direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Buitengebied: Loswal Schellevis Beton
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0870.05BP1048BgloswalSB-VA01

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1), al dan niet in combinatie met ondergeschikte kantoorvoorzieningen en productiegebonden detailhandel;

alsmede voor:

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', bedrijfsactiviteiten tot en met milieucategorie 3.1 van de bij deze planregels bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1) al dan niet in combinatie met ondergeschikte kantoren;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', bedrijfsactiviteiten tot en met milieucategorie 3.2 van de bij deze planregels bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1) al dan niet in combinatie met ondergeschikte kantoren;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4', bedrijfsactiviteiten tot en met milieucategorie 4.1 van de bij deze planregels bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1) al dan niet in combinatie met ondergeschikte kantoren;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - betonwarenfabriek', een bedrijf voor de vervaardiging van producten van beton uit ten hoogste categorie 5.2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;

met dien verstande dat:

  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - langshaven', een langshaven met op- en overslagvoorziening ten behoeve van het bedrijf als genoemd onder e is toegestaan;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning is toegestaan;

een en ander met de daarbij behorende:

  • h. groenvoorzieningen, zoals plantsoenen, bermen en overige beplantingen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals (berm)sloten, greppels, watergangen, bruggen, duikers en damwanden;
  • j. verkeers-, verblijfs- en parkeervoorzieningen, waaronder begrepen in- en uitritten en overige verhardingen;
  • k. voorzieningen van openbaar nut, waaronder begrepen informatiezuilen, kunstwerken, straatmeubilair en dergelijke;
  • l. nutsvoorzieningen, waaronder begrepen leidingen en bijbehorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen:
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het aangeduide maximum bebouwingspercentage niet door gebouwen worden overschreden;
  • c. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen dient minimaal 3 meter te bedragen, met dien verstande dat voor bestaande gebouwen op korte afstand van de perceelsgrens deze kortere afstand geldt;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'.
5.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen, gelden de volgende regels:

  • a. binnen een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd.
  • b. een bedrijfswoning kan zowel vrijstaand als aan het hoofdgebouw verbonden, c.q. in de bouwmassa opgenomen, gebouwd worden, met dien verstande, dat:
    • 1. de inhoud van de bedrijfswoning niet minder dan 300 m³ en niet meer dan 750 m³ mag bedragen;
    • 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)', waarbij geldt dat indien geen goothoogte is aangeduid, de goothoogte niet meer dan 6 m mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)', waarbij geldt dat indien geen bouwhoogte is aangeduid, de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.
5.2.3 Bijbehorende bouwwerken, behorende bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend in het achtererfgebied worden gebouwd, behoudens de bijbehorende bouwwerken zoals genoemd in artikel 5.2.4;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 60 m²;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
5.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoning

Op het voorerfgebied mogen uitbreidingen, zoals een erker, balkon of luifel, worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende regels:

  • a. de diepte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  • b. de afstand tot de voorste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van een erker of luifel mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning;
  • d. de breedte van een uitbreiding mag niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de voorgevel van de bedrijfswoning.
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:

bouwwerken geen gebouwen zijnde   maximale bouwhoogte  
vlaggenmasten   8 meter  
verlichtingsmasten   5 meter  
erf- en terreinafscheidingen   2 meter  
hijs en takelinrichtingen   10 meter  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 meter  

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - langshaven' geen scheidingswanden zijn toegestaan.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. detailhandel is niet toegestaan;
  • c. buitenopslag is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • d. van een bedrijf mag maximaal 30% van het vloeroppervlakte voor kantoor worden gebruikt.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van het bepaalde in lid 4.1 voor het toestaan van een bedrijf dat niet is genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, maar dat naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijven tot en milieucategorie 3.2 van de bij deze planregels bijbehorende Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1);
  • b. van het bepaalde in 5.3 b en detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde artikelen/producten tot een maximale brutovloeroppervlakte van 50m2 toestaan.