Plan: | Kern Werkendam: Burchtstraat en Bergseveld |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0870.01BP1103KWBurBerg-VA01 |
Het bestemmingsplan 'Kern Werkendam: Burchtstraat en Bergseveld' van de gemeente Werkendam.
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het -bestand NL.IMRO.0870.01BP1103KWBurBerg-VA01 met de bijbehorende regels en bijlage.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Een beroep of bedrijf dat in (een gedeelte van) een woning of een bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend en dat is gericht op het ambachtelijk vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruiker van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met uitzondering van detailhandel waarbij beperkte detailhandel via internet is toegestaan mits geen goederen van huis worden afgehaald.
Erf aan de achterkant en de niet naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.
Een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel.
De lijn waarin de achtergevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
De gronden gelegen tussen de achtergevellijn en de achterste perceelsgrens.
Een bijbehorend bouwwerk, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, waarbij dit bouwwerk hoort, en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.
Één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Het aanbieden van recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande woongebouwen gericht op kortdurend verblijf, niet zijnde de uitoefening van een hotel, pension of ander bedrijf. Hieronder wordt niet verstaan het overnachten, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijk of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.
Een inrichting of instelling, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
De natuurlijke oppervlakte van het terrein, zonder enige kunstmatige verhoging c.q. verlaging, alsmede dat gedeelte van een gebouw dat met die oppervlakte gelijk is. Is er sprake van hoogteverschillen in het terrein, dan geldt: de hoogte van het hoogst gelegen aangrenzend maaiveld.
Het onder a en b bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, met uitzondering van overkappingen.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
De grens van een bouwvlak.
Een boven peil gelegen doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, zolder, dakopbouw of setback.
Een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Een brandgang is een ontsluitingspad tussen huizen(blokken) om via de achterkant de tuinen en/of de bergingen te bereiken.
Een op de grond staande overkapping van een bouwlaag bij een bestaande woning of een bestaand woongebouw, die bedoeld is als een overdekte stallingsruimte voor personenauto's, die geen eigen wanden of deuren heeft waarvan de begrenzing wordt gevormd door de woning of daarbij behorende bouwwerken en/of ondersteuningen.
Een horecabedrijf, waarin uitsluitend alcoholvrije dranken en eventueel kleine eetwaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en waar softdrugs worden verstrekt voor gebruik ter plaatse of gebruik elders.
Het bedrijfsmatig te koop, te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, ter leasing, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan diegenen die, die goederen kopen resp. huren, voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks al dan niet via een balie te woord wordt gestaan en geholpen zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen, met uitzondering van een garagebedrijf en seksinrichting.
De bouwlaag op de begane grond.
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.
Doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Het gebruiken, doen en laten gebruiken.
Bebouwing bestaande uit zich in één hoofdgebouw boven en naast elkaar bevindende zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten.
Het geheel van aanplant in een gebied, dan wel het aanbrengen of voorzien van groen, waaronder mede begrepen tuinen, gazons, laanbeplanting, wegbermen, bomen, struiken, parken, bosschages.
Een ruimte waar substanties, voorwerpen of gegevens, die gebruikt kunnen worden voor de teelt van hennep, worden bewerkt, verwerkt, bedrijfsmatig te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, vervaardigd of voorhanden zijn.
Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming en door constructie of afmeting het belangrijkst is.
Één persoon dan wel twee of meer personen, die duurzaam met elkaar samenleven.
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten zonder baliefunctie, en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, waarbij het publiek niet rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge een maatvoeringssymbool in het betreffende vlak bepaalde afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en/of aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn toegelaten.
Het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak.
Voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
Een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk met uitzondering van een uitgebouwd gedeelte van een gebouw dat dient ter uitbreiding van het oppervlak.
Een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil.
Voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
Omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde met een gesloten dak, dat niet of slechts aan één zijde is voorzien van een (bestaande) niet eigen-wand, waaronder begrepen een carport.
Elk al dan niet overdekte c.q. ondergrondse stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer:
Bewoning door een persoon, gezin of andere groep van personen van een gebouw, dan wel een gedeelte daarvan als hoofdverblijf.
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen (prostitutie).
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
De voor publiek toegankelijke, besloten ruimte, waaronder mede begrepen vaar- en voertuigen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
Een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.
Het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).
De op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, parkeermeters, stadsplattegronden, zitbanken, bloem- en plantenbakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, kunstobjecten, gedenktekens, draagconstructies voor reclame alsmede telefooncellen, abri's en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken.
Het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken tot prostitutie.
De vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.
Alle bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die een functie hebben ten behoeve van een veilige en efficiënte verkeersafwikkeling, waaronder begrepen verlichtingselementen, verkeersborden, verkeerslichteninstallaties en bewegwijzeringborden en –portalen.
De veiligheid voor het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers.
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie, en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen (zoals infiltratiekratten, wadi's, infiltratiegreppels, doorlatende bestrating en infiltratie- en transportriolen), berm- en kavelsloten, gemalen, inlaten etc.
Een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
Een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Installatie bestaande uit een drager, zend- en ontvangstapparatuur, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De oppervlakte van alle op het bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.
Afstanden tussen bouwwerken onderling of bouwwerk en een nadere plaatsbepaling, worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Tussen de grens van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
De kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelsscheiding van het bouwperceel.
Het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoor-stenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
De buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten afstand.
Vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft.
Voor zover op de verbeelding niet anders is aangegeven, worden afmetingen en afstanden bepaald door middel van meting op de verbeelding, met dien verstande dat:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de daarbij behorende:
Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van gebouwen, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, omvang en hoogte van bouwwerken met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
De gebouwen binnen de bestemming 'Maatschappelijk' mogen niet eerder in gebruik genomen worden dan nadat de realisatie van ten minste 8 parkeerplaatsen op eigen terrein heeft plaatsgevonden ter plaatse van de aanduiding ´parkeerterrein´.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van uitbreidingen, zoals een erker, balkon of luifel, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, omvang en hoogte van bouwwerken met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de daarbij behorende:
Op of in de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, met dien verstande dat:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, omvang en hoogte van bouwwerken met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
De voor 'wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Op het voorerfgebied mogen uitbreidingen, zoals een erker (uitbouw), balkon of luifel, worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, omvang en hoogte van bouwwerken met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.3, onder b, voor de bouw van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak en niet in het achtererfgebied, mits:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1, onder a, voor het verhogen van het bebouwingspercentage van het bouwperceel door een grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied toe te staan, mits:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
De gebouwen behorende bij het perceel met daarop de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - parkeren' mogen niet eerder in gebruik genomen worden dan nadat de realisatie van een parkeerplaats ter plaatse heeft plaatsgevonden.
Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' is het toegestaan de woning en een bijbehorend bouwwerk te gebruiken voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, mits:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.5.1, onder a, voor het gebruik van de woning en een bijbehorend bouwwerk voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, mits:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.5.1, onder b, voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1, voor het vestigen van een bed and breakfast, mits:
De voor 'Waarde - Archeologie 1,3 m-Mv' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de aanwezige middelhoge archeologische verwachtingswaarden.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 14.2.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 1,3 m-Mv' mede bestemde gronden.
Het onder 7.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2, voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere geldende bestemming(en), mits:
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek en het afwijkingsverzoek als bedoeld in lid 7.3.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam.
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod, zoals bedoeld in lid 7.4.1 is niet van toepassing, indien:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 wordt slechts verleend indien:
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in lid 7.4.3 onder c, vraagt het bevoegd gezag advies aan de deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat aan de bestemming 'Waarde - Archeologie 1,3 m-Mv' wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Alvorens de in lid 7.6.1 bedoelde wijziging wordt toegepast, vraagt het bevoegd gezag advies aan de deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoor-stenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, indien de overschrijding van bouw- c.q. bestemmings-grenzen maximaal 1 meter bedraagt.
Maximaal toelaatbaar:
Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit bestemmingsplan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en) en de daarbij behorende regels.
Tot een gebruik strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in 10.2, onder c valt niet het opslaan van nieuwe bouwmaterialen en puin en andere bouwmaterialen op gronden waarop of waarin onderhouds-, herstel- of sloopwerkzaamheden worden uitgeoefend, mits deze zaken voor de uit te voeren werkzaamheden nodig zijn of van het bouwwerk dat hersteld of gesloopt wordt afkomstig zijn.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de in deze regels voorgeschreven minimale en/of maximale maten (hoogte, oppervlakte, inhoud etc.) en percentages tot maximaal 10% van die maten en percentages, met dien verstande dat dit niet geldt wanneer al op grond van deze regels een andere afwijking is of kan worden verleend.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de aangeduide bouwgrenzen indien een meetverschil of onnauwkeurigheid op de verbeelding ten opzichte van de feitelijke situatie daartoe aanleiding geeft, met dien verstande dat de afwijking maximaal 1 meter mag bedragen.
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen en (gebieds)-aanduidingen, een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de bouw- en/of gebruiksregels voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden, zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, pinautomaten, afval- en glascontainers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de bestemmingsregels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt verhoogd, ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot maximaal 2,00 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, voor een technische betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot maximaal 2,00 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, om het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate aan te passen, indien de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft.
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot maximaal 2,00 meter, verschuiven van bouwgrenzen, bouwvlakken en/of andere gebiedsaanduidingen, indien bij de uitvoering van een bouwplan mocht blijken dat een verschuiving noodzakelijk is.
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Bij een afwijking van het bestemmingsplan, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Bij toepassing van de nadere eisen, die onderdeel uitmaken van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als vervat in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming, gaat het belang van de dubbelbestemming voor.
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegde gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Kern Werkendam: Burchtstraat en Bergseveld'.