direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied - Hoge Maasdijk - 2018
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0874.BUITBP201801-VSG1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Buitengebied - Hoge Maasdijk - 2018 met identificatienummer NL.IMRO.0874.BUITBP201801-VSG1 van de gemeente Woudrichem;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;

1.3 aan huis gebonden activiteit:

activiteiten van beperkte omvang, die door de bewoner(s) zelf, in of bij de woning, met behoud van de woonfunctie, kunnen worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt, en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 aanbouw:

uitbreiding van een hoofdgebouw;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bed & breakfast:

een nevenactiviteit in een bestaande woning waar logies wordt verstrekt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden worden verstrekt aan gasten;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.12 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.13 bijgebouw:

een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaangebouwd gebouw;

1.14 bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.15 bouwgrens:

De grens van een bouwvlak;

1.16 bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.17 bouwperceelsgrens:

De grens van een bouwperceel;

1.18 bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.20 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;

1.21 discotheek:

een bedrijf dat is gericht op het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren;

1.22 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

1.23 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.24 extensief recreatief medegebruik:

die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, kanoën, survivaltochten en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie;

1.25 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.26 huishouden:

een persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;

1.27 horecabedrijf:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie en een discotheek;

1.28 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.29 kampeermiddel:

tent, tentwagen, tenthuisje, kampeerauto of (sta)caravan, al dan niet een bouwwerk zijnde; waarvoor ingevolge de Woningwet geen bouwvergunning vereist is, één en ander voor zover deze geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.30 maaiveld:

de gemiddelde hoogte van het terrein ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het bestemmingsplan;

1.31 natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.32 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt tot een maximum vloeroppervlak van 100 m2, tenzij elders in deze regels anders is bepaald;

1.33 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.34 peil:
  • a. voor gebouwen: NAP;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.35 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.36 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.37 sociale huurwoning:

huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste tien jaar na ingebruikname is verzekerd;

1.38 straatprostitutie:

het op de openbare weg door handeling, houding, woord, gebaar of op andere wijze benaderen van het publiek, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;

1.39 voorgevel:

een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw;

1.40 voorgevellijn:

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen;

1.41 webwinkel:
  • a. een internetwinkel waar alleen een elektronische transactie tot stand komt;
  • b. een internetwinkel met opslag- en verzendfunctie;
  • c. een internetwinkel met beperkte afhaalmogelijkheid;
1.42 wonen:

het gehuisvest zijn in een woning of wooneenheid, conform onderhavige begripsbepaling;

1.43 woning of wooneenheid:

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan een huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

In deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. bedrijven, uit categorie 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  • c. een horecabedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';

met de daarbij behorende:

  • d. magazijnen en opslagplaatsen;
  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. openbare verkeersruimte;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. toegangswegen;
  • k. water;
  • l. waterhuishoudkundige en waterstaatsdoeleinden.
3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

3.2.1 Algemeen

Op of in deze gronden mogen worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met inachtneming van de volgende bepalingen:

3.2.2 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is aangegeven.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2.5 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. geluidzoneringsplichtige en Bevi-inrichtingen;
  • b. detailhandel;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen.

3.3.2 Ecologische inrichting

Een omgevingsvergunning voor bouwen, zoals bedoeld in lid 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ten behoeve van het bouwen van een hoofdgebouw, zoals bedoeld in lid 3.2.2, wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat binnen 2 jaar na aanvang van de realisering van het hoofdgebouw de ecologische inrichting overeenkomstig Bijlage 2 wordt gerealiseerd, beheerd en in stand gehouden in fase 1 en 2 zoals opgenomen in Bijlage 2.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. verblijfsgebied;
  • c. erftoegangswegen;
  • d. bermen en beplantingen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • i. gebouwen, uitsluitend voor nutsvoorzieningen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • k. straatmeubilair, afvalcontainers, kunstwerken en hondentoiletten;
  • l. voet- en fietspaden.
4.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

4.2.1 Algemeen

Op of in deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met in achtneming van de volgende bepalingen:

4.2.2 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen
  • a. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 2,5 m;
  • b. de oppervlakte van een gebouw mag maximaal 20 m2 bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, vlaggenmasten, speelvoorzieningen en kunstwerken mag niet meer dan 7,5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot niet strijdig gebruik wordt gerekend het gebruik van gronden gelegen binnen een afstand van 25 meter tot de aanduiding 'horeca', ten behoeve van terrassen.

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden;
  • b. extensief recreatief medegebruik;
  • c. calamiteitenontsluiting;

met de daarbij behorende:

  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. paden;
  • f. recreatieve voorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

5.2.1 Algemeen

Op of in deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met in achtneming van de de volgende bepalingen:

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de in dit artikel bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m2;
  • c. het aanbrengen van (infrastructurele) ondergrondse leidingen;
  • d. het vellen of rooien van houtgewas;
  • e. het omzetten van grasland in bouwland/scheuren van grasland;
  • f. het beplanten van gronden met houtgewas (hoger dan 1 meter).
5.3.2 Toetsing aan aanwezige waarden

De in lid 5.3.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige natuurwaarden;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden en/of het vellen of rooien van houtgewas, plaats vindt in het kader van het bos- of natuurbeheer danwel natuurontwikkeling;
  • c. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden niet leidt tot een onevenredige aantasting van het reliëf;
  • d. oppervlakteverhardingen groter dan 100 m2 noodzakelijk zijn voor het beheren dan wel verbeteren van bos en natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
  • e. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van het waterbeheer. Daartoe wordt vooraf advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
5.3.3 Uitzonderingen vergunningsplicht

Het onder lid 5.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer, zoals opgenomen in Bijlage 2 Ecologische inrichting.

Artikel 6 Woongebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. erven en tuinen;
  • e. parkeervoorzieningen.
6.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

6.2.1 Algemeen

Op of in deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. overige bouwwerken;

met inachtneming van de volgende regels:

6.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. het aantal te bouwen woningen mag in totaal niet meer dan 100 bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. ten minste 15% dient te worden gebouwd als sociale huurwoning als bedoeld in artikel 1.37;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is aangegeven.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
6.3 Nadere eisen
6.3.1 Nadere eisen algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en/of afmetingen van gebouwen op een bouwperceel, uit het oogpunt van:

  • a. het waarborgen van het beoogde stedenbouwkundige (straat-)beeld;
  • b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen;
  • c. in verband met de verkeersveiligheid;
  • d. in verband met een goede milieusituatie.
6.3.2 Nadere eisen beeldkwaliteit

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van en ter uitvoering van het bepaalde in dit artikel, nadere eisen te stellen aan de situering, afmetingen en vorm van gebouwen ter instandhouding van de ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het gebied, zoals beschreven in het als bijlage 3 van deze regels opgenomen 'Ontwerpboek, fase 1, d.d. 22 oktober 2018' een en ander na advies te hebben gevraagd aan de monumentencommissie of een nader in te stellen adviescommissie.

6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik gebruik in strijd met deze bestemming wordt verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden ten behoeve van hoofdgebouwen zonder instandhouding van de ecologische inrichting zoals bedoeld in lid 6.4.2.
6.4.2 Voorwaardelijke verplichtingen
  • a. Een omgevingsvergunning voor bouwen, zoals bedoeld in lid 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ten behoeve van het bouwen van een hoofdgebouw, zoals bedoeld in lid 6.2.2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1', wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat binnen 2 jaar na aanvang van de realisering van het hoofdgebouw de ecologische inrichting overeenkomstig Bijlage 2 wordt gerealiseerd, beheerd en in stand gehouden in fase 1 zoals opgenomen in Bijlage 2.
  • b. Een omgevingsvergunning voor bouwen, zoals bedoeld in lid 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ten behoeve van het bouwen van een hoofdgebouw, zoals bedoeld in lid 6.2.2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2', wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat binnen 2 jaar na aanvang van de realisering van het hoofdgebouw de ecologische inrichting overeenkomstig Bijlage 2 wordt gerealiseerd, beheerd en in stand gehouden in fase 2 zoals opgenomen in Bijlage 2.
  • c. Een omgevingsvergunning voor bouwen, zoals bedoeld in lid 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ten behoeve van het bouwen van een hoofdgebouw, zoals bedoeld in lid 6.2.2, wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag door middel van een evacuatieplan wordt aangetoond dat mensen en dieren op doelmatige wijze geëvacueerd kunnen worden indien sprake is van een overstroming.
6.4.3 Aan huis gebonden activiteit

Tot niet strijdig gebruik wordt gerekend het uitoefenen van aan huis gebonden activiteiten in een woning en/of in bij deze woning bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:

  • a. de activiteit uitsluitend is toegestaan als nevenfunctie van het wonen;
  • b. de activiteit uitsluitend mag worden uitgeoefend door de bewoner(s) van de woning;
  • c. ten hoogste 50 m2 en ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van de woning en/of de bij deze woning bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van de aan huis gebonden activiteiten mag worden gebruikt;
  • d. het gebruik geen horeca mag betreffen;
  • e. Bed&Breakfast is toegestaan tot een maximum van 2 slaapkamers met een totaal van maximaal 5 personen waarbij de ruimtes voor gemeenschappelijk gebruik niet meetellen voor de oppervlakte, een nachtregister wordt bijgehouden door de bewoner en de maximaal aansluitende verblijfsduur voor gasten 14 dagen bedraagt;
  • f. geen afbreuk mag worden gedaan aan het karakter van de omgeving;
  • g. geen activiteit plaatsvindt betreffende een inrichting als genoemd in artikel 2.1, lid 1, sub e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, tenzij voldoende is aangetoond dat de vestiging van de activiteit geen overwegende bezwaren van milieuhygiënische aard zal oproepen, gelet op de ligging, bedrijfsvoering en omvang van het bedrijf ten opzichte nabijgelegen woningen;
  • h. geen detailhandel is toegestaan tenzij het een webwinkel betreft voor zover bedoeld in 1.41 onder a;
  • i. geen verlichte en/of opvallende reclame-uitingen aan de gevel zichtbaar mogen zijn;
  • j. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting niet is toegestaan;
  • k. opslag buiten de woning en/of de bij de woning bijbehorende bouwwerken niet is toegestaan;
  • l. activiteiten waarbij meer dan 2 personen zijn betrokken niet zijn toegestaan.
6.5 Afwijken van de gebuiksregels
6.5.1 Aan huis gebonden activiteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4.3 voor het toestaan van:

  • a. vergroting van het vloeroppervlak;
  • b. activiteiten voor meer van 2 personen;
  • c. aan een aan huis gebonden activiteit ondergeschikte mogelijkheid tot verkoop;

zulks voor zover aannemelijk is gemaakt dat bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het karakter van de omgeving; dit betekent onder meer dat:

  • 1. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
  • 2. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • 3. parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden;
  • 4. er sprake is van een rechtstreekse entree van de woning op het openbaar gebied (geen gezamenlijke entree).

Artikel 7 Waarde - Beschermd stadsgezicht

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de instandhouding van de karakteristieke, met historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht welke structuur en kwaliteit in het bijzonder bestaan uit niveauverschillen in het terrein ter plaatse van wallen, bastions en ravelijnen alsmede de schaal, parcellering, sfeer en korrelgrootte van de bebouwing en inrichting van de openbare ruimten;
  • b. het behoud van functionele ontwikkelingsmogelijkheden voor de vesting waarbij evenwicht moet worden gevonden met de karakteristiek van de vesting zoals hierboven aangegeven;
  • c. het behoud van het oorspronkelijke karakter en de oorspronkelijke structuur van openbare ruimten.
7.2 Bouwregels

Op of in de in lid 7.1 bedoelde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten behoeve van de ondersteuning en versterking van het beschermd stadsgezicht en ten dienste van de bestemming.

7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Beschermde waarden

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.

7.3.2 Toepassingsvoorwaarden

Een in lid 7.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien de met het beschermde stadsgezicht verbonden cultuurhistorische en architectonische aspecten en detaillering niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast en vooraf advies is ingewonnen bij de monumentencommissie.

Artikel 8 Waterstaat - Bergend rivierbed

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Bergend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de berging van rivierwater uit de Waal, Merwede en de Afgedamde Maas.

8.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden is in afwijking van het bepaalde voor de andere daar voorkomende bestemming(en), het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet toegestaan.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit voor de veiligheid en/of de berging van rivierwater noodzakelijk is.

8.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toe te staan ten behoeve van deze bestemming en de andere daar voorkomende bestemming, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van het bergend rivierbed wordt voldaan aan de volgende algemene voorwaarden:

  • a. er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
  • b. er is geen sprake van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit; en
  • c. er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  • d. de resterende, blijvende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen worden duurzaam gecompenseerd, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn;
  • e. de omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend na het bereiken van overeenstemming met de rivierbeheerder.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen, om overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening de grenzen van deze dubbelbestemming te wijzigen of deze dubbelbestemming te verwijderen indien dit uit oogpunt van het waterbelang noodzakelijk is. Daartoe wordt vooraf advies ingewonnen van de waterbeheerder.

Artikel 9 Waterstaat - Waterkering

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. waterstaatkundige doeleinden, in het bijzonder de bescherming, het keren van water door dijken en kaden en het instandhouden en het onderhoud van die kaden en dijken;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de waterkering;
  • c. dijksloten;
  • d. kunstwerken en andere waterstaatswerken.
9.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden is in afwijking van het bepaalde voor de andere daar voorkomende bestemming(en), uitsluitend het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 voor de bouw van bouwwerken die zijn toegelaten op grond van de aan de andere daar voorkomende bestemming, mits geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de waterkering en het kwantitatieve waterbeheer. Daartoe wordt vooraf advies ingewonnen van de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waarvan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.

11.2 Parkeernormen
  • a. een omgevingsvergunning voor het bouwen, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de Notitie parkeren Aalburg, Werkendam en Woudrichem. Als de Notitie parkeren Aalburg, Werkendam en Woudrichem wordt gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
  • b. het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder a voor zover op andere wijze in de nodige parkeergelegenheid wordt voorzien.
11.3 Verbod verblijfsruimte(n) beneden 5,4 m + NAP

Het is niet toegestaan om verblijfsruimte(n) van een woonfunctie of wooneenheid (overeenkomstig de begripsbepaling in het Bouwbesluit) beneden 5,4 m +NAP te realiseren

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Strijdig gebruik (onbebouwd)

Tot een gebruik strijdig met de gegeven bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden:

  • c. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren en overigens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
  • f. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie.
12.2 Strijdig gebruik (bebouwd)

Tot een gebruik strijdig met de gegeven bestemming wordt in dit plan voorts beschouwd het gebruik:

  • a. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen, voor permanente bewoning;
  • b. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.
12.3 Voorwaardelijke verplichting parkeren
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen, zoals bedoeld in lid 3.2.2 en 6.2.2 wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat op eigen terrein is voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de Notitie parkeren Aalburg, Werkendam en Woudrichem. Als de Notitie parkeren Aalburg, Werkendam en Woudrichem wordt gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
  • b. het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder a voor zover op andere wijze in de nodige parkeergelegenheid wordt voorzien.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels kan worden afgeweken, kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan voor:

  • a. het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van oppervlakten, goothoogten, bouwhoogten, bebouwingsgrenzen en bouwvlakken met ten hoogste 10%;
  • b. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer dan 5 meter bedraagt;
  • c. het afwijken van de voorgeschreven maten voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van 9 m, voor zover dit op grond van de artikelen in Hoofdstuk 2 nog niet is toegestaan;
  • d. voor het bij een beroep en bedrijf aan huis toestaan van meldingsplichtige bedrijfsactiviteiten op grond van het Activiteitenbesluit Milieubeheer, als de ruimtelijke uitstraling met de woonfunctie in overeenstemming blijft.

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels

14.1 geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' ligt de rond het industrieterrein Hoge Maasdijk Woudrichem gelegen zone als bedoeld artikel 40 van de Wet geluidhinder.

14.2 vrijwaringszone - dijk
14.2.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering.

14.2.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' mag niet worden gebouwd.

14.2.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
  • b. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.
14.3 vrijwaringszone - molenbiotoop
14.3.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden ter bescherming en instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend landschapselement en ter behoud, beheer en bescherming van de cultuurhistorische waarden van de molen de regels in lid 14.3.2, 14.3.3 en 14.3.4.

14.3.2 Bouwregels

Voor de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt het volgende:

  • a. op een afstand van 100 m vanaf de molen en het gebied binnen een straal van 100 m vanaf de molen mag de hoogte niet meer bedragen dan de hoogte van de belt, zoals opgenomen in onderstaande tabel;
  • b. vanaf een afstand van 100 m vanaf de molen, geldt de volgende formule:

H=x/n+c*v+s+hm

Waarbij het volgende geldt:

h = hoogte bouwwerk

x = afstand obstakel tot molen

n = waardering voor de omgeving van de molen in verband met het functioneren van de molen (op basis van 140 voor open gebied, 75 voor ruw gebied, 50 voor gesloten gebied)

c = constante = 0,2

v= halve hoogte gevlucht

s= stellinghoogte

hm = hoogte maaiveld molen t.o.v. NAP

Naam   Straat   Plaats   Waardering (n)   Stellinghoogte (s)   Halve hoogte gevlucht (v)  
Nooit Gedagt   Rijkswal 7   Woudrichem   75   9,25   11,85  

14.3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.3.2 en een hogere bouwhoogte toestaan, mits hierdoor hetzij direct, hetzij indirect het huidige en het toekomstige functioneren van de molen door windbelemmering, de waarde van de molen als landschapselement en de cultuurhistorische waarde, niet onevenredig aangetast worden. Hiertoe wordt advies ingewonnen bij een terzake deskundige.

14.3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten voeren:

    • 1. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur;
    • 2. het ophogen van gronden;
    • 3. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande begroeiing.
  • b. Uitzonderingen

Het onder a vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

    • 1. werken of werkzaamheden, die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel
    • 2. van ondergeschikte betekenis zijn en/of
    • 3. voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
    • 4. welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren;
    • 5. binnen het kader van het op de bestemming van die gronden gerichte normale onderhoud en beheer, dan wel
    • 6. die welke voortvloeien uit het normale gebruik.
  • c. Verlening

De onder a bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of toekomstig functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering, de waarde van de molen als landschapselement en de cultuurhistorische waarde, niet onevenredig aangetast worden. Hiertoe wordt advies ingewonnen bij een terzake deskundige.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 15.1 onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 15.1 onder a met maximaal 10 %.
  • c. Lid 15.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 15.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 15.2 onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

lid 15.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied - Hoge Maasdijk - 2018'.