Plan: | Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0738.SP0002-GV01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen.
het bestemmingsplan "Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen" met identificatienummer "NL.IMRO.0738.SP0002-GV01" van de gemeente Aalburg
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning van de mantelzorger en waarin de zorgbehoevende uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
afwijken als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening.
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met het voorkomen van archeologische relicten.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een kleinschalige vorm van logiesaccommodatie waarbij één of meer gastenkamers aanwezig zijn en
waarbij de gastenkamers geen eigen kookgelegenheid hebben en waarbij de gasten een door de
ondernemer bereid ontbijt kunnen nuttigen.
onder een beperkt kwetsbaar object wordt verstaan:
molen op een kunstmatige heuvel of belt. De belthoogte is de hoogte van de heuvel/belt ten opzichte van het omringende maaiveld.
molen waarvan de romp is omgeven door een aarden wal met daarin een toegangspoort. De berghoogte is de hoogte van de aarden wal ten opzichte van het omringende maaiveld.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
grondwerkzaamheden, waartoe onder meer worden gerekend:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een deel van de dag van maximaal 5 uren, gelegen tussen 07.00 uur en 22.00 uur.
periodieke en/of incidentele manifestaties zoals een sportmanifestatie, concert, bijeenkomst, voorstellingen, tentoonstelling, show, thematische beurs en thematische markt waarbij de voorbereiding ter plaatse (bijvoorbeeld opbouwen), het evenement zelf en de nazorg ter plaatse (bijvoorbeeld afbouwen) langer dan 24 uur duurt. Onder een evenement wordt in ieder geval niet begrepen: de (wekelijkse) markt, de sinterklaasintocht, de sleuteloverdracht (bij carnaval), kortdurende optochten en bijeenkomsten en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen activiteiten.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.
de totale lengte van de tegenover elkaar staande wieken.
een functie waarvoor het hoofdgebouw, en de bijhorende gronden, als zodanig gebruikt mag worden.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is.
van een huishouding is sprake wanneer een persoon dan wel personen in een zekere continue samenstelling met elkaar wonen en tussen de verschillende personen een zekere onderlinge verbondenheid bestaat.
huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning;
standplaats die voor maximaal 1 dag(deel) wordt ingenomen door een niet-commerciële partij.
het (al dan niet) bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen, voertuig, gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, en die geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht of (kunnen) worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
een plaats op een kampeerterrein bedoeld voor het plaatsen van één kampeermiddel.
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
kamperen, in de vorm van recreatief medegebruik op gronden met een andere hoofdfunctie, voor kampeermiddelen, geen stacaravans zijnde.
onder een kwetsbaar object wordt verstaan:
een plaats op of aan de weg of aan een openbaar water dan wel een andere – met enige beperking – voor publiek toegankelijke plaats, bestemd en/of ingericht voor het innemen van één of meer standplaatsen.
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft.
een gebouw specifiek ingericht voor het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden voor meer dan tien personen, waarbij het kenmerk is dat de betreffende personen het hoofdverblijf elders hebben.
de afzet van LPG in m³ per jaar
het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft.
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaalmedisch adviseur kan worden aangetoond.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
een vergunning als bedoeld in artikel 3.16 van de Wet ruimtelijke ordening.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
een voor een ieder toegankelijk gebouw voor het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden gedurende kortere of langere periode, waarbij het kenmerk is dat de betreffende persoon het hoofdverblijf ter plaatse of elders heeft.
een wagen (niet uitklapbaar) welke volgens de bepalingen van het wegenverkeersreglement niet over de openbare weg achter een auto mag worden voortbewogen of een gebouw van lichte constructie, die in het geheel of in delen kan worden verplaatst en die geplaatst of gebouwd, ingericht en bestemd zijn voor verblijfsrecreatie op een vaste standplaats; ook als zij niet bouwvergunningplichtig zijn, zijn deze toch als een gebouw aan te merken;
een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke mobiele middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
standplaats op een vaste locatie die gedurende een periode van één dag tot maximaal vier maanden per jaar wordt ingenomen.
molen met rondom het molenlichaam een platform. Vanaf daar wordt de molen bediend. Stellinghoogte is de hoogte van het platform ten opzichte van het omringende maaiveld.
standplaats op een vaste locatie die door verschillende vergunninghouders gedurende één of meerdere dagdelen per week wordt ingenomen.
de analoge en digitale verbeelding van de bestemming(en) bij dit bestemmingsplan.
gebouwen die in hoofdzaak zijn bedoeld voor het verblijf van personen gedurende het grootste gedeelte van de dag en/of nacht, hieronder worden bijgebouwen niet begrepen.
watergangen zoals opgenomen op de legger van het Waterschap Rivierenland zoals geldt ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1:1 onder b van de APV.
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening.
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm of kamerverhuur/logies voor meer dan drie personen inclusief de huishouding dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht.
Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
het oppervlakte aan gebouwen gedeeld door het oppervlakte van het bouwvlak tenzij dat in de regels anders is bepaald. In dat laatste geval telt de wijze van meten zoals die dan is gegeven.
Bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten, behoudens dakkapellen waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak. De goothoogte wordt dan gemeten vanaf het peil tot aan de goot van de dakkapel.
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de hoek die het dakvlak maakt ten opzichte van het horizontale vlak gerekend in graden;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande dat balkonhekken tot 1 m bij aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen hierbij niet worden meegerekend;
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
het gebied binnen de buitenwerkse grens van de grondwerkzaamheden opwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;
vanaf het peil tot aan het diepste punt van de ingreep;
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk;
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de gasleiding met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in artikel 3.1 genoemde bestemming bedraagt maximaal 4 m met dien verstande dat hekken niet hoger mogen zijn dan 2 m.
In afwijking van (mogelijk) toegelaten gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, in een of meerdere andere bestemmingen, is het verboden deze te bouwen.
Burgemeester en wethouders kunnen het hiervoor opgenomen bouwverbod opheffen mits:
Bij het opheffen van het bouwverbod wordt de procedure voor een afwijking gevolgd.
Voor de aangewezen gronden geldt dat het verboden is om de volgende werkzaamheden uit te voeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
De vergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 wordt verleend als is gebleken dat de belangen van de gasleiding niet worden geschaad als omschreven in artikel 3.1.
Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:
Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de rioolleiding met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in artikel 4.1 genoemde bestemming bedraagt maximaal 4 m met dien verstande dat hekken niet hoger mogen zijn dan 2 m.
In afwijking van (mogelijk) toegelaten gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, in een of meerdere andere bestemmingen, is het verboden deze te bouwen.
Burgemeester en wethouders kunnen het hiervoor opgenomen bouwverbod opheffen mits:
Bij het opheffen van het bouwverbod wordt de procedure voor een afwijking gevolgd.
Voor de aangewezen gronden geldt dat het verboden is om een bodemingreep uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.
De vergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 wordt verleend als is gebleken dat het beoogde werk geen directe of indirecte gevolgen heeft welke niet leidt tot een verstoring van het belang als omschreven in artikel 4.1 dan wel dat verstoring ervan redelijk is en het belang als omschreven in artikel 4.1 daarbij voldoende is gewaarborgd.
Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:
Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterleiding met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in artikel 5.1 genoemde bestemming bedraagt maximaal 4 m met dien verstande dat hekken niet hoger mogen zijn dan 2 m.
In afwijking van (mogelijk) toegelaten gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, in een of meerdere andere bestemmingen, is het verboden deze te bouwen.
Burgemeester en wethouders kunnen het hiervoor opgenomen bouwverbod opheffen mits:
Bij het opheffen van het bouwverbod wordt de procedure voor een afwijking gevolgd.
Voor de aangewezen gronden geldt dat het verboden is om een bodemingreep uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.
De vergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 wordt verleend als is gebleken dat het beoogde werk geen directe of indirecte gevolgen heeft welke niet leidt tot een verstoring van het belang als omschreven in artikel 5.1 dan wel dat verstoring ervan redelijk is en het belang als omschreven in artikel 5.1 daarbij voldoende is gewaarborgd.
Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:
Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de vastgestelde en verwachte waarden.
Ter plaatse van de volgende aanduidingen geldt dat het verboden is om een bodemingreep uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
De vergunning als bedoeld in artikel 6.2.1 wordt verleend als is gebleken dat het beoogde werk geen directe of indirecte gevolgen heeft welke niet leidt tot een verstoring van het belang als omschreven in artikel 6.1 dan wel dat verstoring ervan redelijk is en het belang als omschreven in artikel 6.1 daarbij voldoende is gewaarborgd.
Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:
Ten behoeve van een goede beoordeling van de aangevraagde vergunning als bedoeld in artikel 6.2.1 kan het noodzakelijk zijn dat een rapport van een ter zake deskundige wordt overlegd waaruit de archeologische waarde van de gronden blijkt.
Aan de vergunning kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met in acht neming van het bepaalde in artikel 18.1, en met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het in stand houden, het beheer, het onderhoud en duurzame ontwikkeling vanuit cultuurhistorisch, aardkundig en landschappelijk oogpunt van waardevolle cultuurhistorische bebouwing en landschapselementen.
Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorie bebouwing H1' en 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorie bebouwing H2' geldt dat het pas is toegestaan om een hoofdgebouw (deels) te slopen indien van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor het slopen van een hoofdgebouw is verkregen. Dit ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.
De omgevingsvergunning voor het slopen van een hoofdgebouw wordt verleend, indien is gebleken dat de in artikel 7.2.1 genoemde werken en werkzaamheden:
Om de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het (gedeeltelijk) slopen van een hoofdgebouw goed te kunnen beoordelen is een motivatie nodig waarom deze sloop gewenst is en waarom dit verantwoord is ten opzichte van de cultuurhistorische waarden welke verloren gaat.
Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk kunnen voorschriften worden verbonden.
Van de vergunningplicht als omschreven in artikel 7.2.1 is normaal onderhoudswerk uitgezonderd.
Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorie dijken', 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorie waardevol gebied' en 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorie aardkundige waarde' geldt dat het verboden is om een bodemingreep groter dan 500 m2 en dieper dan 50 cm uit te voeren of te laten uitvoeren of gronden op te hogen, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.
De vergunning als bedoeld in artikel 7.3.1 wordt verleend als is gebleken dat het beoogde werk geen directe of indirecte gevolgen heeft welke niet leidt tot een verstoring van het belang als omschreven in artikel 7.1 dan wel dat verstoring ervan redelijk is en het belang als omschreven in artikel 7.1 daarbij voldoende is gewaarborgd.
Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:
Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in artikel 8.1 genoemde bestemming bedraagt maximaal 2 m.
In afwijking van (mogelijk) toegelaten gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, in een of meerdere andere bestemmingen, is het verboden deze te bouwen.
Burgemeester en wethouders kunnen het hiervoor opgenomen bouwverbod opheffen mits:
Bij het opheffen van het bouwverbod wordt de procedure voor een afwijking gevolgd.
Voor de aangewezen gronden geldt dat het verboden is om een bodemingreep uit te voeren of te laten uitvoeren of gronden op te hogen, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.
De vergunning als bedoeld in artikel 8.3.1 wordt verleend als is gebleken dat het beoogde werk geen directe of indirecte gevolgen heeft welke niet leidt tot een verstoring van het belang als omschreven in artikel 8.1 dan wel dat verstoring ervan redelijk is en het belang als omschreven in artikel 8.1 daarbij voldoende is gewaarborgd.
Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:
Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.
Ter plaatse van de volgende aanduidingen geldt dat het welstandsbeleid van toepassing is waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding:
van toepassing is alsmede het bepaalde inzake de algemene welstandscriteria, specifieke objecten, veelvoorkomende kleine bouwwerken en de excessenregeling als omschreven in het welstandbeleid.
De welstandsnota is te vinden in 'bijlage 2 Welstandsnota Aalburg' en de kaart in 'bijlage 3 Welstandsnota kaart'.
Ter plaatse van de volgende aanduidingen geldt dat het welstandsbeleid van toepassing is waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding:
van toepassing is alsmede het bepaalde inzake de algemene welstandscriteria, veelvoorkomende kleine bouwwerken en de excessenregeling als omschreven in het welstandbeleid.
De welstandsnota is te vinden in bijlage 2 Welstandsnota Aalburg' en de kaart in bijlage 3 Welstandsnota kaart'.
Beeldkwaliteitplan 'De Eng' is te vinden in 'bijlage 5 BKP De Eng'.
Beeldkwaliteitplan 'Bedrijventerrein Veensesteeg Noord' is te vinden in 'bijlage 6 BKP Veensesteeg Noord'.
Beeldkwaliteitplan 'Nieuwstraat' is te vinden in 'bijlage 7 BKP Nieuwstraat'.
Beeldkwaliteitplan 'Waterfront De Veene is te vinden in 'bijlage 8 BKP Waterfront De Veene'.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in artikel 10.1 genoemde bestemming bedraagt maximaal 6 m. Daarnaast is een keersluis in het Heusdensch Kanaal toegestaan tot een hoogte van 42 m.
Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van waterstaat - waterkering kernzone' en 'specifieke vorm van waterstaat - waterkering beschermingszone' geldt dat het verboden kan zijn om een bodemingreep uit te voeren of te laten uitvoeren en / of een bouwwerk te bouwen of te laten bouwen, zonder of in afwijking van een vergunning inzake de Keur van het Waterschap Rivierenland. Het is derhalve noodzakelijk in contact te treden met het Waterschap Rivierland.
Zie voor de achtergrond inzake deze regeling paragraaf 2.9 in de toelichting van voorliggend bestemmingsplan.
De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de A-watergangen, met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, kunstwerken, taluuds en andere waterwerken.
De bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in artikel 11.1 genoemde bestemming bedraagt maximaal 2 m.
In afwijking van (mogelijk) toegelaten gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, in een of meerdere andere bestemmingen, is het verboden deze te bouwen.
Burgemeester en wethouders kunnen het hiervoor opgenomen bouwverbod opheffen mits:
Bij het opheffen van het bouwverbod wordt de procedure voor een afwijking gevolgd.
Voor de aangewezen gronden geldt dat het verboden is om een bodemingreep uit te voeren of te laten uitvoeren of de gronden op te hogen, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.
De vergunning als bedoeld in artikel 11.3.1 wordt verleend als is gebleken dat het beoogde werk geen directe of indirecte gevolgen heeft welke niet leidt tot een verstoring van het belang als omschreven in artikel 11.1 dan wel dat verstoring ervan redelijk is en het belang als omschreven in artikel 11.1 daarbij voldoende is gewaarborgd.
Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:
Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals kunstwerken, keermuren, lichten, bakens, taluds en andere waterwerken.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in artikel 12.1 genoemde bestemming bedraagt maximaal 6 m.
In afwijking van (mogelijk) toegelaten gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, in een of meerdere andere bestemmingen, is het verboden deze te bouwen.
Burgemeester en wethouders kunnen het hiervoor opgenomen bouwverbod opheffen mits:
Bij het opheffen van het bouwverbod wordt de procedure voor een afwijking gevolgd.
Voor de aangewezen gronden geldt dat het verboden is om een bodemingreep uit te voeren of te laten uitvoeren of de gronden op te hogen, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.
De vergunning als bedoeld in artikel 12.3.1 wordt verleend als is gebleken dat het beoogde werk geen directe of indirecte gevolgen heeft welke niet leidt tot een verstoring van het belang van de waterhuishouding en/of het scheepvaartverkeer dan wel dat deze verstoring redelijk is in relatie tot het belang van de bodemingreep en dat het belang van de waterhuishouding en/of het scheepvaartverkeer daarbij voldoende is gewaarborgd.
Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:
De vergunning als bedoeld in artikel 12.3.1 wordt verleend als is gebleken dat de bodemingreep geen directe of indirecte gevolgen heeft welke niet leidt tot een verstoring van het belang als omschreven in artikel 12.1 dan wel dat verstoring ervan redelijk is en het belang als omschreven in artikel 12.1 daarbij voldoende is gewaarborgd.
Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:
Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.
Op de voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie (lange termijn)' aangewezen gronden geldt dat er geen verandering van de bestemming mag plaatsvinden welke, ten opzichte van het geldende bestemmingsplan, kan leiden tot grootschalige of kapitaalintensieve ontwikkelingen die het treffen van rivierverruimende maatregelen kunnen belemmeren.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ondergronds bouwen is toegestaan tot een diepte van 4 m onder peil en op die plaatsen waar bovengronds gebouwd mag worden. De gegeven bestemmingsomschrijving blijft onverminderd van kracht.
In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of de afstand tot enige op de plankaart aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de regels in hoofdstuk 2 is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, percentage en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
In die gevallen dat op de plankaart een maatvoeringsaanduiding ontbreekt gelden de maatvoeringen van de bestaande bouwwerken, voor zover deze in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, zoals aanwezig op het tijdstip van terinzageleging van het ontwerp van het plan waarbij voor het bebouwingspercentage geldt dat dit met 10% mag toenemen ten opzichte van de aanwezige bebouwing.
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' geldt dat behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, de gronden mede bestemd zijn voor de bescherming en beheer van de grondwaterkwaliteit, grondwaterstand en de waterwerken met bijbehoren bouwwerken.
Voor de aangewezen gronden geldt dat het verboden is om (grond)water te onttrekken zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.
De vergunning als bedoeld in artikel 16.1.2 onder a wordt verleend als is gebleken dat het beoogde werk geen directe of indirecte gevolgen heeft welke niet leidt tot een verstoring van het belang als omschreven in artikel 16.1.1 dan wel dat verstoring ervan redelijk is en het belang als omschreven in artikel 16.1.1 daarbij voldoende is gewaarborgd.
Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:
Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - watersysteem' geldt dat behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, de gronden mede bestemd zijn voor het behoud, beheer en herstel van watersystemen.
Voorts geldt dat bij stedelijke, agrarische en recreatieve ontwikkelingen -in het bijzonder wat betreft de daarmee verband houdende bebouwing- rekening moet worden gehouden met voorstaande.
Voor de aangewezen gronden geldt dat het verboden is om (grond)water te onttrekken zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.
De vergunning als bedoeld in artikel 16.2.2 onder a wordt verleend als is gebleken dat het beoogde werk geen directe of indirecte gevolgen heeft welke niet leidt tot een verstoring van het belang als omschreven in artikel 16.2.1 dan wel dat verstoring ervan redelijk is en het belang als omschreven in artikel 16.2.1 daarbij voldoende is gewaarborgd.
Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:
Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - waterwingebied' geldt dat behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, de gronden mede bestemd zijn voor de bescherming en beheer van de grondwaterkwaliteit, grondwaterstand en de waterwerken met bijbehoren bouwwerken.
Voor de aangewezen gronden geldt dat het verboden is om een bodemingreep te doen zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.
De vergunning als bedoeld in artikel 16.3.2 onder a wordt verleend als is gebleken dat het beoogde werk geen directe of indirecte gevolgen heeft welke niet leidt tot een verstoring van het belang als omschreven in artikel 16.3.1 dan wel dat verstoring ervan redelijk is en het belang als omschreven in artikel 16.3.1 daarbij voldoende is gewaarborgd.
Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:
Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.
Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - algemene beleidsregels' gelden de volgende regels:
Het gebruik van gronden en / of bouwwerken ten behoeve van evenementen is niet toegestaan behoudens als het:
Burgemeester en wethouders kunnen het hiervoor opgenomen Gebruiksverbod evenementen opheffen mits:
Bij het opheffen van het Gebruiksverbod evenementen wordt de procedure voor een afwijking gevolgd.
Het gebruik van gronden en / of bouwwerken ten behoeve van kleinschalig kamperen is niet toegestaan behoudens als het:
Burgemeester en wethouders kunnen het hiervoor opgenomen Gebruiksverbod kleinschalig kamperen opheffen mits:
Bij het opheffen van het Gebruiksverbod kleinschalig kamperen wordt de procedure voor een afwijking gevolgd.
Het (mede) gebruik van de bestaande woning en / of een bijhorend bouwwerk ten behoeve van huisvesting ten behoeve van mantelzorg is toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels uit andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemming(en) ten behoeve van het realiseren van huisvesting ten behoeve van mantelzorg en toestaan dat:
Afwijken als bedoeld in artikel 16.4.3 onder b kan slechts mits:
Aan het afwijken als bedoeld in artikel 16.4.3 onder b kunnen eisen gesteld worden. Deze behelzen in elk geval eisen inzake:
Het is verboden om een bodemingreep uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen ten behoeve van het aanleggen en/of gebruiken van gronden ten behoeve van een paardenbak en de opslag van paardenmest.
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ten behoeve van het aanleggen van een paardenbak en de opslag van paardenmest wordt verleend, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
Een omgevingsvergunning voor de opslag van mest tot ten hoogste 10 m³ wordt verleend, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
Parkeerplaatsen t.b.v. (vracht)auto's en overige verkeersvoertuigen waarbij voldaan dient te worden aan het gemeentelijke parkeerbeleid en, voor zover van toepassing, mede dient te worden voldaan aan de eisen t.b.v. de ontsluiting en bevoorrading als opgenomen in het gemeentelijke beleid. Dit op basis van artikel artikel 3.1.2.a Bro. Indien het gemeentelijke beleid over een bepaald onderwerp geen (volledig) beeld geeft gelden de normen van het C.R.O.W. als beleidsdocument. Voor het actuele gemeentelijke parkeerbeleid wordt verwezen naar de gemeentelijke website.
Het gebruik van gronden en / of bouwwerken ten behoeve kamerbewoning en / of het toevoegen van extra huishoudens is niet toegestaan behoudens als het:
Burgemeester en wethouders kunnen het hiervoor benoemde verbod opheffen mits het:
Het gebruik van gronden en / of bouwwerken ten behoeve bed en breakfast is niet toegestaan behoudens als het:
Burgemeester en wethouders kunnen het hiervoor benoemde verbod opheffen mits het:
Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - standplaatsen' is het gebruik als standplaats toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - explosieven' is een verhoogd risico op het vinden van niet-ontplofte explosieven. Het explosievenbeleid is hier van toepassing.
Zie voor een korte toelichting over de achtergrond paragraaf 2.16 van de toelichting alsmede bijlage 9 (rapportage) en 10 (kaart) bij de regels.
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' geldt dat behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, de gronden mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie. Het LPG-vulpunt is uitsluitend toegestaan in het middelpunt van de veiligheidszone - lpg.
In afwijking van (mogelijk) toegelaten gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, in een of meerdere andere bestemmingen, is het verboden deze te bouwen waarbij het om het vergroten en/of intensiveren en/of het bouwen van nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten gaat.
Burgemeester en wethouders kunnen het hiervoor opgenomen bouwverbod opheffen mits:
Bij het opheffen van het bouwverbod wordt de procedure voor een afwijking gevolgd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' geldt dat behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, de gronden mede bestemd zijn voor het beschermen van de windvang en het uitzicht op de molen als werktuig en als een bijzonder beeldbepalend element.
Burgemeester en wethouders kunnen het hiervoor opgenomen bouwverbod opheffen mits:
Bij het opheffen van het bouwverbod wordt de procedure voor een afwijking gevolgd.
Voor de aangewezen gronden geldt dat het verboden is om hoogopgaande beplanting te planten zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.
De vergunning als bedoeld in artikel 16.8.3 onder a wordt verleend als is gebleken dat het beoogde werk geen directe of indirecte gevolgen heeft welke niet leidt tot een verstoring van het belang als omschreven in artikel 16.8.1 dan wel dat verstoring ervan redelijk is en het belang als omschreven in artikel 16.8.1 daarbij voldoende is gewaarborgd.
Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:
Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met in acht neming van het bepaalde in artikel 18.1, en met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - vaarweg' geldt dat behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, de gronden mede bestemd zijn voor het voorkomen van belemmeringen voor:
In afwijking van (mogelijk) toegelaten gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, in een of meerdere andere bestemmingen als opgenomen in deze regels, is het verboden deze te bouwen mits een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend.
De vergunning als bedoeld in artikel 16.9.2 onder a wordt verleend als is gebleken dat het beoogde werk geen directe of indirecte gevolgen heeft welke niet leidt tot een verstoring van het belang van de waterhuishouding en/of het scheepvaartverkeer dan wel dat deze verstoring redelijk is in relatie tot het belang van het gebouw/bouwwerk en dat het belang van de waterhuishouding en/of het scheepvaartverkeer daarbij voldoende is gewaarborgd.
Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:
Bij het opheffen van het bouwverbod wordt de procedure voor een afwijking gevolgd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen.
De uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het plan is de volgende procedure van toepassing:
Op de voorbereiding van een besluit tot nadere eis is de volgende procedure van toepassing:
De vergunningplicht voor het hebben van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zoals in dit bestemmingsplan is opgenomen geldt niet voor het normale onderhoud, gebruik en beheer en voor reeds vergunde werkzaamheden.
Het bouwverbod zoals in dit bestemmingsplan is opgenomen geldt niet voor reeds vergunde bouwplannen.
Voorliggend bestemmingsplan 'Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen' met IDN 'NL.IMRO.0738.SP0002-GV01' herziet het bestemmingsplan Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen' met IDN 'NL.IMRO.0738.SP0001-GV01' geheel.
De in dit bestemmingsplan opgenomen regels gelden in aanvulling op de regels van alle onderliggende bestemmingsplannen en laten de regels uit die onderliggende bestemmingsplannen ongewijzigd behoudens de bepalingen als opgenomen in de tabel als opgenomen in de bijlage 1 bij deze regels. Al deze bepalingen komen bij vaststelling van voorliggend bestemmingsplan Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen van de gemeente Aalburg te vervallen.
Voorts geldt dat de onderliggende bestemmingsplannen van kracht blijven behoudens de bepaling als opgenomen in het artikel 'Overige regels' van deze bestemmingsplannen. De aldaar opgenomen van toepassingverklaring van het bestemmingsplan 'Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen' met IDN 'NL.IMRO.0738.SP0001-GV01' wordt gewijzigd tot 'Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen' met IDN 'NL.IMRO.0738.SP0002-GV01'.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen".