direct naar inhoud van 3.2 Water
Plan: Nieuwstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0738.BP6004-GV01

3.2 Water

Grondwater

Bodemopbouw

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem van het plangebied uit een kalkloze poldervaaggrond die ontwikkeld is in zavel en lichte klei. Deze grond komt veelal voor op de overgang van stroomruggronden naar de komgronden en heeft als voornaamste kenmerk een tussenlaag of bovengrond van kalkloze zware klei.

De maaiveldhoogte van het plangebied varieert bij inmeting tussen de 0,8 en 1,1 m +NAP.

Uit gegevens van het DINO-loket blijkt dat de bodemopbouw in de directe omgeving van het plangebied zeer divers is. Het plangebied ligt in het stroomgebied van de Maas. Sinds het Midden-Pleistoceen (circa 500.000 jaar geleden) stromen de Rijn en Maas door Nederland. Sinds die tijd hebben de stroombedden zich vele malen verlegd, waardoor het gebied veel verschillende afzettingsmilieus heeft gekend. De afzettingen in het plangebied variëren van zware klei tot grind. Ook heeft zich in het gebied veen gevormd.

Uit het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de bodemopbouw vanaf maaiveld tot circa 0,5 m beneden maaiveld bestaat uit matig siltig tot sterk siltig klei, zwak tot matig humeus. Vanaf circa 0,5 m tot 1,7 à 2,1 m beneden maaiveld is aangetroffen zwak siltig tot matig siltig klei, matig roesthoudend. Vanaf 1,7 à 2,1 m tot 2,5 m beneden maaiveld is veen aangetroffen, in 1 boring is een veenlaag aangetroffen tussen een diepte van 1,6 tot 1,85 m –mv.

Grondwaterstanden

Uit de Wateratlas Noord-Brabant (Provincie Noord-Brabant, 2007) valt af te lezen dat in het plangebied de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) tussen de 0,8 en 1,0 m –mv ligt. In bijlage 2 is een fragment uit de Wateratlas opgenomen met daarop de gemiddeld hoogste grondwaterstand in het plangebied. De gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) van het plangebied ligt overwegend tussen de 1,4 en 1,6 m –mv. In het centrum van het plangebied tegen de zuidgrens bedraagt de GLG 1,6 tot 1,8 m –mv. De grondwatertrap in het plangebied is VII, wat inhoudt dat de GHG tussen de 0,8 en 1,4 m –mv ligt en de GLG dieper dan 1,2 m –mv ligt.

Grondwaterstroming

De grondwaterstroming in het eerste en tweede watervoerendpakket is noordoostelijk richting de Maas. In dit gedeelte heeft de Maas een drainerende werking op de omgeving. Ook de stromingsrichting van het freatisch grondwater zal overwegend richting de Maas zijn, maar lokaal kan de stromingsrichting afwijken door het voorkomen van sloten.

Oppervlaktewater

Het plangebied valt binnen het beheersgebied van Waterschap Rivierenland. Ten noorden (watergang 001731A) en ten oosten (watergang 66416517KDU) grenst het plangebied aan een zogenaamde “A-watergang”. Ten westen, waar het plangebied grenst aan de Groeneweg, ligt een bermsloot. Dit betreft een “B-watergang” (watergang KDU002313), waar het Waterschap onderhoudsplichtig is.

Afvalwater

Uit rioleringsgegevens van de gemeente blijkt dat ter plaatse van de Nieuwstraat een gemengd rioleringsstelsel (regen- en vuilwater) is gelegen met een diameter van 400 mm. Ter plaatse van de Rivelstraat is een riolering met diameter 300 mm gelegen. Bij het ontwerpen van het rioolstelsel wordt uitgegaan dat het mogelijk is om het vuilwater aan te sluiten op de bestaande riolering van de Nieuwstraat.

Watersysteem

Als uitgangspunt voor het toekomstige watersysteem wordt het beleid van Waterschap Rivierenland gevolgd. De keuze van het watersysteem en de technische uitwerking ervan wordt in overleg met Waterschap Rivierenland gedaan. Het plan dient in ieder geval hydrologisch neutraal te worden uitgewerkt.

Benodigde berging

De benodigde ruimte voor compenserende waterberging wordt berekend op basis van maatgevende regenbuien, de toename verhard oppervlak en de maximaal toelaatbare peilstijging in de watergangen. De benodigde berging is afhankelijk van de manier waarop het water geborgen wordt. Binnen het plangebied kan waterberging op twee manieren worden gerealiseerd, te weten:

  • 1. In oppervlaktewater;
  • 2. In aan te leggen wadi's.

Voor berekening van berging voor plannen met een toename aan verharding tot 5 ha. zijn twee vuistregels: Voor berging in oppervlaktewater geldt de vuistregel van 436 m3 waterberging per hectare verharding; voor berging in wadi´s geldt de vuistregel van 664 m3 waterberging per hectare verhard oppervlak. Hierbij wordt uitgegaan van een bui van T=100.

Voor nieuwe ontwikkelingen geldt bij Waterschap Rivierenland een vrijstelling van waterberging voor een verhard oppervlak van 1.500 m2. Het plan 'Achillesveen' (overzijde Groeneweg) wordt samen met onderhavig plan, hydrologisch gezien, als één ontwikkeling beschouwd. De vrijstelling voor beide plannen wordt derhalve 750 m2 per plan en wordt in mindering gebracht op de benodigde waterberging.

Voor het watersysteem wordt onderscheid gemaakt in enerzijds het te ontwikkelen deel door Ruimte voor Ruimte en anderzijds het deel ter plekke van het bedrijfsperceel van Cornet aan de westzijde van het plangebied. Hieronder is per deel weergegeven hoeveel water er zal moeten worden geborgen.

Deel Ruimte voor Ruimte

De toename van verhard oppervlak in het deel Ruimte voor Ruimte is de som van drie verschillende bronnen:

  • 1. Supermarkt;
  • 2. Bebouwde deel van de kavels en oprit;
  • 3. Wegverharding inclusief voetpad en parkeren.

De benodigde berging is afhankelijk van de locatie waar de berging plaatsvindt. In tabel 3.1 is een overzicht opgenomen van de benodigde berging.

Tabel 3.1: Uitsplitsing verhard oppervlak en benodigde berging deel Ruimte voor Ruimte

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP6004-GV01_0042.png"

Deel bedrijfsterrein Cornet

De toename van verhard oppervlak op het gebied van Cornet is de som van twee verschillende bronnen:

  • 1. Uitbreiding bedrijfsterrein;
  • 2. Bebouwde deel van de kavels en oprit.

De benodigde berging is afhankelijk van de locatie waar de berging plaatsvindt. In tabel 3.2 is een overzicht opgenomen van de benodigde berging.

Tabel 3.2: Uitsplitsing verhard oppervlak en benodigde berging deel Cornet

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP6004-GV01_0043.png"

Principe watersysteem

Het water in het plangebied zal worden verwerkt via een regenwaterriool onder de weg. Het water van de kavels kan ondergronds worden aangesloten op deze riolering. Een deel van deze riolering en een aantal kavels stort over op de watergang langs de Nieuwstraat en de Rivelstraat. Het overige deel van het plangebied wordt via het hemelwaterriool afgevoerd naar de zuidelijk gelegen wadi.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP6004-GV01_0044.png"

Figuur 3.1: Principe watersysteem

Hemelwaterafvoer

Deel Ruimte voor Ruimte

Een deel van het hemelwaterriool wordt aangesloten op de watergang langs de Nieuwstraat en de Rivelstraat en een nieuwe watergang rondom het terrein van de supermarkt.

Deze watergang aan de bestaande weg wordt verbreed aan de locatiezijde. Aan de wegzijde behoudt de watergang het bestaande talud (circa 1:1) en aan de zijde van het plangebied krijgt het een talud 1:2. De waterbodem krijgt een diepte van 0,5 m ten opzichte van het zomerpeil (-0,3 m+NAP). De totale breedte van de nieuwe watergang is 8,0 m en de toegevoegde waterberging (0,3 m waterkolom) per strekkende meter is 0,87 m3. De totale lengte van de sloot ter hoogte van het zomerpeil, exclusief duikers, is 258 m. In totaal kan er in de watergang circa 224 m3 worden geborgen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP6004-GV01_0045.png"

Figuur 3.2: Profielenkaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP6004-GV01_0046.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP6004-GV01_0047.png" Figuur 3.3: Technische weergave profielen 1 (boven) en 2 (onder)

Deze nieuwe watergang krijgt het standaardprofiel van Waterschap Rivierenland. De waterbodem krijgt een diepte van 0,5 m ten opzichte van het zomerpeil (-0,3 m+NAP). De totale breedte van de watergang is 8,0 m en de toegevoegde waterberging (0,3 m waterkolom) per strekkende meter is 1,6 m3. De totale lengte van de sloot is 150 m. Er kan in de watergang circa 240 m3 worden geborgen. In totaal kan er in de watergangen circa 464 m3 worden geborgen.

Een zuidelijk deel van de weg (inclusief opritten en trottoir) en de kavels 17, 18, 19 en 27 worden aangesloten op een hemelwaterriool dat wordt afgevoerd naar de zuidelijk gelegen wadi. De wadi heeft een diepte van 0,5 m en verschillende taluds. In de wadi kan maximaal 0,3 m water worden geborgen in verband met veiligheid. Op 0,3 m wordt een slokop voorzien die het overtollige water afvoert op de watergang langs de Nieuwstraat en Rivelstraat. In totaal kan er in de wadi 283 m3water geborgen worden (profiel 3: 80 m lengte en 1,37 m2 oppervlakte; profiel 4: 90 m lengte en 1,93 m2 oppervlakte).

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP6004-GV01_0048.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP6004-GV01_0049.png"

Figuur 3.4: Technische weergave profielen 3 (boven) en 4 (onder)

In onderstaande tabel is de beschikbare berging in de watergangen en wadi weergegeven.

Tabel 3.3: Uitsplitsing beschikbare berging Ruimte voor Ruimte

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP6004-GV01_0050.png"

Het hemelwater (bui T=100) van het totale verharde oppervlak dient te worden geborgen in de watergang (465 m3) en de wadi (248 m3). Dit betreft in totaal 713 m3. Er is in het plangebied 748 m3 waterberging beschikbaar in de watergangen en wadi. Voor het deel Ruimte voor Ruimte is daarom voldoende berging beschikbaar.

Deel Cornet

Het hemelwater van het verharde oppervlak zal moeten worden geborgen binnen het gebied. Hiervoor is in het zuidoosten een wadi gelegen. In deze wadi kan circa 113 m3 water worden geborgen (zie tabel 3.4). Tevens is waterberging mogelijk in het stukje watergang langs de Groeneweg. Het kleine stuk watergang aan de Groeneweg kan per strekkende meter 0,87 m3water bergen. Voor het deel Cornet is met 140 m3 voldoende berging beschikbaar (benodigd 129 m3). (profiel 4: 40 m lengte en 1,53 m2 oppervlakte; profiel 4: 60 m lengte en 0,87 m2 oppervlakte).

Tabel 3.4: Uitsplitsing beschikbare berging Cornet

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP6004-GV01_0051.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP6004-GV01_0052.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP6004-GV01_0053.png"

Figuur 3.5: Technische weergave profielen 5 (boven) en 6 (onder)

Voor het deel Cornet is met 140 m3 voldoende berging beschikbaar (benodigd 129 m3).

Afvalwater

Het afvalwater wordt apart van het hemelwater verzameld in een riool. Dit afvalwaterriool wordt aangesloten op de bestaande riolering in de Nieuwstraat, Groeneweg en/of Schmitzstraat. Het rioleringsplan zal ter controle worden voorgelegd aan het waterschap.

Benodigde ophoging

Het uitgangspunt is hydrologisch neutraal bouwen, waarbij de huidige grondwaterstand gehandhaafd blijft en het oppervlaktewatersysteem niet nadelig beïnvloed wordt. Voor woningen en wegen wordt geadviseerd om een minimale ontwateringsdiepte van 0,7 m te hanteren. De GHG in het gebied wordt, op basis de huidige gegevens, geschat op 0,8 tot 1,2 m-mv. Volgens informatie van het waterschap ligt de GHG hoger. In de planuitwerking worden de exacte grondwaterstanden nauwkeuriger bepaald aan de hand van meetgegevens en beschikbare informatiebronnen. Waterschap rivierenland is voornemens om het zomerpeil te verhogen van -0,3 m+NAP naar 0,0 m+NAP. De gevolgen voor de grondwaterstanden in het gebied worden in de planuitwerking uitgewerkt. Mogelijk levert dit een benodigde ophoging op.

Mogelijke kwel

Het profiel van de bestaande watergang langs de Rivelstraat, Nieuwstraat en een klein deel van de Groeneweg, wordt aangepast. Er zal zoveel mogelijk een standaardprofiel van Waterschap Rivierenland worden gerealiseerd. Tevens wordt een nieuwe watergang (standaardprofiel) gerealiseerd rondom het terrein van de supermarkt in het noordwesten van het plangebied.

Door de realisatie van de verbreding en de nieuwe watergang is het mogelijk dat er kwel wordt aangetrokken. Of dit het geval is en zo ja in welke mate zal worden aangetoond doormiddel van een berekening van Mazure. Deze berekening wordt gecombineerd met het bemalingsadvies dat wordt opgesteld voor de realisatie van de riolering.

Reactie waterschap

Het waterschap (de heer Bode) heeft ingestemd met het geohydrologisch onderzoek en heeft aangegeven dat daarmee voldoende tegemoet is gekomen aan de zienswijze van het waterschap. In de technische (besteks)voorbereiding wordt het watersysteem nader uitgewerkt in overleg met het waterschap en de gemeente.