direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg
Plan: ‘Beatrixhaven, Biesboschhaven en Steurgat’
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0870.01BP1032BeaBieSteu-VA01

Artikel 4 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Bestemming

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen inclusief lpg, met daaraan ondergeschikt:
  • 1. detailhandel en horeca in de vorm van een serviceshop;
  • 2. een autowasstraat en autowasboxen.

alsmede voor:

  • b. ten hoogste één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met de daarbij behorende:

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. erven, tuinen en terreinen;
  • e. verhardingen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. water.
4.1.2 Dubbelbestemming

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 29.2.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg ' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 4.1 genoemde bestemming;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
4.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 5 meter bedragen.
4.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' mag het maximaal toegestane aantal wooneenheden niet meer bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte voor een grondgebonden bedrijfswoning mag maximaal 10 meter bedragen;
  • d. de goothoogte voor een grondgebonden bedrijfswoning mag maximaal 6,50 meter bedragen;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³.
4.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • c. het gezamenlijk oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 10% van het oppervlak van het bouwperceel met een maximum van 150 m³.
4.2.5 Overige regels
  • a. Buiten het bouwvlak mogen géén gebouwen worden gebouwd.
  • b. Buiten het bouwvlak mogen overkappingen en luifels worden gebouwd.
  • c. De bouwhoogte van overkappingen en luifels mag niet meer bedragen dan 8 meter.
  • d. De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, lichtmasten en cameramasten mag niet meer bedragen dan 12 meter.
  • e. De bouwhoogte van vlaggenmasten en antennes mag niet meer bedragen dan 10 meter.
  • f. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens mag maximaal 1 meter bedragen.
  • g. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde bouwgrens mag maximaal 2 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de hoogte van bebouwing;
  • b. de bouwhoogte en situering van erf- of terreinafscheidingen;
  • c. de situering en oppervlakte van verhardingen.
4.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 4.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de brandveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en van omliggende waarden.
4.4 Afwijken van de bouwregels

4.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwen buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder a voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen van gebouwen, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak maximaal 100 m2 mag bedragen;
  • b. de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag maximaal 6 meter bedragen;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • 1. het straat- en bebouwingbeeld;
  • 2. de verkeersveiligheid;
  • 3. de milieusituatie;
  • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • b. detailhandel, anders dan bedoeld in artikel 4.1.1 onder a, sub 1;
  • c. horeca, anders dan bedoeld in artikel 4.1.1 onder a, sub 1;
  • d. wonen, anders dan bedoeld in artikel 4.1.1 onder b;
  • e. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • f. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn;
  • g. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • h. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.