externe veiligheid buisleidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden.

Onderzoek

Risicovolle inrichtingen

Overeenkomstig de professionele risicokaart (https://nederlandprof.risicokaart.nl) waarin relevante risicobronnen getoond worden, is in de kern Almkerk een LPG-tankstation gelegen. Het maatgevende

plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar is 35 m en het invloedsgebied van het groepsrisico is 150 m. Omdat dit bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt vormt deze inrichting geen belemmering. In de omgeving van de kernen zijn diverse risicovolle inrichtingen gelegen. Zowel het plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar als het invloedsgebied van het groepsrisico van deze inrichtingen bereiken niet het plangebied (figuur 4.2).

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0013.png"

Figuur 4.2. Uitsnede professionele risicokaart

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Circa 750 m ten westen van de kern Almkerk worden gevaarlijke stoffen vervoerd over de A27. Het PR-plafond van 12 m bereikt niet de kern Almkerk. Het invloedsgebied van het groepsrisico bedraagt 350 m. De kern Almkerk ligt daar ruimschoots buiten. De provinciale wegen N322 en N267 zijn niet aangewezen als route voor gevaarlijk stoffen. Wel zijn deze wegen toegankelijk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Gelet op het aantal transporten vormt dit geen extern veiligheidsrisico. Verder worden in of nabij het plangebied geen gevaarlijke stoffen over wegen vervoerd.

Ten noordoosten van de kern Andel op minimaal circa 350 m afstand is een hogedruk aardgasleiding van de Gasunie gelegen. Dit traject van de aardgasleiding heeft geen plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar. Het invloedsgebied van het groepsrisico bedraagt 230 m. Andel ligt daar ruimschoots buiten.

De Afgedamde Maas wordt door de Regeling Basisnet niet specifiek genoemd als route waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Volgens het 'Definitief ontwerp basisnet water' uit 2008 is de Afgedamde Maas een groene vaarweg. Groene vaarwegen zijn binnenvaartroutes zonder frequent vervoer van gevaarlijke stoffen. Er is dan ook geen plaatsgebonden risicocontour van 10-6 en plasbrandaandachtsgebied. Daarnaast is het groepsrisico vanwege het beperkt aantal transporten bij groene vaarwegen minder dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico hoeft dan ook niet verantwoord te worden.

Conclusie

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. In het bestemmingsplan zijn geen directe ontwikkelingen opgenomen die van invloed zijn op de externe veiligheidssituatie binnen het plangebied. Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

4.6 Water

Normstelling en beleid

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief), te weten:

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan
  • Provinciale Structuurvisie
  • Verordening Ruimte

Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's.

Nationaal Waterplan 2016-2021 en Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren

Op 10 december 2015 is het Nationaal Waterplan 2016-2021 vastgesteld. Het Nationaal Waterplan is de opvolger van het Nationaal Waterplan 2009-2015. Het Nationaal Waterplan bevat de hoofdlijnen van het nationaal waterbeleid voor 6 jaar met een vooruitblik naar 2050.

Het NWP bevat de volgende elementen:

  • Hoofdlijnen van het nationaal waterbeleid
  • Gewenste ontwikkelingen, de werking en de bescherming van de watersystemen in Nederland
  • Benodigde maatregelen en ontwikkelingen
  • Beheerplannen voor de stroomgebieden
  • Beheerplannen voor de gebieden met overstromingsrisico
  • Mariene Strategie
  • Beleidsnota Noordzee
  • Functies van het rijkswater

Deze elementen vormen het kader voor de regionale waterplannen en beheerplannen.

Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021

Op 18 december 2015 is het Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016 - 2021 (PMWP) vastgesteld. Het plan is een kader stellende nota die op hoofdlijnen weergeeft wat de beleidsdoelen en voorgestelde aanpak zijn voor een veilig en gezond milieu. In het plan zijn waterhuishoudkundige functies aangegeven waarvoor specifieke doelstellingen gelden.

Waterschapsbeleid

Met het Waterbeheerprogramma 2016-2021 'Koers houden, kansen benutten' blijft het waterschap Rivierenland op koers om het rivierengebied veilig te houden tegen overstromingen, om voldoende schoon water te hebben en om het afvalwater effectief te zuiveren. Hiermee trekt het Waterschap Rivierenland de lijn door van het vorige waterbeheerplan. Bij de uitvoering van het programma beweegt het waterschap mee met veranderingen en benutten zij de kansen die zich voordoen in de regio. Om inhoudelijke ambities te bereiken, ligt het accent in de periode 2016-2021 onder meer op:

  • gebiedsgericht werken;
  • waterbewustzijn;
  • innovatie.

Het waterbeheerprogramma is het centrale beleidsdocument van het waterschap. Het programma biedt houvast voor bestuurders en ambtenaren. De doelen en maatregelen in het waterbeheerprogramma zijn opgesteld samen met provincies, gemeenten en andere partijen. Het waterschap houdt rekening met provinciale functies en werkt mee aan het realiseren van provinciale doelen.

De Alm is aangewezen als waterlichaam in het kader van de Europese kaderrichtlijn Water. Het doel is dat uiterlijk in 2027 het watersysteem ecologisch en chemisch gezond is volgens de geldende norm.

Europese Kaderrichtlijn Water

Op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water is voor alle waterwingebieden ten behoeve van drinkwater een gebiedsdossier opgesteld, zo ook voor de oppervlaktewaterwinning van Dunea uit de Afgedamde Maas. Op basis van het gebiedsdossier is een uitvoeringsprogramma gemaakt die door de verschillende betrokken besturen is in 2014 bekrachtigd door ondertekening van het bestuurlijke convenant. Een van de maatregelen is om het innamepunt en de beschermingszone van het innamepunt op te nemen in bestemmingsplannen.

Watertoets

Sinds november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder(s) over het planvoornemen. De watertoets is erop gericht dat ruimtelijke ontwikkelingen in elk geval niet leiden tot nadelige effecten op het watersysteem. In een waterparagraaf wordt een beschrijving van het huidige watersysteem gegeven en de vertaling van het beleid naar het bestemmingsplan in relatie tot de ruimtelijke ontwikkelingen. Het doel van de watertoets is dat wateraspecten vroegtijdig in de planontwikkeling worden meegenomen. Het gaat hierbij om de thema's: veiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit, afvalwaterketen en onderhoud. Het gaat dus niet om een toets achteraf, maar om vroegtijdige en actieve inbreng van het waterschap bij de planvorming. Hiervoor is in een zo vroeg mogelijk stadium overleg nodig met het waterschap. De resultaten van het vooroverleg komen in de waterparagraaf. Naast het waterschap is ook Rijkswaterstaat beheerder van een deel van het water in het buitendijkse gebied. Rijkswaterstaat is namelijk beheerder van de Afgedamde Maas. Zij ziet toe op een veilige en ongehinderde afvoer van water. Naast waterbeheer is Rijkswaterstaat ook vaarwegbeheerder van het genoemde water. Rijkswaterstaat ziet toe op een vlotte en veilige doorstroming van de scheepvaartverkeer en draagt zorg voor het waarborgen van het functioneren van de vaarweg.

Gemeentelijk beleid

Het gemeentelijk beleid is opgenomen in het 'Verbreed gemeentelijk riolerings- en Waterplan Woudrichem'. Meer informatie over het beleid van het waterplan is weergegeven in paragraaf 3.5. Met behulp van het GRP wordt invulling gegeven aan de gemeentelijke zorgtaken ten aanzien van afval-, hemel- en grondwater. Hierbij zijn de doelstellingen het verbeteren van de volksgezondheid, het voorkomen van wateroverlast en het voorkomen van emissies naar de omgeving. Het watersysteem en het waterketen worden integraal benaderd.

Onderzoek

Huidige situatie

Algemeen

In figuur 4.3 is te zien waaruit de bodem in de omgeving van het plangebied bestaat en welke watertrap hier geldt. De kernen van Almkerk en Andel zijn daarbij niet gekarteerd. In het plangebied en de directe omgeving daarvan is hoofdzakelijk sprake van lichte klei met homogeen profiel en klei op veen met grondwatertrap VI of VII. Dat wil zegen dat van nature de gemiddelde hoogste grondwaterstand varieert tussen 0,4 en 1,4 meter beneden maaiveld en de gemiddelde laagste grondwatertrap meer dan 1,2 meter beneden maaiveld ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0014.jpg"

Figuur 4.3 Uitsnede bodemkaart van Nederland (bron: Bodemloket)

Waterkwantiteit

Waterschap Rivierenland maakt onderscheid in verschillende watergangen met beschermingszones:

  • A-wateren: van primair belang voor het waterbeheer en worden daarom door het waterschap onderhouden. Voor deze watergangen geldt in principe een beschermingszone van 5 meter.
  • B-wateren: van secundair belang voor het waterbeheer en dienen door de aangrenzende eigenaren te worden onderhouden. Voor deze watergangen geldt een beschermingszone van 1 meter.
  • C-wateren: wateren die van tertiair belang zijn voor het waterbeheer waarvoor geen jaarlijkse onderhoudsplicht geldt. Desalniettemin mogen deze wateren niet verlanden. Voor deze watergangen geldt geen beschermingszone.

In het plangebied bevinden zich vele watergangen, met name ingedeeld als A of B watergang. Voor deze watergangen is geen beschermingszone opgenomen in de regels of op de verbeelding van dit bestemmingsplan.

De Alm heeft een dubbelfunctie, te weten de functie waternatuur en ecologische verbindingszone met wateropgave. dit is zodanig overgenomen op de verbeelding en in de planregels.

Primaire waterkering en beschermingszone

De Hoge Maasdijk bij Andel is een waterkering met beschermingszone. De primaire waterkeringen en bijbehorende beschermingszones die in het plangebied aanwezig zijn worden in het bestemmingsplan beschermd middels de dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering' Bij deze aangeduide gronden dient een onbelemmerde werking, instandhouding en onderhoud van de primaire waterkering en de bijbehorende beschermingszone te zijn gewaarborgd. Verder stelt het bestemmingsplan regels ten aanzien van activiteiten in de bodem die kunnen leiden tot het ondermijnen van de waterkerende functie.

Rivierbed

Het rivierbed van de Afgedamde Maas is in het Barro en de Beleidslijn Grote Rivieren opgenomen. Het bestemmingsplan dient te voorzien in het behoud van het stroomvoerend en bergend vermogen van de rivier. Daar waar de waterstaatkundige functie van het rivierbed bescherming verdient, hebben deze gronden een dubbelbestemming 'Waterstaat – Bergend Rivierbed' gekregen.

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. In het riviergebied van de Afgedamde Maas geldt de 10% regel. De bestaande bebouwing mag eenmalig met 10% uitbreiden. Deze regel heeft een terugwerkende kracht tot 1997. Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan verder weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.

Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd.

Conclusie

Dit bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse. Het aspect water staat de uitvoerbaarheid van het plan dan ook niet in de weg.

4.7 Ecologie

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland de uitvoering van het plan niet in de weg staan. In elk geval moet aannemelijk zijn dat omgevingsvergunning of afwijking van de van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Dit is anders indien uit de Wnb voortvloeit dat een passende beoordeling moet worden gemaakt. Deze dient te zijn verricht ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan.

Normstelling en beleid

Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:

  • 1. Natuurnetwerk Nederland (NNN);
  • 2. Natura-2000 gebieden.

Natura-2000 gebieden

De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitat en habitat van soorten (Habitatrichtlijn).

Een bestemmingsplan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan uitsluitend vastgesteld worden indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

  • 1. alternatieve oplossingen zijn niet voor handen;
  • 2. het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en
  • 3. de nodige compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.

De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Bijzondere nationale natuurgebieden

De Minister van Economische Zaken (EZ) kan buitenom de gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden Natura 2000, ook gebieden aanwijzen als Bijzonder nationaal natuurgebied wanneer het gebied is opgenomen op een lijst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Habitatrichtlijn of het gebied onderwerp is van een procedure als bedoeld in artikel 5 van de Habitatrichtlijn. De beschermende werking die geldt voor gebieden die behoren tot Natura 2000, geldt in dat geval ook voor het bijzondere nationaal natuurgebied.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • a. soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
  • b. soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn; en
  • c. de bescherming van overige soorten.


De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.

Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden.

Uitwerking Wet natuurbescherming Noord-Brabant

In de provincie Noord-Brabant wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee, voor het op of in de bodem brengen van meststoffen en voor agrarische beregening uit grondwater. In het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied, bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of bosbouw, bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of natuurbeheer, of bestendig beheer of onderhoud van de landschappelijke kwaliteiten van een bepaald gebied worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage 3 bij deze verordening. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, bruine kikker, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, haas, huisspitsmuis, kleine watersalamander, konijn, meerkikker, ondergrondse woelmuis, ree, rosse woelmuis, tweekleurige bosspitsmuis, veldmuis, vos, wild zwijn en woelrat. Ten aanzien van de bunzing, hermelijn en wezel wordt in hetzelfde kader een tijdelijke vrijstelling verleend tot 1 oktober 2017.

Onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied is gelegen ten westen en noorden van het Natura 2000-gebied Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem. Het Natura-2000 gebied Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem bestaat uit drie aparte deelgebieden. Het deelgebied Loevestein ligt rond het gelijknamige slot en bestaat uit graslanden en moeras in de uiterwaarden van de Waal en de Afgedamde Maas.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0015.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0016.jpg"

Figuur 4.4 Ligging plangebied t.o.v. beschermde natuurgebieden (bron: Verordening ruimte)

Natuur Netwerk Brabant

Natuur Netwerk Brabant (NNB) is het NNN dat in Noord-Brabant ligt. Het NNB bestaat uit de ecologische hoofdstructuur en de ecologische verbindingszones. Het doel van het NNB-beleid is het veiligstellen van ecosystemen en het realiseren van leefgebieden met goede condities voor de biodiversiteit. Deze leefgebieden zijn belangrijk voor dier- en plantensoorten. In deze gebieden geldt het zogenaamde 'nee, tenzij-principe': (nieuwe) plannen, projecten of handelingen zijn niet toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten. Indien er inderdaad sprake is van een significant effect op deze waarden, is een ingreep alleen toegestaan indien er sprake is van een groot openbaar belang en er geen alternatieven beschikbaar zijn (bij individuele ingrepen). De Verordening ruimte laat ruimte voor bestaande niet-natuurbestemmingen en de daarmee verbonden ontwikkelmogelijkheden (bouw en gebruik) op grond van het geldende bestemmingsplan zolang het Natuur Netwerk Brabant niet is gerealiseerd.

Groenblauwe mantel

Delen van Almkerk, Waardhuizen en Uitwijk liggen in de zogenaamde groenblauwe mantel. De groenblauwe mantel bestaat overwegend uit multifunctioneel landelijk gebied met grondgebonden landbouw. Het beleid in de groenblauwe mantel is gericht op het behoud en vooral de ontwikkeling van natuur, watersysteem en landschap. Voor de natuur betekent dit vooral versterking van de leefgebieden voor plant- en diersoorten en de bevordering van de biodiversiteit buiten het Natuur Netwerk Brabant. Voor het water wordt vooral ingezet op kwantitatief en kwalitatief herstel van kwelstromen. De groenblauwe mantel biedt daarbij ook ruimte voor de ontwikkeling van gebruiksfuncties zoals landbouw en recreatie, mits deze bijdragen aan de kwaliteiten van natuur, water en landschap: de 'ja-mitsbenadering'. De provincie vraagt aan de gemeenten om in een bestemmingsplan doel, begrenzing en ruimtelijke bescherming en ontwikkeling van de groenblauwe mantel uit te werken. Het bestemmingsplan stelt regels ter bescherming van de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden. Dit doet de gemeente op basis van lokaal inzicht en kijkend naar de gebiedspaspoorten uit de structuurvisie, de Cultuurhistorische waardenkaart en het provinciaal waterplan.

Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone

Onder andere wetering de Alm is (inclusief een zone van circa 25 meter aan weerszijden van de watergang) aangewezen als 'Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone'. Op basis van de Verordening ruimte 2014 dient een bestemmingsplan beperkingen te stellen aan stedelijke ontwikkelingen en in het bijzonder de daarmee verband houdende bebouwing en oppervlakteverharding (van meer dan 100 m2). Voor de ecologische verbindingszones geldt een beperkt beschermingsregime. De verordening maakt geen onderscheid tussen gerealiseerde en niet gerealiseerde ecologische verbindingszones. De bescherming is in beide gevallen hetzelfde. Een gerealiseerde ecologische verbindingszone zal in de praktijk niet altijd over de volle lengte een breedte van 25 meter hebben. Sommige onderdelen kunnen smaller zijn, zeker als met stapstenen wordt gewerkt. Wanneer ontwikkelingen in deze zone plaatsvinden, dient overleg met de provincie en het waterschap plaats te vinden.

Behoud en herstel watersystemen

Deze gebiedsaanduiding is gebaseerd op het Provinciaal Waterplan 2010-2015. In al deze gebieden is het beleid gericht op verbetering en herstel van het natuurlijke watersysteem van bovenregionaal belang en de ruimte die daarvoor nodig is. Er is geen onderscheid gemaakt naar gebieden waar al maatregelen zijn uitgevoerd. Het blijft immers van belang om deze gebieden te beschermen en de ruimte beschikbaar te houden. In zijn algemeenheid is er sprake van een bufferzone van 25 meter rondom een waterloop. Er worden dezelfde regels gesteld als bij de ecologische verbindingszones. Voor de aanduiding behoud en herstel van watersystemen is aanvullend hierop voorzien in regels voor het ophogen van gronden en het raadplegen van het waterschap over de omgevingsvergunning.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen directe concrete ontwikkelingen voorzien. De Wet natuurbescherming en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg. Het bestemmingsplan maakt echter altijd indirect (kleine) ontwikkelingen mogelijk. Hieronder is aangeven waar bij deze mogelijke toekomstige ontwikkelingen rekening moet worden gehouden.

  • Bij aanvang en tijdens werkzaamheden dient er rekening te worden gehouden met broedende vogels. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren of wanneer er geen broedgeval aanwezig is. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron: website vogelbescherming).
  • Voorafgaand aan een ontwikkeling dient nagegaan te worden of sprake is van potentieel leefgebied voor beschermde soorten en broedvogels met jaarrond beschermde nesten. In dat geval is nader veldonderzoek noodzakelijk. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het onderzoekseizoen, dat over het algemeen tussen maart en oktober ligt.

Conclusie

Het bestemmingsplan maakt geen directe nieuwe ontwikkelingen mogelijk, die strijdig zijn met de geldende natuurwetgeving. De noodzakelijke beschermingszones zijn als zodanig in de regels en op de verbeelding van dit bestemmingsplan geborgd. Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het onderhavig bestemmingsplan.

4.8 Archeologie

Normstelling en beleid

De gemeente Woudrichem heeft invulling gegeven aan het bepaalde in de Erfgoedwet door gemeentelijk erfgoedbeleid op te stellen. De gemeente heeft samen met de buurgemeenten Aalburg en Werkendam een eigen gemeentelijke erfgoedkaart, archeologiebeleid en bijbehorende erfgoedverordening opgesteld. Op de beleidskaart zijn in totaal 17 verschillende archeologische verwachtingswaarden te onderscheiden, die ten behoeve van de gemeentelijke erfgoedverordening nader zijn gecategoriseerd. Per categorie archeologische verwachtingswaarde is vervolgens aangegeven welke oppervlakte en tot welke diepte werkzaamheden zijn uitgezonderd van de omgevingsvergunningplicht. In 2018 wordt deze archeologische beleidskaart herzien.

Onderzoek

Volgens de Archeologische beleidskaart van de gemeente Woudrichem zijn grote delen van het plangebied voorzien van een archeologische verwachtingswaarde. Deze waarden variëren van hoog tot laag. Delen van de kernen zijn aangewezen als zogenaamde historische kern. Aan de rand van Almkerk bevindt zich ook nog een zogenaamd AMK terrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0017.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0018.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0019.jpg"

Figuur 4.5 Uitsnede archeologische beleidskaart ter hoogte van het plangebied

Ten behoeve van de bescherming en instandhouding van de archeologische waarden zijn ter plaatse van het plangebied verschillende dubbelbestemmingen opgenomen. Per dubbelbestemming gelden ondergrenzen voor het verrichten van archeologisch onderzoek. Onderzoek is aan de orde op het moment dat bodem verstorende werkzaamheden worden uitgevoerd. Het doel van het archeologisch onderzoek is het vaststellen van de mogelijke aan- of afwezigheid van archeologische waarden en het formuleren van een advies hoe hiermee om te gaan.

Omdat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt, hoeft er geen archeologisch onderzoek plaats te vinden op voorhand. Pas wanneer er ter plaatse van een dubbelbestemming ontwikkelingen zijn voorzien, zal archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn, overeenkomstig de gestelde voorwaarden in de regels.

Conclusie

Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

4.9 Cultuurhistorie

Normstelling en beleid

De gemeente Woudrichem kent een groot aantal monumenten, archeologisch waardevolle terreinen en maakt deel uit van een nationaal landschap. De Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant zet karakteristieke landschappelijke kenmerken letterlijk ‘op de kaart’. Het bevordert de beleving van het landschap door aan te geven waar cultuurhistorische waardevolle aspecten van het landschap binnen en buiten de bebouwde kom gevonden kunnen worden. De provincie koestert haar ruimtelijk erfgoed, zoals landgoederen, heidevelden, oude klooster- en fabriekscomplexen, vestingwerken, monumentale bomen en bodemvondsten. Ze ziet dit erfgoed als belangrijk onderdeel van haar identiteit en wil het een plaats geven in de verdere ontwikkeling van Brabant.

Gemeentelijk beleid

De gemeente Woudrichem heeft haar beleid ten aanzien cultureel erfgoed vastgelegd in de Erfgoedverordening 2012. Momenteel loopt op basis van de gemeentelijke erfgoedverordening een procedure tot het aanwijzen van gemeentelijke monumenten in Almkerk. Op moment van vaststelling van dit bestemmingsplan is deze aanwijzing nog niet definitief, waardoor deze niet zijn opgenomen in dit bestemmingsplan.

Onderzoek

In het plangebied komen de volgende Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten voor:

Andel

Rijksmonumenten    
Adres   Omschrijving  
Burgemeester Van der Schansstraat 9   Boerderij  
Burgemeester Van der Schansstraat 19   Boerderij  
Burgemeester Van der Schansstraat 21   Boerderij  
Burgemeester Van der Schansstraat 40   Boerderij  
Burgemeester Van der Schansstraat 80   Boerderij  
Hoge Maasdijk 6   Boerderij  
Hoge Maasdijk 8   Boerderij  
Hoge Maasdijk 51   Woonhuis  
Hoge Maasdijk 62/64   Boerderij  
Hoofdgraaf 1   Woonhuis  
Hoofdgraaf 6   Toren  
Hoofdgraaf 7   Boerderij  
Julianastraat 1   Villa/kantoor  
Julianastraat 1A   Woonhuis (koetshuis)  
Julianastraat 14   Woonhuis  
Hoefweg 16   Woonhuis  
Kammetweg 2   Boerderij  
Koningin Emmastraat 4   Woonhuis  

Gemeentelijke monumenten    
Adres    
Hoge Maasdijk 30   Woonhuis  
Hoge Maasdijk 46   Woonhuis  
Hoge Maasdijk 60   Boerderij / woonhuis  
Hoofdgraaf 17   Woonhuis  
Julianastraat 12   Woonhuis  
Julianastraat 17   Woonhuis  
Julianastraat 28   Winkel / woonhuis  
Julianastraat 30   Woonhuis  
Mr. S. Naaijenstraat 12   Boerderij  
Mr. S. Naaijenstraat 28   Woonhuis /Boerderij  
Mr. S. Naaijenstraat 30   Woonhuis /Boerderij  
Mr. S. Naaijenstraat 32   Woonhuis /Boerderij  
Burgemeester Van der Schansstraat 2   Woonhuis  
Burgemeester Van der Schansstraat 16   Woonhuis  
Burgemeester Van der Schansstraat 59   Woonhuis  

Beeldbepalende panden    
Adres    
Beatrixstraat 1   Woonhuis  
Burgemeester Van der Schansstraat 10   woonhuis  
Burgemeester Van der Schansstraat 14   Woonhuis  
Burgemeester Van der Schansstraat 16   Woonhuis  
Burgemeester Van der Schansstraat 33   Boerderij  
Hoefweg 2 en 4   Boerderij  
Hoge Maasdijk 12   Woonhuis  
Hoge Maasdijk 32   Woonhuis  
Hoge Maasdijk 56   Woonhuis  
Hoge Maasdijk 106   Boerderij  
Hoofdgraaf 9   Boerderij  
Julianastraat 28   Winkel  
Kammetweg 4   Woonhuis  
Mr. S. Naaijenstraat 18   Boerderij  
Mr. S. Naaijenstraat 20   Boerderij  

Almkerk

Rijksmonumenten    
Adres    
Kerkstraat 28   Boerderij  
Kruisstraat 17   Woonhuis  
Provincialeweg Noord 1   Woonhuis  
Provincialeweg Noord 18   Boerderij  
Provincialeweg Noord 19   Boerderij  
Provincialeweg Noord 22   Boerderij  
Provincialeweg Zuid 15   Boerderij  
Voorstraat 4   Woonhuis  
Voorstraat 20-22   Woonhuis  
Voorstraat 24   Boerderij  

Beeldbepalende panden    
Adres    
Brugdam 15   Boerderij  
Brugstraat 6   Boerderij  
Brugstraat 8   Boerderij  
Kerkstraat 1   Boerderij  
Kerkstraat 2   Woonhuis  
Kerkstraat 3   Woonhuis  
Kerkstraat 14   Kerk en kerkonderdeel  
Kerkstraat 18   Woonhuis  
Kruisstraat 1   Boerderij  
Kruisstraat 2   Boerderij  
Kruisstraat 13-15   Overheidsgebouw  
Kruisstraat 18   Boerderij  
Voorstraat 14   Kerkelijke dienstwoning  
Voorstraat 16   Kerk en kerkonderdeel  

Uitwijk

Rijksmonumenten    
Adres    
Kerkplein 2   Kerk  
Langstraat 15   Boerderij  

Gemeentelijke monumenten    
Adres    
Langstraat 12   Boerderij  
Pompstraat 8   Woonhuis  
Uitwijks Dijkje 1   Boerderij  

Beeldbepalende panden    
Adres    
Pompstraat 1   Woonhuis  
Pompstraat 4   Woonhuis  
Langstraat 4   Boerderij  

In Waardhuizen zijn geen Rijks- of gemeentelijke monumenten aanwezig, maar wel enkele beeldbepalende panden.

Waardhuizen

Beeldbepalende panden    
Adres    
Waardhuizen 22 en 24   Kerk en dienstwoning  
Waardhuizen 35   Kerkgebouw  

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0020.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0021.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0022.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0023.jpg"

Figuur 4.6 Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart ter hoogte van delen van het plangebied

4.10 Kabels en leidingen

De dubbelbestemming 'Leiding - Riool' heeft betrekking op de meerdere rioolwaterpersleidingen in het plangebied. De rioolwaterpersleidingen zijn conform de huidige tracés opgenomen op de verbeelding met de daarbij behorende beschermingszone van 2,5 meter aan weerszijden van deze leidingen.

In deze beschermingszone mag enkel bebouwing ten behoeve van de leiding worden gerealiseerd. Daarnaast mogen er zonder omgevingsvergunning geen grondroerende activiteiten plaatsvinden. Omdat dit plan verder geen ontwikkelingen mogelijk maakt vormt de rioolpersleiding geen belemmering.

Binnen het plangebied en in de directe omgeving zijn verder geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig.

Conclusie

Het aspect kabels en leidingen staat de vaststelling van dit bestemmingsplan niet in de weg.

4.11 M.e.r.-toets

Normstelling en beleid

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

Onderzoek en conclusie

Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Hierdoor zal de vaststelling van dit bestemmingsplan geen belangrijke negatieve milieueffecten tot gevolg hebben. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in de vorige paragrafen zijn opgenomen. Voor dit bestemmingsplan is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.

4.12 Defensie

Normstelling en beleid

Volgens het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (deel 2 en 3) is de gehele gemeente Woudrichem gelegen in het laagvlieggebied Maas/Waal. Het laagvlieggebied is in onderstaande afbeelding weergegeven. De gemeente zal in het laagvlieggebied terughoudend zijn in het voorzien van bouwmogelijkheden voor masten, windmolens en andere hoge objecten buiten de bebouwde kom.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.KERNBP201701-VSG1_0024.jpg"

Figuur 4.7 Laagvlieggebied Maas/Waal

Onderzoek en conclusie

In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die consequenties (kunnen) hebben voor het laagvlieggebied. Ook is er geen mogelijkheid voor een hogere goot- en bouwhoogte dan de bestaande situatie, dan wel wat juridisch-planologisch reeds toelaatbaar is. Dit bestemmingsplan voorziet daarom niet in een regeling ten aanzien van het laagvlieggebied.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Inleiding

Dit hoofdstuk geeft inzicht in de wijze waarop de bestaande toestand en de beoogde ontwikkelingen zijn

vertaald in juridisch bindende regels, met hieraan gekoppeld een verbeelding. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en de regels over de toegelaten bebouwing. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels evenals de functie van visualisering van de bestemmingen. De toelichting heeft geen juridisch bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en soms voor de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.

Dit bestemmingsplan is opgesteld volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP). De SVBP schrijft voor op welke wijze de verbeelding moet worden vervaardigd en aan welke eisen de regels moeten voldoen. Dit houdt in dat bijvoorbeeld de benaming van de bestemmingen en het kleurgebruik in deze Standaard is opgenomen.

5.1.1 Indeling van de regels

De regels zijn ingedeeld in 4 hoofdstukken.

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels en bevat 2 artikelen. Het eerste artikel geeft een omschrijving van enkele in de regels gehanteerde begrippen. Het tweede artikel geeft aan hoe ten aanzien van maten, oppervlakte en inhoud gemeten moet worden.

In hoofdstuk 2 worden de verschillende bestemmingen behandeld. Per bestemming wordt aangegeven welke doeleinden/functies zijn toegelaten op de gronden en wat en hoe er mag worden gebouwd.

In hoofdstuk 3 worden de algemene regels behandeld. Dit zijn onder meer de afwijkingsmogelijkheden

en algemene bouwregels.

In hoofdstuk 4 worden de overgangs- en slotregels aangegeven.

5.1.2 Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Het doel van deze wet is om te komen tot een samenhangende beoordeling in één procedure van verschillende activiteiten die invloed hebben op de fysieke leefomgeving. De Wabo heeft tot gevolg dat verschillende vergunningen worden verleend in één besluit, de omgevingsvergunning. Ook de thans in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen omgevingsvergunningen en ontheffingen vallen onder de Wabo. Voor het bestemmingsplan heeft dit gevolgen voor de gebruikte terminologie. Termen als bouwvergunning, aanlegvergunning en sloopvergunning zijn vervangen door 'omgevingsvergunning ten behoeve van…'.

De term ontheffing is vervangen door 'afwijking van de bouwregels/gebruiksregels'. Voorliggend bestemmingsplan is afgestemd op de invoering van de Wabo en de in de Wabo en het Besluit omgevingsrecht (Bor) gehanteerde begrippen.

Voor het omgevingsvergunningvrij bouwen dient derhalve te allen tijde de omschrijvingen en bepalingen uit de Wabo en het Bor te worden geraadpleegd.

5.2 Wijze van bestemmen

Onderstaand is een korte toelichting opgenomen van de in de regels opgenomen bestemmingen.

5.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel is een aantal begrippen verklaard die gebruikt worden in de regels. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen.

Voorgevel

Een specifiek begrip in dit bestemmingsplan is de voorgevel. Bij hoekpercelen kan er sprake zijn van meerdere voorgevels. Om te bepalen welke voorgevel als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt wordt de volgende uitleg gehanteerd:

De voorgevel is de fysieke voorkant van een gebouw. Bij twijfel welke gevel als voorgevel kan worden aangemerkt is de feitelijke situatie doorslaggevend. Als er dan nog twijfel bestaat over wat de voorgevel is, dan dienen de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:

  • de systematiek van huisnummering (waar zich het huisnummer bevindt);
  • de zijde van het gebouw waar zich de voordeur of de hoofdingang bevindt;
  • de plaats waar de brievenbus is aangebracht;
  • de plaats waar zich de hoofdontsluiting van het perceel bevindt.

Artikel 2 Wijze van meten

In het artikel 'wijze van meten' is een regeling opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven

maatvoering in het plan gemeten moet worden.

5.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingen

De regels in verband met de bestemmingen kennen allen een min of meer gelijke opbouw en bestaan in ieder geval uit bestemmingsregels en bouwregels. Voor enkele bestemmingen zijn daarbij bijzondere gebruiksregels opgenomen en/of een afwijkingsbevoegdheid.

De bestemmingsregels betreffen de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan (het gebruik). In een aantal gevallen is een specificering opgenomen van de toegestane functie, welke correspondeert met aanduidingen op de verbeelding.

De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsregels. Bouwregels zijn in ieder geval van toepassing bij de toetsing van aanvragen om een omgevingsvergunning en activiteiten die vallen onder

artikel 3 van bijlage II Bor.

Binnen het plan worden de volgende bestemmingen gebruikt:

Artikel 3 Agrarisch en Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden

Voor de agrarische gronden in het plangebied is de bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden - Landschapswaarden opgenomen. Een omgevingsvergunning is benodigd voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden.

Binnen deze bestemmingen zijn voor een aantal percelen wijzigingsbevoegdheden overgenomen uit vigerende bestemmingsplannen. Van deze wijzigingsbevoegdheden is nog geen gebruik gemaakt maar de gemeente wil hiervoor de mogelijkheid blijven bieden. Op deze manier kunnen deze percelen gemakkelijker getransformeerd worden naar één of meerdere woningen en binnen Waardhuizen ten behoeve van een ijsbaan.

Artikel 5 Bedrijf

De in het plangebied voorkomende bedrijven zijn opgenomen in de bestemming Bedrijf. Binnen deze bestemming zijn bedrijven toelaatbaar binnen de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Voor de bedrijven die hier een uitzondering op vormen, dan wel blijkens de huidige situatie in de omgeving reeds hinder teweeg lijken te brengen, is een specifieke functieaanduiding opgenomen met als doel dat geen verruiming van de milieubelasting optreedt en dat bij beëindiging van de activiteit een zelfde bedrijf kan terugkeren dan wel een bedrijf met activiteiten uit de milieucategorie 1 dan wel 2. Gebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan en deze mogen volledig worden bebouwd. Bedrijfsgebouwen zijn toegestaan overeenkomstig de bestaande bouwmogelijkheden op grond van de vigerende bestemmingsplannen.

Artikel 6 Centrum 

De bestemming Centrum is opgenomen voor de locatie Voorstraat 5a t/m 5e in Almkerk. Het betreft het Medisch Centrum Almkerk alsmede de Rabobank. Binnen de bestemming zijn verschillende functies mogelijk, waaronder detailhandel, aan detailhandel verwante dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, horeca, kantoren en wonen. Op de verbeelding is een bouwvlak opgenomen waarbinnen de bebouwing mag worden opgericht. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.

Artikel 7 Cultuur en ontspanning

Deze bestemming is opgenomen voor de bioscoop in Almkerk. Bij een bioscoop is het gebruikelijk dat daar ook drank en etenswaren worden verkocht. Om die reden is ondergeschikte horeca tot en met categorie 2 toegestaan. Naast horeca zijn als nevenfunctie van de bedrijfsvoering voor bioscoop faciliteiten toegestaan voor het houden van seminars. Ook hierbij dient het expliciet te gaan om activiteiten van ondergeschikte aard en in relatie tot de hoofdactiviteit van bioscoop.

Artikel 8 Detailhandel en Artikel 9 Dienstverlening

De in het gebied aanwezige detailhandel en dienstverlening zijn in het bestemmingsplan positief bestemd. Voor al deze bestemmingen zijn bouwvlakken op de verbeelding opgenomen waarbinnen gebouwen (hoofdgebouwen en bijgebouwen) mogen worden gebouwd. Het bebouwingspercentage, de goothoogte en hoogte van deze gebouwen is op de plankaart per perceel aangegeven.

Indien er geen bebouwingspercentage opgenomen is, mag het bebouwingsvlak volledig bebouwd worden. De betreffende bestemmingen bevinden zich verspreid in de bebouwde kommen, tussen woonbestemmingen. Om die reden zijn deze panden tevens bestemd voor wonen. In een (deel van een) pand met één van deze bestemmingen mag dus ook worden gewoond.

Artikel 10 Gemengd

Op diverse locaties is de bestemming 'Gemengd' opgenomen. Binnen deze bestemming kunnen functies gemakkelijker ‘verkleuren’. Zowel wonen, als publieksgerichte dienstverlening, detailhandel en maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan. Bovendien is door middel van een aanduiding op de plankaart de bestaande horeca positief bestemd. Voor deze bestemming zijn bouwvlakken op de verbeelding opgenomen waarbinnen (hoofd- en bij)gebouwen mogen worden gebouwd.

Het bebouwingspercentage, de goothoogte en hoogte van deze gebouwen is op de plankaart per perceel aangegeven. Indien er geen bebouwingspercentage opgenomen is, mag het bebouwingsvlak volledig bebouwd worden. Bestaande woningen zijn toegestaan maar het aantal mag niet worden uitgebreid.

Artikel 11 Groen

De bestemming Groen is gebruikt voor de elementen die kunnen worden aangemerkt als structureel groen, waaronder de plantsoenen, groenstroken en de vestingwerken. Binnen de bestemming bevinden zich enkele bouwwerken, zoals een horecabedrijf, waarvoor op de verbeelding een bouwvlak is opgenomen. Binnen de bestemming Groen bevindt zich tevens een standplaats voor detailhandel, die met een aanduiding op de verbeelding is opgenomen. Tevens is binnen deze bestemming het houden van evenementen direct mogelijk gemaakt.

Artikel 12 Horeca

Deze bestemming is opgenomen voor de horecavestiging 'Wapen van Emmickhoven' aan de Brugdam in Almkerk.

Artikel 13 Kantoor

Het kantoorpand aan de Sportlaan in Almkerk heeft de bestemming 'Kantoor' gekregen. Binnen deze bestemming zijn onder meer kantoren met een baliefunctie toegestaan. Naast het hoofdgebouw is het, ook buiten het bouwvlak, toegestaan om bijvoorbeeld een fietsenstalling te realiseren.

Artikel 14 Maatschappelijk

Deze bestemming is gelegd op gronden voor maatschappelijke voorzieningen. Ook ondergeschikte kleinschalige detailhandel is mogelijk binnen de bestemming. Voor de begraafplaatsen is een aanduiding opgenomen.

Bebouwing dient te worden opgericht binnen het bouwvlak, dat tot maximaal het aangegeven percentage of anders voor 100% mag worden bebouwd. Middels een afwijking van de bouwregels is er

de mogelijkheid om bebouwing buiten het bouwvlak op te richten.

Artikel 15 Sport

Sportvelden met bijbehorende bebouwing, zoals tribunes en kantine hebben de specifieke bestemming 'Sport' gekregen. Dit met name vanwege de bijzondere uitstraling die sportvelden over het algemeen genomen hebben, te weten van een meer recreatieve uitstraling.

Ook is op de verbeelding de maximaal toelaatbare goothoogte en hoogte van gebouwen aangegeven.

Artikel 16 Tuin

De bestemming 'Tuin' is bedoeld voor voor- en zijtuinen alsmede voor in- en uitritten voor woningen. Binnen deze bestemming zijn aangebouwde bijgebouwen toegestaan tot een maximum van 6 m2.

Binnen deze bestemming is voor een aantal percelen een wijzigingsbevoegdheid overgenomen uit vigerende bestemmingsplan. Van deze wijzigingsbevoegdheden is nog geen gebruik gemaakt maar de gemeente wil hiervoor de mogelijkheid blijven bieden. Op deze manier kunnen deze percelen gemakkelijker getransformeerd ten behoeve van de realisatie van een woning.

Artikel 17 Verkeer

Voor de wegen met een doorgaand karakter, is de bestemming Verkeer opgenomen. Binnen deze bestemming zijn wegen, straten, paden, pleinen en voeten fietspaden toegestaan. Daarnaast zijn binnen deze bestemming onder meer parkeer-, speel en groenvoorzieningen toegestaan. De gronden mogen gebruikt worden voor evenementen.

Artikel 18 Verkeer - Verblijfsgebied

Deze bestemming geldt voor de overige woonstraten, pleinen en voet - en fietspaden in het plangebied. Daarnaast zijn binnen deze bestemming onder meer parkeer-, speel en groenvoorzieningen toegestaan. Horecaterrassen zijn toegestaan daar waar dit met een aanduiding op de verbeelding is weergegeven. Ook standplaatsen voor detailhandel zijn met een aanduiding opgenomen op de verbeelding. De gronden mogen gebruikt worden voor evenementen.

Artikel 19 Water

Binnen het plangebied bevindt zich op diverse plaatsen open water. Voor de waterpartijen en watergangen is de bestemming 'Water' opgenomen. Tevens zijn de ontvangstkom van Maaswater en het inundatiekanaal die ooit bedoeld waren om de achterliggende polders onder water te kunnen zetten bestemd als water. Wanneer er wordt gebouwd binnen de bestemming Water en er sprake van een toename van het verhard oppervlak dan dient deze toename één op één te in hetzelfde peilgebied te worden gecompenseerd.

Artikel 20 Wonen - 1

De gronden met bestaande woningen en de gronden waar momenteel al rechten aanwezig zijn voor de realisatie van nieuwe woningen hebben de bestemming 'Wonen -1' gekregen. Afhankelijk van het woningtype is dit op de verbeelding nader uitgesplitst:

  • aaneengebouwd [aeg];
  • twee-aaneen gebouwd [tae];
  • vrijstaand [vrij].

De in het gebied aanwezige patiowoningen zijn met een specifieke bouwaanduiding aangegeven op de verbeelding.

Ten behoeve van de woning (i.c. het hoofdgebouw) is op de verbeelding een bouwvlak aangegeven, met bijbehorende maximale bouwmaten (goot- en bouwhoogte). Bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd. Daarnaast kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van de bouwregels.

Binnen de woonbestemming mogen beroepsmatige activiteiten aan huis worden uitgeoefend, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte mag worden gebruikt ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten aan huis, met een maximum van 50 m2. Middels een afwijking kan een bedrijfsmatige activiteit worden toegestaan.

Binnen deze bestemming is voor één perceel een wijzigingsbevoegdheid overgenomen uit vigerende bestemmingsplan. Van deze wijzigingsbevoegdheid is nog geen gebruik gemaakt maar de gemeente wil hiervoor de mogelijkheid blijven bieden.

Artikel 21 Wonen - 2

Appartementengebouwen (gestapelde woningen) zijn mogelijk gemaakt binnen de bestemming 'Wonen - 2'. Ten behoeve van de woning (i.c. het hoofdgebouw) is op de verbeelding een bouwvlak aangegeven, met bijbehorende maximale bouwmaten (goot- en bouwhoogte). Het bouwvlak mag volledige worden bebouwd. Bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.

Ook binnen deze woonbestemming mogen beroepsmatige activiteiten aan huis worden uitgeoefend, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte mag worden gebruikt ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten aan huis, met een maximum van 50 m2. En kan middels een afwijking een bedrijfsmatige activiteit worden toegestaan.

Artikel 22 Leiding - Riool

In de kernen Almkerk, Uitwijk en Andel is een rioolpersleiding gelegen. Deze buisleidingen zijn inclusief de belemmeringenstrook van 2,5 meter aan weerszijden van de leiding bestemd.

Artikel 23 Waarde - Archeologie 2, Artikel 24 Waarde - Archeologie 3, Artikel 25 Waarde - Archeologie 4 en Artikel 26 Waarde - Archeologie 7

De bestemming Waarde - Archeologie 2 t/m 7 is opgenomen voor de bescherming van de archeologische verwachting. Afhankelijk van de dubbelbestemming zijn ingrepen vanaf een bepaalde diepte en oppervlak omgevingsvergunning- dan wel onderzoeksplichtig voor wat betreft de aanwezige archeologische waarden.

Artikel 27 Waterstaat - Bergend rivierbed

Dit artikel is bestemd voor het onderhoud, beheer en bescherming van het rivierbed.

Artikel 28 Waterstaat - Waterkering

Deze gronden zijn bestemd voor het in stand houden van waterkeringen en voor waterstaatwerken,

zoals taluds, dijken en onderhoudswegen.

5.2.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels

In dit hoofdstuk worden, in aanvulling op de bestemmingsregels, aanvullende regels gesteld.

Artikel 29 Antidubbeltelregel

Het artikel 'Anti-dubbeltelregel' bevat bepalingen om te voorkomen dat met het bestemmingsplan strijdige situaties ontstaan of worden vergroot. De redactie is wettelijk vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening en overeenkomstig opgenomen.

Artikel 30 Algemene bouwregels

In dit artikel is een aantal aanvullende bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen kunnen gelden.

Artikel 31 Algemene gebruiksregels

In dit artikel is geregeld wat als strijdig gebruik van de grond wordt gezien. Dit geldt voor alle bestemmingen.

Artikel 32 Algemene aanduidingsregels

In dit artikel zijn aanduidingen opgenomen die over meerdere bestemmingen vallen. In dit artikel zijn onder andere regels opgenomen ter bescherming van de ecologische hoofdstructuur en voor de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van kleinschalig landschap en de groenblauwe mantel. Om deze te kunnen beschermen dient voor het uitvoeren van een werk eerst een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden aangevraagd te worden.

Ook zijn er aanduidingsregels opgenomen voor de geluidzone rondom Veevoederbedrijf De Heus, een veiligheidszone ten behoeve van het lpg-tankstation in Almkerk en veiligheidszones die betrekking hebben op de Afgedamde Maas als vaarweg.

Artikel 33 Algemene afwijkingsregels

In dit artikel is in aanvulling op de afwijkingsregels uit de bestemmingen nog een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om

bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken. Bijvoorbeeld een geringe overschrijding van de toegestane bouwhoogte of het mogelijk maken van de bouw van schakelkastjes (nutsgebouwtjes) in het openbare gebied.

Artikel 34 Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is in aanvulling op de wijzigingsbevoegdheden uit de bestemmingen nog een aantal algemene wijzigingsmogelijkheden opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met toepassing van de afwijkingsbevoegdheid geregeld kunnen worden. Bijvoorbeeld een geringe wijziging van de bestemmingsgrens.

5.2.4 Overgangs- en slotregels

Artikel 35 Overgangsrecht

In de overgangsrechtregel is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het inwerking treden van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. De redactie is wettelijk vastgelegd en overeenkomstig opgenomen

Artikel 36 Slotregel

In de 'slotregel' is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan aangehaald worden.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe Wro geldt de verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan wanneer ontwikkelingen, als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, planologisch mogelijk worden gemaakt en het verhaal van de kosten van de grondexploitatie niet anderszins verzekerd is.

Indien in het nieuwe bestemmingsplan geen sprake is van ontwikkelingen als hiervoor bedoeld, maar slechts sprake is van onbenutte bouwruimte op basis van het vigerende bestemmingsplan, is er geen verplichting een exploitatieplan vast te stellen of het kostenverhaal anderszins te verzekeren.

Voorliggend bestemmingsplan is overwegend conserverend van karakter. Het beleid is gericht op het handhaven van de huidige situatie en het behouden en versterken van de bestaande ruimtelijke kwaliteiten. Er worden vooralsnog geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt, waarbij sprake is van gemeentelijke kostenverhaal.

6.2 Procedure

De maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan wordt getoetst met het opsturen van het plan naar de verschillende overlegpartners. Naast de overlegpartners wordt een ieder in de gelegenheid gesteld het plan te beoordelen.

6.2.1 Inspraak en overleg

Inspraak voorontwerpbestemmingsplan

Ingevolge de inspraakverordening van de gemeente Woudrichem is het voorontwerpbestemmingsplan 'Waardhuizen, Almkerk, Andel en Uitwijk - 2017' voor de inwoners van de gemeente Woudrichem en voor de in de gemeente belanghebbende natuurlijke- en rechtspersonen vanaf 9 juni 2017 tot en met 20 juli 2017 ter inzage gelegd. Gedurende deze periode konden zowel mondeling als schriftelijk inspraakreacties ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan naar voren worden gebracht. Er zijn in totaal 10 inspraakreacties ingediend.

Vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro

In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro)

is het voorontwerpbestemmingsplan 'Kom Waardhuizen, Almkerk, Andel en Uitwijk - 2017' voorgelegd aan de volgende instanties:

  • 1. Provincie Noord-Brabant;
  • 2. Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT);
  • 3. Rijkswaterstaat;
  • 4. Omliggende gemeenten;
  • 5. Waterschap Rivierenland;
  • 6. Intergemeentelijke Brandweer Land van Heusden en Altena;
  • 7. Gasunie;
  • 8. Monumentencommissie.

Er zijn in totaliteit 6 overlegreacties ontvangen.

De inspraak- en overlegreacties zijn samengevat en beantwoord in een Nota Inspraak & Overleg. Deze nota is opgenomen in bijlage 2 bij de toelichting. Voor zover noodzakelijk bevonden zijn de inspraak- en overlegreacties verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.

6.2.2 Zienswijzen

Ingevolge het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening heeft het ontwerpbestemmingsplan 'Waardhuizen, Almkerk, Andel en Uitwijk - 2017' vanaf 13 oktober 20117 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan konden in deze periode worden ingediend bij de gemeenteraad. Van deze mogelijkheid is door diverse personen gebruik gemaakt. De zienswijzen zijn samengevat en van een beantwoording voorzien in een Nota zienswijzen, zie bijlage 3. De aanpassingen die voortvloeien uit de zienswijzen, alsmede enkele ambtshalve wijzigingen zijn verwerkt in het bestemmingsplan.

6.2.3 Vaststelling

Na ter inzage legging voor zienswijzen wordt het bestemmingsplan ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraad van de gemeente Woudrichem.