direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Bedrijfsterrein De Rietdijk 2004 Herziening 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0874.RTDKBPherz2011-VGS1

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteitenzijn aangeduid als categorie 1, 2, 3.1 of 3.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', met dien verstande dat:
    • 1. bedrijven die zijn aangeduid als categorie 1, uitsluitend zijn toegestaan daar waar die bedrijven bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
    • 2. de oppervlakte van gronden behorende bij eenzelfde bedrijfsvestiging niet meer dan 5.000 m² mag bedragen, behoudens bedrijfsvestigingen waar de bestaande oppervlakte van gronden reeds meer dan 5.000 m² bedraagt,
  • b. een transportbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf',
  • c. reclamevoorzieningen,
  • d. wegen met bijbehorende paden en bermen, ter ontsluiting van bedrijven,
  • e. fiets- en voetpaden en andere langzaamverkeersvoorzieningen,
  • f. watergangen en waterpartijen, en
  • g. groen- parkeer- en overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen;

een en ander met uitzondering van:

  • 1. detailhandelsbedrijven, behoudens detailhandelsbedrijven in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, auto's, boten, caravans en grove bouwmaterialen;
  • 2. bedrijven die krachtens artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, welke inrichtingen als zodanig zijn genoemd in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 Inrichtingen wet geluidhinder;bedrijven die een Bevi-inrichting zijn;
  • 3. bedrijven die inrichtingen zijn, genoemd in de onderdelen C of D van de Bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. niet voor bewoning bestemde gebouwen, ten dienste van de bestemming, zoals bedrijfsgebouwen en nutsgebouwen,
  • b. één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en op de direct daaraan grenzende gronden, en
  • c. bij een en ander behorende andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeerstekens, luifels, erf- of perceelafscheidingen, technische installaties en reclamevoorzieningen.
3.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 3.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bebouwingspercentage mag op de bij eenzelfde bedrijfsvestiging behorende gronden ten hoogste 75% bedragen;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak op een afstand van ten minste 5 m tot wegen met bijbehorende paden en bermen;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 500 m³ bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende bijgebouwen mag niet meer dan 60 m² bedragen;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen en andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    bouwwerken   max. bouwhoogte  
    bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen   10 m  
    bijgebouwen en andere gebouwen, zoals ten behoeve van nutsvoorzieningen   4 m  
    licht- en andere masten, reclametekens en technische installaties   15 m  
    luifels   5 m  
    erf- of perceelafscheidingen en overige andere bouwwerken   2 m  
  • f. in zoverre in afwijking van het bepaalde onder e, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schoorsteen' ten hoogste één schoorsteen worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 30 m mag bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Oppervlakte bedrijfsvestigingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 3.1, onder a.2, betreffende de oppervlakte van gronden behorende bij eenzelfde bedrijfsvestiging, tot een oppervlakte van 10.000 m², indien gemotiveerd wordt aangetoond dat dat nodig is voor een doelmatige bedrijfsvoering.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Opslag buiten gebouwen

Voor opslag buiten gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de afstand van opslag tot wegen met bijbehorende paden en bermen mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • b. de vanaf peil gemeten hoogte van opslag mag niet meer bedragen dan de ter plaatse geldende maximale bouwhoogte van gebouwen, en in ieder geval niet meer dan 10 m.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Ander soort bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 3.1, onder a, omtrent toegelaten bedrijven, ten behoeve van andere bedrijven, mits het bedrijven betreft die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan krachtens lid 3.1, onder a.

3.5.2 Bevi-inrichtingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 3.1, onder 3, ten behoeve van het vestigen van Bevi-inrichtingen, mits per geval van de betreffende Bevi-inrichting de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of, indien van toepassing, de afstandscontour zoals bedoeld in artikel 5, lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen jo. artikel 2, lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:

  • a. binnen het bedrijfsperceel van de Bevi-inrichting, of
  • b. buiten dat bedrijfsperceel, uitsluitend op gronden met de bestemming 'Groen' , 'Verkeer' of 'Water'.