direct naar inhoud van Artikel 13 Algemene gebruiksregels
Plan: De Eng
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0738.16BP103DEENG-VST1

Artikel 13 Algemene gebruiksregels

13.1 Gebruiksregel

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

13.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  • b. het gebruik van bijbehorend bouwwerken bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.

13.3 Afwijkingsbevoegdheid


13.3.1 Afwijken ten behoeve van mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels en toe te staan dat een (vrijstaand) bijbehorende bouwwerk bij een woning gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg (te toetsten aan een door de gemeenteraad vastgestelde mantelzorgnota), met dien
  • b. verstande dat indien één van de partners van een paar dat aantoonbaar (middels een huwelijk, geregistreerd partnerschap, dan wel samenlevingscontract) samenleeft mantelzorgbehoevend is, beide partners in aanmerking komen voor het bewonen van een afhankelijke woonruimte;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • d. er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
  • e. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 60 m².


13.3.2 Intrekken verleende omgevingsvergunning mantelzorg

Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning, verleend op grond van lid 13.3.1 in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is of indien de omstandigheden, waaronder de omgevingsvergunning is verleend, zijn gewijzigd.