Plan: | Uitbreiding Kurenpolder |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0870.04BP1007UitbrKrnpd-VA01 |
Normstelling en beleid
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken7 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Risicovolle inrichtingen
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten 8. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde.
Onderzoek en resultaten
Inrichtingen
Uit informatie van de provinciale risicokaart blijkt dat recreatiepark de Kurenpolder zelf een inrichting is die valt onder de werking van het Bevi. In de omgeving van het plangebied zijn verder geen bedrijven gevestigd die vallen onder de werking van het Bevi. Op het recreatieterrein wordt propaan (13 m³ in bovengrondse tank) opgeslagen. De PR 10-6 contour ligt op 60 meter. Voor een dergelijke opslag is geen invloedsgebied vastgesteld. De kortste afstand tussen de bovengrondse tank en het te ontwikkelen deel van het recreatieterrein is ruim 600 meter. De aanwezigheid van de bovengrondse tank levert daarom geen beperkingen voor de beoogde uitbreiding.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de A27
Ten oosten van het plangebied is de A27 gelegen. Uit informatie van de risicoatlas (AVIV 2003) blijkt dat ter hoogte van het plangebied geen transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt over dit wegvak. Voorts blijkt uit de risicoatlassen dat er in de directe omgeving van het plangebied ook geen vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor of over het water plaatsvindt.
Verantwoording GR
De ontwikkeling vindt plaats buiten het invloedsgebied van een inrichting of transportas. Het plan leidt niet tot een toename van de personendichtheid binnen een invloedsgebied daarom is verantwoording van het GR niet noodzakelijk.
Conclusie
De beoogde uitbreiding van het recreatieterrein wordt niet beperkt door de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. Verantwoording van het GR is niet noodzakelijk.