direct naar inhoud van Artikel 17 Water - Sluis
Plan: ‘Beatrixhaven, Biesboschhaven en Steurgat’
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0870.01BP1032BeaBieSteu-VA01

Artikel 17 Water - Sluis

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Bestemming

De voor 'Water - Sluis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een sluiscomplex met het daarbij behorende vaarwater alsmede additionele voorzieningen als afmeerconstructies en verkeerssignalering ter plaatse van de aanduiding 'sluis';
  • b. een brug ten dienste van het verkeer over de weg ter plaatse van de aanduiding 'brug';
  • c. een gebouw ten behoeve van de sluis- en brugbediening ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – sluiswachter';
  • d. een zend- en ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangst-installatie';

alsmede voor:

  • e. waterstaatkundige voorzieningen;
  • f. nautische voorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
  • h. kunstwerken;
  • i. kades, oevers en oeverbeschoeiingen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. parkeervoorzieningen en overige oppervlakteverhardingen;
  • l. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • m. werken en werkzaamheden, bruggen, keerwanden, kaden, overige kunstwerken, lichtmasten en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die wat betreft aard en afmetingen passen bij de bestemming.
17.1.2 Dubbelbestemming

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de verbeelding aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 29.2.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Voor de voor 'Water - Sluis' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 17.1 genoemde bestemming;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde die ten dienste staan van of een relatie hebben met de bestemming, zoals kademuren, keerwanden, afmeerconstructies, verkeerstekens, bewegwijzering, lichtmasten, oeverbeschoeiingen en dergelijke.
17.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
17.2.3 Overige regels

Op de voor 'Water - Sluis' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde:

  • a. noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;
  • b. ten behoeve van de verlichting;
  • c. behorende tot het straatmeubilair;
  • d. ten behoeve van afvalinzameling;
  • e. kunstwerken;
  • f. objecten betreffende de beeldende kunsten;
  • g. de bouwhoogte van zend- en/of ontvangstinstallaties ter plaatse van de aanduiding 'zend –/ontvangstinstallaties' mag maximaal 35 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, lichtmasten, cameramasten, beweg-wijzering en verkeersregulering mag maximaal 12 meter bedragen;
  • i. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 8 meter bedragen.
17.3 Nadere eisen
17.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de hoogte van bebouwing.
17.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 17.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de brandveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
17.4 Specifieke gebruiksregels
17.4.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. ligplaats voor woonboten, woonarken of woonschepen, drijvende recreatiewoningen en andere drijvende woongelegenheden;
  • b. niet-riviergebonden activiteiten;
  • c. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
  • e. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Water' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het graven of dempen van oppervlaktewater en het afdammen van oppervlaktewater;
  • b. het vergraven van oevers;
  • c. het aanleggen of aanbrengen van beschoeiingen;
  • d. het verrichten van puinstortingen;
  • e. boringen te verrichten, seismisch of ander bodemonderzoek te doen;
  • f. het wijzigen van het waterpeil.
17.5.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 17.5.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)-vergunning/ ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.
17.5.3 Toetsingscriteria

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 17.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 17.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

17.5.4 Advies

Alvorens de vergunning te verlenen, wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.