direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: De Eng
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0738.16BP103DEENG-VST1

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijf in de categorieën A en B zoals genoemd in de Staat van Bedrijven;


met de daarbij behorende:

  • b. bedrijfsgebouwen;
  • c. bedrijfswoning;
  • d. erf, tuin en verharding;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening'; een nutsvoorziening.

3.2 Bouwregels


3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het gezamenlijke bebouwingspercentage (van bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen, bijbehorend bouwwerken) mag per bouwperceel niet meer dan 75% bedragen, tenzij er ten tijde van ter inzage legging van het plan meer aanwezig is en dit aangetoond kan worden;
  • b. bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • c. op eigen terrein dienen voldoende gebouwde en/of ongebouwde parkeervoorzieningen te worden gerealiseerd en in stand te worden gehouden;
  • d. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
  • de oppervlakte mag niet meer dan 4 m² bedragen;
  • de bouwhoogte mag niet meer dan 1,5 m bedragen.


3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bedrijfsgebouwen dienen achter de bedrijfswoning te worden gesitueerd;
  • b. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de voorgevel van de bedrijfswoning dient ten minste 10 m te bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 300 m² bedragen;
  • e. bestaande bedrijfsgebouwen welke qua situering en maatvoering afwijken van de hiervoor genoemde situering en maatvoering ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan worden geacht aan het plan te voldoen.


3.2.3 Bedrijfswoning

  • a. per bedrijf is niet meer dan één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. een bedrijfswoning dient met de voorgevel in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd;
  • c. de inhoud van een bedrijfsgebouw mag niet meer dan 500 m³ bedragen;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 6 m en 9 m;


3.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoning

  • a. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken dienen ten minste 3 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning te worden gesitueerd
  • c. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 5,5 m;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 60 m² bedragen.


3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 3.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven en/of Bedrijfsactiviteiten, anders dan die welke zijn genoemd in de Staat van Bedrijven onder de categorieën A en B;
  • b. het gebruik van de bedrijfsgebouwen als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor bedrijvigheid welke niet voorkomt in de Staat van Bedrijven met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de in de Staat van Bedrijven toegelaten milieucategorieën A en/of B.