direct naar inhoud van Artikel 8 Detailhandel
Plan: Kern Dussen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0870.05BP1062kernDUSSEN-VA01

Artikel 8 Detailhandel

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, al dan niet in combinatie met ondergeschikte kantoorvoorzieningen;

    alsmede voor:
  • b. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. de instandhouding en bescherming van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing';

    een en ander met de daarbij behorende:
  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen ten behoeve van waterafvoer, waterberging en infiltratie;
  • g. verblijfs- en parkeervoorzieningen, zoals in- en uitritten en overige verhardingen;
  • h. nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, gelden de volgende regels:

  • a. Bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden gebouwd.
  • c. De bouwgrens mag uitsluitend worden overschreden met een luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende regels:
    • 1. De diepte van de luifel mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
    • 2. De afstand tot de voorste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2 m.
    • 3. De bouwhoogte van een luifel mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
    • 4. De breedte van een luifel mag niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdbouw.
  • d. Per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één detailhandelsbedrijf worden gebouwd.
  • e. De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.
  • f. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.

8.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen, gelden de volgende regels:

  • a. Binnen een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd.
  • b. Een bedrijfswoning kan zowel vrijstaand als aan het hoofdgebouw verbonden, c.q. in de bouwmassa opgenomen, gebouwd worden, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud van de bedrijfswoning niet minder dan 300 m³ en niet meer dan 750 m³ mag bedragen;
    • 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
    • 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte'.

8.2.3 Bijbehorende bouwwerken, behorende bij (bedrijfs-)woningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend in het achtererfgebied worden gebouwd, behoudens de bijbehorende bouwwerken zoals genoemd in 8.2.4;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag, buiten het bouwvlak, per bouwperceel niet meer bedragen dan 60 m²;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.

8.2.4 Bijbehorende bouwwerken, bij (bedrijfs-)woning op het voorerfgebied

Op het voorerfgebied mogen uitbreidingen, zoals een erker, balkon of luifel, worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende regels:

  • a. de diepte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 1,5 meter;
  • b. de afstand tot de voorste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van een erker of luifel mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning;
  • d. de breedte van een uitbreiding mag niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de voorgevel van de bedrijfswoning.

8.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m, behoudens erf- en/of terreinafscheidingen, voor zover gelegen vóór de voorgevellijn, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m.

8.3 Nadere eisen
8.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en omvang van bouwwerken met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het uitzicht van woningen;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de brandveiligheid.
  • g. de milieusituatie.

8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in lid 8.1 is toegestaan;
  • b. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bouwwerken ten behoeve van tijdelijke of permanente bewoning, met uitzondering van het bepaalde in lid 8.1 onder b.

8.5 Wijzigingsbevoegdheid
8.5.1 Wijziging naar bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen', mits:

  • a. mits ter plaatse geen detailhandel meer wordt uitgeoefend;
  • b. er maximaal één woning wordt gebouwd;
  • c. geen milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van binnenn en/of buiten het plangebied aanwezige milieubelastende functies aanwezig zijn;
  • d. aangetoond is dat de kwaliteit van de bodem geschikt is;
  • e. de geluidsbelasting op de gevels van de nieuwe woning, de in de Wet geluidhinder bepaalde voorkeursgrenswaarde niet overschrijdt.