Plan: | Kom Woudrichem - Oudendijk Postweide 2017 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0874.WCHMBP2017-VG02 |
De wijk Postweide te Woudrichem is een uitbreidingswijk die nog in ontwikkeling is. Door nieuwe inzichten is er een optimalisatie van het eerder opgestelde bestemmingsplan wenselijk. De wijk is deels gebouwd en bevindt zich nu in de afrondende fase. Er is nog ruimte voor en behoefte aan extra woningen. Op grond van het vigerende bestemmingsplan kunnen op de betreffende gronden 17 woningen worden gebouwd. In eerste instantie was het voornemen om door middel van deze herziening het aantal te vergroten met 7 woningen tot een totaal van 24 woningen. Na aanleiding van een ingediende zienswijze is 1 van de extra woningen komen te vervallen, dit leidt er toe dat dit bestemmingsplan 6 extra woningen mogelijk maakt in plaats van 7, het totaal aantal woningen bedraagt 23.
Daarnaast is de uiteindelijke verkaveling van een zestal woningen aan de zuidoostzijde anders vormgegeven dan in het vigerende plan is bestemd.
Om deze extra woningen mogelijk te maken en de wijzigingen in de verkaveling juridisch vast te leggen is deze herziening opgesteld.
Omdat de toenamen van 6 in plaats van 7 woningen geen negatieve consequenties heeft voor de beleids- en omgevings aspecten zijn de onderbouwing en onderzoeken niet aangepast.
De toelichting op de herziening is als volgt opgebouwd:
In het volgende hoofdstuk is de bestaande situatie beschreven en wordt ingegaan op de gewenste aanpassing. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het relevante beleidskader. Hoofdstuk 4 bevat de relevante sectorale aspecten voor deze herziening. In Hoofdstuk 5 wordt de juridische regeling van deze herziening beschreven. In het laatste hoofdstuk van de toelichting wordt de financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid behandeld.
Deze herziening heeft betrekking op de locatie ten westen en zuiden van Ravelijn in de wijk Postweide te Woudrichem. Deze wijk is reeds in uitvoering. Op figuur 2.1 is het plangebied te zien.
Figuur 2.1 luchtfoto ter plaatsen van het plangebied
Het vigerende bestemmingsplan is "Kom Woudrichem - Oudendijk " vastgesteld op 5 november 2013 op de betreffende gronden kunnen momenteel 17 woningen worden gebouwd in geschakelde of vrijstaande vorm.
Figuur 2.2 Uitsnede bestemmingsplan "Kom Woudrichem - Oudendijk " ter plaatsen van het plangebied.
De gemeente Woudrichem is voornemens om het bestemmingsplan “Kom Woudrichem -Oudendijk”, vastgesteld 5 november 2013, op een paar onderdelen te herzien. De aanpassing ziet op de volgende onderdelen:
Op rijksniveau zijn op ruimtelijk gebied de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) de meest bepalende beleidsdocumenten. Zo schetst het kabinet in de SVIR hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Maar het Rijk wil zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten gaan zitten om dit streefbeeld te halen. Het uitgangspunt is dat provincies, regio's en gemeenten beter op de hoogte zijn van de situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Door provincies en gemeenten de ruimte te geven, kan het Rijk zich richten op het behartigen van ruimtelijke belangen die van nationale en internationale betekenis zijn.
Ladder voor duurzame verstedelijking (Bro 3.1.6 sub 2)
De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.
Voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen binnen bestaand stedelijk gebied moet de behoefte in de relevante regio worden beschreven. Voor stedelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied moet daarnaast worden gemotiveerd waarom deze niet binnen bestaand stedelijk gebied gerealiseerd kunnen worden.
Uit jurisprudentie en de handreiking ladder blijkt dat het mogelijk maken van 6 woningen binnen bestaand stedelijk gebied niet wordt gezien als nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het rijksbeleid staat de ontwikkeling niet in de weg.
Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 in werking getreden. Deze structuurvisie is een actualisatie van de visie die in 2010 werd vastgesteld.
Figuur 3.1 Uitsnede Structurenkaart Structuurvisie Ruimtelijke Ordening
Het plangebied is aangeduid als 'Kernen in het landelijk gebied'. In de kernen in het landelijk gebied met de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking wordt de lokale behoefte voor verstedelijking opgevangen (wonen, werken en voorzieningen). De provincie vraagt gemeenten om in regionaal verband afspraken te maken over de verdeling van het programma voor wonen, werken en voorzieningen.
Het plangebied is op de kaart van de Verordening Ruimte aangemerkt als bestaand stedelijk gebied - kernen in landelijk gebied. Voor deze kernen geldt in het algemeen de regel dat zoveel woningen gebouwd mogen worden als nodig is voor de natuurlijke bevolkingsgroei. Ook kunnen deze kernen plaats bieden aan kleinschalige en middelgrote bedrijvigheid. In en rondom de kernen in het landelijk gebied staat het voorkomen van verdere aantasting van het buitengebied centraal. Dit betekent dat het accent op inbreiden, herstructureren en intensief en meervoudig ruimtegebruik ligt.
Figuur 3.2 Uitsnede kaart stedelijke ontwikkeling Verordening Ruimte
Onderstaande regels uit de verordening zijn relevant voor een woningbouwontwikkeling in bestaand stedelijk gebied:
4.2 Stedelijke ontwikkeling
Een bestemmingsplan dat voorziet in een stedelijke ontwikkeling is uitsluitend gelegen in bestaand stedelijk gebied.
4.3 Nieuwbouw van woningen
Toetsing
In dit geval is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling.
De nieuwbouw van woningen wordt regionaal afgestemd en gemonitord door de provincie. Uit de monitor 'Woningbouw en planaanbod in beeld, provincie Noord-Brabant, januari 2018' blijkt dat er nog een groot tekort aan plannen is gelet op de huishoudensprognose 2017 en de plancapaciteit. In de subregio is behoefte aan bijna 2500 woningen terwijl er voor ongeveer 1200 woningen harde plancapaciteit is.
Figuur 3.3 woningbouwcapaciteit en opgave
De 'indicator harde plancapaciteit' geeft aan hoe de harde plancapaciteit (= de onherroepelijke of door gemeenteraden vastgestelde plannen) voor de eerstkomende 10 jaar (2017 t/m 2026), zich verhoudt tot de vooruit berekende groei van de woningvoorraad. In de berekeningen is rekening gehouden met de (trendmatig) verwachte sloop van woningen.
De 'indicator totale plancapaciteit' geeft aan hoe de totale plancapaciteit voor de eerstkomende 10 jaar (2017 t/m 2026) zich verhoudt tot de vooruit berekende groei van de woningvoorraad. In de berekeningen is rekening gehouden met de (trendmatig) verwachte sloop van woningen. Een waarde >100 is een indicatie dat er (ruim) voldoende (harde) plancapaciteit is om in de benodigde woningbouw te kunnen voorzien, maar ook een indicatie van onvoldoende ruimte en flexibiliteit in de planning en programmering. Een waarde <100 is een indicatie dat er nog onvoldoende (harde) plancapaciteit is om in de benodigde woningbouw te kunnen voorzien. maar ook een indicatie van voldoende ruimte en flexibiliteit in de planning en programmering.
Figuur 3.4 De totale en harde plancapaciteit, uitgedrukt als percentage van de benodigde woningbouwcapaciteit 2017 tm 2026
Uit de monitor blijkt dat Woudrichem op dit moment in ongeveer de helft van de woningbehoefte tm 2026 kan voorzien. Nieuwe harde plancapaciteit is noodzakelijk.
Conclusie provinciaal beleid
Het plan is in overeenstemming met het provinciale beleid.
De regionale woonvisie dient als basis voor een regionale woonagenda en prestatieafspraken voor de periode 2016-2019. Het doel van de woonvisie is het realiseren van een woonklimaat dat past bij de woon- en leefambities van alle (toekomstige) bewoners van het land van Heusden en Altena.
In de woonvisie is aangegeven dat de samenleving verandert en daarmee ook de behoeften van de wijzigende bevolking. Er komen veel meer 1- en 2-persoonshuishoudens en veel meer ouderen. Dit zal leiden tot een vraag op de woningmarkt naar kleinere woningen, huurwoningen boven de liberalisatiegrens en ook goedkopere woningen. Ook voor huishoudens met een hogere koopkracht willen de gemeenten in het Land van Heusden en Altena een hoogwaardig woon- en leefklimaat bieden.
Door zowel het verbeteren van de bestaande woningvoorraad en door nieuwbouw kan ervoor gezorgd worden dat er doorstroming op de markt ontstaat en dat de voorraad goed op de vraag aansluit.
Daarbij wordt een andere manier van sturing ingezet. De gemeenten zullen minder zelf bepalen wat waar precies moet komen, maar zullen ontwikkelingen meer aan de markt overlaten.
Borging van het beleid vindt plaats door periodiek overleg in een brede woontafel van het Land van Heusden en Altena en halfjaarlijks bestuurlijk overleg met gemeenten en corporaties. Verder worden de resultaten van het beleid bijgehouden, waarop bijsturing kan plaatsvinden. De woonvisie zal tweejaarlijks worden herijkt, inspelend op de dynamiek in het brede woondomein.
Conclusie regionaal beleid
Het plan draagt bij aan verwezenlijking van het woningbouwbeleid, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin. Het plan is in overeenstemming met het regionaal beleid.
In de 'Structuurvisie Land van Heusden en Altena' leggen de gemeentebesturen van de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem de hoofdlijnen vast van het door hen gewenste ruimtelijke beleid richting het jaar 2025. De gemeenten willen goede initiatieven ondersteunen, stimuleren of opstarten. In de structuurvisie worden de gemaakte keuzen gemotiveerd, beschreven en verbeeld.
Figuur 3.5 Uitsnede totaalkaart structuurvisie
Op de structuurvisiekaart is het plangebied aangeduid als stedelijk gebied. Het stedelijk gebied in de gemeenten wordt gekenmerkt door de dorpen en de bedrijventerreinen. Het behouden en beschermen van de kernspecifieke kwaliteiten en eigenheden van de dorpen vormt de basis van het beleid. De gebruikskwaliteiten van de verschillende kernen staan daarbij voorop. In de verschillende bestemmingsplannen van de kernen wordt beschreven wat de kernspecifieke kwaliteiten zijn. Het behoud van de kwaliteiten kan daarbij niet los worden gezien van hun setting van het omringend landelijk gebied.
De eigenheid van de dorpen wordt gedragen door de mate waarin de historische basis, gerelateerd aan de specifieke locatie van de kern, zijn functionele achtergrond en de ontwikkelingsdynamiek herkenbaar en beleefbaar zijn. Om de eigenheden en kwaliteiten te behouden moeten nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen daar nadrukkelijk rekening mee houden. Binnen die gebieden die ruimtelijk de drager zijn van deze kwaliteiten voeren de gemeenten een daarop toegespitst ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Vanuit de eigen verantwoordelijkheid zal de regio bij de ontwikkeling en exploitatie van gebiedsontwikkelingen nadrukkelijk de kwalitatieve context betrekken.
Het beleid voor goed wonen en leven is uitgewerkt in vier vormen van beleid:
Een woningvoorraad geschikt voor specifieke doelgroepen.
Invulling geven aan de prestatieafspraken.
Woningbouwinitiatieven moeten bijdragen aan de woonkwaliteit.
Verval van de woningvoorraad en woonomgeving voorkomen.
Voldoende passende woonruimte
Actuele bevolkingskrimp is in de regio niet aan de orde. Meerjarenprognoses laten groei noch krimp zien voor de regio. Wel zal een verschuiving in leeftijdscategorie (afnemend aantal jongeren, toenemend aandeel ouderen) optreden. Dat vraagt om een andere benadering van de woningmarkt. De hoeveelheid één- en tweepersoons huishoudens neemt toe. Waarbij het erop aankomt deze doelgroep voldoende passende woonruimte te bieden, al dan niet in combinatie met (extramurale) zorg.
Gelet op deze ontwikkelingen wordt de prioriteit gelegd bij:
Conclusie gemeentelijk beleid
Het plan past binnen het beleid van gemeente Woudrichem.
Het plan is conform het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid.
Deze herziening voorzag in eerste instantie in de ontwikkeling van 7 extra woningen en een groenstrook. Naar aanleiding van een ingediende zienswijze is 1 van de extra woningen komen te vervallen, dit leidt er toe dat dit bestemmingsplan 6 extra woningen mogelijk maakt in plaats van 7. Omdat de afname van het woningaantal geen negatieve consequenties heeft voor de omgevings aspecten zijn de onderzoeken niet aangepast.
De impact van dit plan is dusdanig beperkt dat een uitgebreide toetsing aan omgevingsaspecten achterwege kan blijven. Omdat een deel van de toekomstige woningen binnen de geluidzone van de Almkerkseweg en de Veldweg zijn gelegen is het aspect wegverkeerslawaai wel uitgebreid onderzocht.
Waterschapsbeleid
Met het Waterbeheerprogramma 2016-2021 'Koers houden, kansen benutten' blijft het waterschap Rivierenland op koers om het rivierengebied veilig te houden tegen overstromingen, om voldoende schoon water te hebben en om het afvalwater effectief te zuiveren. Hiermee trekt het Waterschap Rivierenland de lijn door van het vorige waterbeheerplan. Bij de uitvoering van het programma beweegt het waterschap mee met veranderingen en benutten zij de kansen die zich voordoen in de regio. Om inhoudelijke ambities te bereiken, ligt het accent in de periode 2016-2021 onder meer op:
Het waterbeheerprogramma is het centrale beleidsdocument van het waterschap. Het programma biedt houvast voor bestuurders en ambtenaren. De doelen en maatregelen in het waterbeheerprogramma zijn opgesteld samen met provincies, gemeenten en andere partijen. Het waterschap houdt rekening met provinciale functies en werkt mee aan het realiseren van provinciale doelen.
Watertoets
Sinds november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder(s) over het planvoornemen. De watertoets is erop gericht dat ruimtelijke ontwikkelingen in elk geval niet leiden tot nadelige effecten op het watersysteem. Het doel van de watertoets is dat wateraspecten vroegtijdig in de planontwikkeling worden meegenomen. Het gaat hierbij om de thema's: veiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit, afvalwaterketen en onderhoud. Het gaat dus niet om een toets achteraf, maar om vroegtijdige en actieve inbreng van het waterschap bij de planvorming. Hiervoor is in een zo vroeg mogelijk stadium overleg nodig met het waterschap.
Gemeentelijk beleid
Het gemeentelijk beleid is opgenomen in het 'Verbreed gemeentelijk riolerings- en Waterplan Woudrichem'. Meer informatie over het beleid van het waterplan is weergegeven in paragraaf 3.5. Met behulp van het GRP wordt invulling gegeven aan de gemeentelijke zorgtaken ten aanzien van afval-, hemel- en grondwater met als doelstellingen het verbeteren van de volksgezondheid, het voorkomen van wateroverlast en het voorkomen van emissies naar de omgeving. Het watersysteem en het waterketen worden integraal benaderd.
Toekomstige situatie
Met de voorliggende herziening wordt de bouw van 6 extra woningen binnen de deels nog te bouwen wijk Postweide mogelijk gemaakt. Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd.
De gemeente en de waterbeheerder hebben in het oorspronkelijke bestemmingsplan waarmee de realisatie van de wijk Postweide juridisch-planologisch mogelijk werd gemaakt overeenstemming bereikt over de wijze waarop met zowel grond- als oppervlaktewater wordt omgegaan. Hoewel deze afspraken lang geleden zijn gemaakt, zijn de belangrijkste punten nog steeds van toepassing:
Omdat als gevolg van de voorliggende herziening het verhard oppervlak in de toekomst beperkt toeneemt ten opzichte van de oorspronkelijke plannen voor Postweide, dient deze toename te worden gecompenseerd. Echter, ruim 10% van het oppervlak van Postweide is reeds bestemd en ingericht voor water. De beperkte toename oppervlakteverharding kan dan ook worden opgevangen binnen het bestaande watersysteem.
De toename van verhard oppervlak voor het plangebied is 487 m2. Conform de beleidsregels van het waterschap mag geen gebruik meer worden gemaakt van de vrijstelling.
In een eerder stadium is aangegeven dat voor het totale plangebied Postweide II meer dan voldoende water is gecompenseerd. Op basis van de beleidsregel van destijds van Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch was een toegestane peilstijging bij een bui van T=10 van 0,15m in plaats van de 0,3m bij een bui van T=10+10% uit de huidige beleidsregel van waterschap Rivierenland.
Als de vuistregel van de huidige beleidsregel wordt toegepast, moet bij 7 hectare (7*436/0,3) ongeveer 1 hectare aan water worden gerealiseerd. Conform de aanvraag van de watervergunning is echter in het oorspronkelijke plan 1,8 hectare aan water gerealiseerd. Deze uitbreiding valt hier dus ruim binnen.
Conclusie
Deze herziening heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse. Het waterschap heeft bij email van 3 oktober 2018 een positief advies gegeven. Het aspect water staat de uitvoerbaarheid van het plan dan ook niet in de weg.
Gebiedsbescherming
Als eerste wordt vastgesteld dat de planlocatie in Woudrichem is gelegen in de provincie Noord-Brabant. Het projectgebied ligt niet in beschermde natuurgebieden. Het plangebied ligt op circa 1 kilometer van Natura 2000- gebied "Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem" en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Gezien de aarde van de ontwikkeling en de afstand tussen Natura 2000- gebied en de EHS worden effecten op deze gebieden uitgesloten.
Van areaalverlies, versnippering, verstoring en effecten op de waterhuishouding is vanwege de afstand en de ligging in de stedelijke kern geen sprake. Qua stikstofdepositie genereert het project eveneens geen problemen, de ontwikkeling van 7 extra woningen zal leiden tot een zeer geringe toename in verkeer. Negatieve effecten als gevolg van toename is stikstofdepositie zijn verwaarloosbaar klein.
Onderzoek
In opdracht van de gemeente Woudrichem heeft Buro Maerlant een ecologische quickscan uitgevoerd ten behoeve van de beoogde ingrepen in het plangebied 'Kom Woudrichem-Oudendijk'. Men is voornemens het aantal toegestane woningen (conform het vigerende bestemmingsplan) te verdichten.
Het veldonderzoek werd uitgevoerd op de ochtend van 29 maart 2017. De rapportage is opgenomen in Bijlage 1, de conclusies van dit onderzoek zijn als volt:
Soorten
In het plangebied of binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden is de volgende potentiële natuurwaarde aangetroffen waar preventief rekening mee gehouden dient te worden: theoretische kans op de vestiging van rugstreeppad indien water stagneert tijdens de voortplantingsperiode.
Effecten en ontheffingen
Het plangebied is op dit moment geen leefgebied voor strikter beschermde soorten. Effecten op beschermde soorten in de omgeving kunnen redelijkerwijs worden uitgesloten. Een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming is voor de plannen niet aan de orde. Door het plangebied ongeschikt te houden voor de rugstreeppad, wordt voorkomen dat deze strikter beschermde soort zich alsnog vestigt.
Beschermde gebieden
Het plangebied ligt niet in beschermde gebieden krachtens Natura 2000, EHS / de Provinciale Verordening. Er is voldoende aannemelijk gemaakt, dat effecten van de plannen op beschermde gebieden in de omgeving uitgesloten zijn.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden of beschermde soorten. Het aspect ecologie vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van het project.
Toetsingskader
Er is geen specifieke wetgeving met betrekking tot het aspect verkeer en vervoer. Wel wordt in het kader van een goede ruimtelijke ordening de aanvaardbaarheid van het effect van nieuwe ontwikkelingen op de verkeersafwikkeling, bereikbaarheid en parkeerbehoefte beschreven.
Afwikkeling wegverkeer
De toevoeging van 6 woningen en de daarbij behorende verkeersbewegingen zullen opgaan in de bestaande verkeersintensiteit.
Parkeerbehoefte
De parkeerbehoefte per woning bedraagt volgens de kencijfers van het GVVP 2,3 parkeerplaatsen per woning. Met het toevoegen van 6 woningen bestaat er een extra parkeerbehoefte van 14 parkeerplaatsen. in het gebied waar de 6 woningen worden gebouwd wordt momenteel voorzien in 136 parkeerplaatsen. Voor het huidige aantal bestaande woningen bestaat een parkeerbehoefte van 71 parkeerplaatsen. Het huidige aanbod parkeerplaatsen is daarmee voldoende om te voorzien in de toekomstige parkeerbehoefte.
Toetsingskader
Normstelling
Langs alle wegen - met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven- bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidhinder vanwege de weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen of buiten stedelijke ligging. De geluidhinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal.
Nieuwe situaties
Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de maximale ontheffingswaarde niet te boven gaan.
Krachtens artikel 110g van de Wet geluidhinder mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Van deze aftrek, conform artikel 3.4 uit het Reken– en Meetvoorschrift 2012, is gebruik gemaakt.
Resultaten
De wijk Postweide te Woudrichem is een uitbreidingswijk die nog in ontwikkeling is. De wijk is deels gebouwd en bevindt zich nu in de afrondende fase. Het voornemen is om 23 nieuwe woningen te realiseren, elk van een nokhoogte van 10 meter en een goothoogte van 6 meter. In het vigerend bestemmingsplan zijn 17 van deze woningen al mogelijk. Om de resterende 6 woningen mogelijk te maken dient het geldend bestemmingsplan middels een procedure te worden gewijzigd. Dit akoestisch onderzoek maakt onderdeel uit van deze wijzigingsprocedure. De nieuwe geluidgevoelige functies liggen in de geluidzone van de Almkerkseweg en de Veldweg. Het volledige akkoestische onderzoek is opgenomen in Bijlage 2. Dit onderzoek gaat uit van het ontwerpbestemmingsplan waarbij uitgegaan werd van een toevoeging van 7 in plaats van 6 woningen. Deze verandering heeft geen consequenties voor de resultaten
Als gevolg van het wegverkeer op de gezoneerde Almkerkseweg wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wgh niet overschreden op de woningen in het plangebied.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ook de geluidbelasting van de niet gezoneerde Ravelijn (30 km/u) bepaald en beoordeeld. Als gevolg van het wegverkeer op deze 30 km/u weg bedraagt de geluidbelasting ten hoogste 50 dB. Weliswaar wordt met deze geluidbelasting bij een aantal woningen de richtwaarde van 48 dB overschreden, maar nergens de uiterste grenswaarde van 63 dB.
Als gevolg van het wegverkeer op de gezoneerde Veldweg is er wel sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde, de maximale geluidbelasting vanwege deze gezoneerde weg bedraagt 54 dB inclusief aftrek artikel 110g Wgh. Aangezien hier de maximale ontheffingswaarde van 63 dB niet wordt overschreden en maatregelen niet mogelijk en of doelmatig zijn, kan gesteld worden dat een aanvraag van een hogere grenswaarde mogelijk is.
Eindoordeel
Voor 6 van de (oorspronkelijk geplande) 7 woningen zal de voorkeursgrenswaarde/richtwaarde van 48 dB worden overschreden. In de volgende tabel en figuur zijn de woningen opgenomen waarvoor een aanvraag hogere grenswaarde moet worden verricht. Het Besluithogere waarde Wet geluidhinder 'Kom Woudrichem - Oudendijk Postweide 2017'is opgenomen in Bijlage 3.
Woningen | Hoogste berekende waarde | Maximale ontheffingswaarde | Bron |
3 woningen bouwblok B | 52 dB | 63 dB | Veldweg |
2 woningen Bouwblok C | 52 dB | 63 dB | Veldweg |
Vrijstaande woning | 54 dB | 63 dB | Veldweg |
Tabel 4.1: Te verlenen hogere waarden
De hogere waarden zijn nog verleend op basis van het ontwerpbestemmngplan dat ziet op een uitbreiding van 7 extra woningen. Het vervallen van één woning heeft geen gevolgen voor de reeds verleende hogere waarden.
Figuur 4.1 Hogere waarde ten gevolge van het verkeer op de Veldstraat.
De Regio West Brabant is gevraagd archeologisch advies te geven bij dit bestemmingsplan "Kom Woudrichem - Oudendijk Postweide 2017".
Buiten de reeds bestaande woonwijk wordt met dit bestemmingsplan uitbreiding aan de buitenzijde mogelijk gemaakt.
Het gehele bestemmingsplangebied bevindt zich binnen de contouren van een in 2003 uitgevoerd acheologisch vooronderzoek. Op de gemeentelijke archeologische waarden- en verwachtingskaart is te zien dat binnen het plangebied een afvaldump en een nederzetting uit de Nieuwe tijd zijn ingetekend. Deze vindplaats valt niet binnen de contouren van het voorliggende bestemmingsplan en is waarschijnlijk reeds vergraven bij de aanleg van de watergang en de bouw van de woonwijk.
Het archeologisch vooronderzoek bestond uit een bureau- en booronderzoek (karterende fase). Uit het onderzoek bleek dat een deel van het plangebied op een oeverwal is gelegen die voor bewoning geschikt is geweest. In enkele boringen is houtskool aangetroffen, waarbij in 1 boring duidelijk een vindplaats weerspiegelde. Deze zone is zoals gezegd reeds vergraven.
In de boringen wordt bij bewoning op een oeverwal tevens een archeologische 'vuile' laag verwacht. Deze is echter in geen van de boringen waargenomen. Daarnaast valt de zone die als oeverwal is geinterpreteerd binnen dat deel van de woonwijk dat reeds is ontwikkeld. De overige zone ligt in het komkleigebied en was niet aantrekkelijk voor bewoning in het verleden.
Op basis van het bovenstaande kan worden uitgegaan van een lage archeologische verwachting en hoeft niet te worden voorzien in een dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie'. Wel geldt de volgende meldingsplicht:
Als men tijdens bouw- of andere werkzaamheden ondanks het uitgevoerde vooronderzoek toch op archeologische resten stuit, dan moet dit volgens artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 zo spoedig mogelijk worden gemeld bij de Minister van OC&W (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) of bij de gemeente Woudrichem.
Toetsing van het initiatief aan de relevante omgevingsaspecten maakt standaard deel uit van de vraag of sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Zoals beschreven in paragraaf 4.1 heeft de herziening uitsluitend betrekking op het toevoegen van 6 woningen binnen de reeds bestaande woonbestemmingen. Gelet hierop kan de toetsing aan omgevingsaspecten van beperkte omvang blijven.
De toetsing is in onderstaande tabel per omgevingsaspect opgenomen.
Omgevingsaspect | Toetsing |
Water | Zie paragraaf 4.2 |
Bodem | De gronden hebben reeds de bestemming Wonen. Er is planologisch gezien geen sprake van een functiewijziging zodat in het kader van deze herziening het niet noodzakelijk is om het aspect bodem opnieuw te onderzoeken. Uiterlijk bij het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het bouwen zal definitief moeten worden aangetoond dat de bodem geschikt is om op te wonen. |
Cultuurhistorie | De wijk Postweide ligt niet in een gebied met cultuurhistorische waarden |
Wet Natuurbescherming | Zie paragraaf 4.3. |
Verkeer | Zie paragraaf 4.4. |
Parkeren | Zie paragraaf 4.4. |
Geluid | Zie paragraaf 4.4. Voor een deel van de extra woningen zal een hogere waarde moeten worden verleend. |
Bedrijvigheid | n.v.t. |
Externe veiligheid | Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in (de omgeving van) het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn. Dit aspect behoeft om die reden verder geen aandacht. Ook ligt het plangebied niet binnen de risicocontour van transportroutes voor gevaarlijke stoffen. |
Luchtkwaliteit | Ten gevolge van de beoogde ontwikkeling worden 6 extra woning mogelijk gemaakt. Een dergelijke ontwikkeling valt onder het Besluit niet in betekenende mate onder de categorie woningbouw tot 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg. Dit betekent dat de ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit ter plaatse, en dat nader onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht. |
Kabels en leidingen | In het plangebied zijn geen planologische relevante kabels en leidingen aanwezig. |
Na het doorlopen van de procedure hogere waarde staan de milieuaspecten de ontwikkelingen die deze herziening mogelijk maakt niet in de weg.
Een bestemmingsplan bestaat uit de juridisch bindende regels en de verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting.
De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding vormt samen met de regels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Op de verbeelding is aangegeven welke bestemmingen en aanduidingen op een bepaalde locatie gelden. Door de koppeling aan de regels wordt bepaald welke gebruiksmogelijkheden en bouwactiviteiten ter plaatse zijn toegestaan en welke regels gelden voor werkzaamheden.
De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bestemmingen en regels.
Voorliggend bestemmingsplan betreft een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan "Kom Woudrichem - Oudendijk ". Hierdoor is er sprake van een afwijkende opzet in vergelijking tot een 'regulier' zelfstandig bestemmingsplan. De herziening is opgesteld conform de SVBP2012.
De regels van het vigerende bestemmingsplan gelden voor de op de plankaart aangegeven aangepasten gebied(en).
Na het onherroepelijk worden van voorliggende herziening zal een geconsolideerde versie van het basisplan en deze herziening worden opgesteld, waardoor een compleet overzicht van de geldende situatie ontstaat.
Het ontwerp van de herziening heeft overeenkomstig de wettelijke vereisten met de daarbij behorende stukken 6 weken ter inzage gelegen in het gemeentehuis van Woudrichem (17 augustus tot en met 27 september 2018). Tevens was het plan gedurende deze periode online te raadplegen via de gemeentelijke website en de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl.
Gedurende deze termijn is eenieder de mogelijkheid geboden zienswijzen over het ontwerpbestemmingsplan in te dienen bij de gemeenteraad.
De gemeenteraad van Woudrichem heeft gedurende de ter inzagelegging twee zienswijze ontvangen. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in 4. Naar aanleiding van de zienswijzen is het plan gewijzigd, de wijzigingen hebben betrekking op twee punten:
Figuur 6.1 Aanpassingen naar aanleiding van de zienswijze.
De herziening van het bestemmingsplan is voor gewijzigde vaststelling aangeboden aan de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft het voorliggende bestemmingsplan in de raadsvergadering van 13 november 2018 vastgesteld, het raadsbesluit is bij dit plan gevoegd
In de Wro is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom grondexploitatie opgenomen. Centrale doelstelling van deze afdeling is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling. In artikel 6.12 Wro is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1 Bro is vastgelegd wat onder een bouwplan wordt verstaan. Hieronder valt onder meer de bouw van een of meer woningen, alsmede de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen.
In het voorliggende bestemmingsplan wordt het realiseren van nieuwe woningen beoogd. Er dient derhalve voldaan te worden aan de beginselplicht tot het vaststellen van een exploitatieplan. Een exploitatieplan dient tegelijkertijd met een bestemmingsplan te worden vastgesteld.
Echter in de Wro is tevens opgenomen dat kan worden afgeweken van de verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is. Dat is hier het geval. De gemeente is eigenaar van de betreffende gronden. Uit de opbrengst van de verkoop van de kavels worden de kosten gedekt.