direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: ‘Beatrixhaven, Biesboschhaven en Steurgat’
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0870.01BP1032BeaBieSteu-VA01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Bestemming

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijf of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die staan vermeld bij milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen;

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. kantoren ten dienste van het bedrijf of de bedrijfsactiviteiten;
    • 2. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte van het bedrijf met een maximum van 100 m²;met de daarbij behorende:
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. erven, tuinen en terreinen;
  • d. verhardingen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. water.

3.1.2 Dubbelbestemming

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 29.2.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 3.1 genoemde bestemming;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
3.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
3.2.3 Overige regels
  • a. Buiten het bouwvlak mogen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erf- of terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1 meter mag bedragen;
    • 2. erf- of terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2 meter mag bedragen;
    • 3. vlaggenmasten en antennemasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen;
    • 4. verlichtingsarmaturen, lichtmasten en cameramasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 12 meter mag bedragen.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de hoogte van de bebouwing;
  • b. de bouwhoogte en situering van erf- en terreinafscheidingen;
  • c. de situering en oppervlakte van verhardingen.
3.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 3.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de brandveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. geluidzoneringplichtige inrichtingen;
  • b. risicovolle inrichtingen;
  • c. een verkooppunt van motorbrandstoffen (inclusief en exclusief LPG);
  • d. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in artikel 3.1.1 onder a, sub 2;
  • e. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn;
  • f. zelfstandig kantoor;
  • g. wonen.