direct naar inhoud van Artikel 17 Sport
Plan: Buitengebied Woudrichem
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0874.BUITBPWoudrichem-VST1

Artikel 17 Sport

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Algemeen

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen;
  • b. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 17.1.2opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

17.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 17.1.1:

a Staat van sportvoorzieningen

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduiding uitsluitend toegestaan de voorzieningen genoemd in de navolgende Staat van sportvoorzieningen:

Aanduidin g   Betekenis   Activiteite n   Straat   Huisnumm er   Toevoegin g   Bebouwde oppervlakt e  
(ss-1)   specifieke vorm van sport - 1   golfterrein en partycentrum   Hoekje   7   B    
(ss-2)   specifieke vorm van sport - 2   sportvelden met kantine   Middelvaart   1   c en d   1500 m2  
(ss-3)   specifieke vorm van sport - 3   ijsbaan   Hoekje   ong     225 m2  
(ss-4)   specifieke vorm van sport - 4   golfterrein   Hoekje   7   B  
 
b Ondergeschikte horeca

Binnen de bestemming is horeca toegestaan, uitsluitend in ondergeschikte vorm en dienstbaar aan de ter plaatse toegestane sportvoorzieningen, met dien verstande dat dit niet geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 1', waarbij het bepaalde in 17.1.2 onder a geldt.

c Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de met Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming.

17.2.2 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan, en maximaal één per aanduiding.
17.2.3 Bebouwde oppervlakte

De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte. Voor zover geen oppervlakte in de tabel is opgenomen geldt de bestaande bebouwde oppervlakte als maximum.

17.2.4 Maatvoeringseisen

Voor de gebouwen en de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bebouwingsregels:

Gebouwen algemeen   Min.  
afstand tot perceelsgrens   3 m  
afstand tot de as van de als 'specifieke vorm van verkeer - gebiedsontsluitingsweg' aangeduide weg   20 m  
afstand tot de as van de als 'specifieke vorm van verkeer - erftoegangsweg' aangeduide weg   15 m  
bestaande kleinere afstanden van legaal opgerichte gebouwen zijn toegestaan    
Bedrijfsgebouwen   Min.   Max.  
goothoogte   n.v.t.   5,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
Bedrijfswoning   Min.   Max.  
goothoogte   n.v.t.   5,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
inhoud     max 750 m3, ( incl. aangebouwde bijgebouwen)  
Vrijstaande bijgebouwen bij woning   Min.   Max.  
gezamenlijke oppervlakte per woning   n.v.t.   80 m2  
goothoogte   n.v.t.   3 m  
bouwhoogte   n.v.t.   5,5 m  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Max.  
bouwhoogte erfafscheidingen   2,5 m  
bouwhoogte ballenvanghekken   7,5 m  
bouwhoogte lichtmasten   9 m  
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   max 6 m; voorzover in de tabel in 17.1.2 onder a maatvoeringseisen zijn opgenomen, gelden deze eisen in afwijking van bovenstaande tabel.  

Aanvullend op de tabel geldt het volgende:

  • a. Voorzover in de Staat van sportvoorzieningen in 17.1.2 onder a maatvoeringseisen zijn opgenomen, gelden deze eisen in afwijking van bovenstaande tabel.
  • b. Voorzover de goot- en/of bouwhoogte ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, dan geldt deze bestaande goot- en/of bouwhoogte als maximum.
17.2.5 Herbouw bedrijfswoning

Herbouw van de bedrijfswoning is niet toegestaan.

17.3 Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Omgevingsvergunning minimum afstand van bebouwing tot de weg

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2.4 teneinde de voorgeschreven minimum afstand van bebouwing tot de weg te verkleinen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering moet aanwezig zijn;
  • b. de afstand van nieuwe bebouwing tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan van bestaande reeds dichter bij die weg gelegen bebouwing; in afwijking hiervan behoeft indien het een bouwperceel betreft dat aan 2 of meer zijden direct grenst aan een weg, slechts tot 1 weg die afstand te worden aangehouden;
  • c. er mogen geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden;
  • d. er dient voldoende parkeerruimte op het eigen erf aanwezig te blijven;
  • e. de wegbeheerder dient te worden gehoord;
  • f. de stedenbouwkundige structuur mag niet onevenredig worden aangetast;
  • g. indien het een woning of ander geluidgevoelig object betreft, moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
  • h. er wordt voldaan aan de natuur-, milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • i. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
17.3.2 Omgevingsvergunning m.b.t. herbouw bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2.5 teneinde herbouw van de bedrijfswoning mogelijk te maken, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de herbouw vindt grotendeels plaats op de plaats van de (voor zover aanwezige) bestaande fundamenten van de woning;
  • b. de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en);
  • c. de eventuele nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • d. er dient sprake te zijn van (zekerheidsstelling omtrent de) sloop van de bestaande woning en andere overtollige bebouwing;
  • e. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
  • f. de nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende bedrijven, voortvloeiende uit milieuregelgeving;
  • g. er wordt voldaan aan de natuur-, milieu- en dierenwelzijnswetgeving, waaronder dat moet worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder;
  • h. indien sprake is van een geurgevoelig object wordt er voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening;
  • i. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • j. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • k. indien er sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1 onder 71 van de Verordening ruimte dan dient er voldaan te worden aan de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit, zoals is opgenomen in artikel 2.1 van de Verordening ruimte.
17.4 Specifieke gebruiksregels
17.4.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden en opstallen:

  • a. voor woondoeleinden, met uitzondering van een op grond van het bepaalde in 17.2.2toegestane bedrijfswoning;
  • b. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • c. lawaaisporten;
  • d. een niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis of een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • e. een risicovolle inrichting;
  • f. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan anders dan bestaande situaties , die een 10-6 risicocontour hebben die de aanduiding 'bouwvlak' overschrijdt. Indien geen aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dan mag de bestemmingsgrens niet worden overschreden. Dit verbod geldt niet voor bestaande situaties.
17.5 Afwijken van de gebruiksregels
17.5.1 Omgevingsvergunning mantelzorg in afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.4.1 onder b en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • c. er wordt voldaan aan natuur-, milieuwet- en regelgeving;
  • d. indien sprake is van een geurgevoelig object wordt er voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening;
  • e. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, waarbij ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 80 m2 mag worden gebruikt;
  • f. de afstand van het bijgebouw tot de woning bedraagt niet meer dan 15 m;
  • g. indien er sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1 onder 71 van de Verordening ruimte dan dient er voldaan te worden aan de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit, zoals is opgenomen in artikel 2.1 van de Verordening ruimte.