direct naar inhoud van Artikel 27 Algemene afwijkingsregels
Plan: Kern Hank
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0870.04BP1046kernHANK-VA02

Artikel 27 Algemene afwijkingsregels

27.1 10%-regeling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de in deze regels voorgeschreven minimale en/of maximale maten (hoogte, oppervlakte, inhoud etc.) en percentages tot maximaal 10% van die maten en percentages, met dien verstande dat dit niet geldt wanneer al op grond van deze regels een andere afwijking is of kan worden verleend.

27.2 Meetverschillen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de aangeduide bouwgrenzen indien een meetverschil of onnauwkeurigheid op de verbeelding ten opzichte van de feitelijke situatie daartoe aanleiding geeft, met dien verstande dat de afwijking maximaal 1 meter mag bedragen.

27.3 Kleine bouwwerken

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen en (gebieds)-aanduidingen, een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de bouw- en/of gebruiksregels voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden, zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, pinautomaten, afval- en glascontainers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met dien verstande dat:

  • a. de bouwwerken naar aard en omvang passen in de omgeving;
  • b. de oppervlakte maximaal 15 m2 mag bedragen;
  • c. de goothoogte maximaal 3 meter mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen;
  • e. gebleken is, dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik.
27.4 Hoogte bouwwerken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de bestemmingsregels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt verhoogd, ten behoeve van:

  • a. kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 8 meter;
  • b. waarschuwings- en communicatiemasten en zend-/ontvangstinstallaties, tot niet meer dan 50 meter;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de verkeers- en waterinfrastructuur, tot niet meer dan 15 meter;
  • d. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 meter.
27.5 Hoogte bouwwerken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de bestemmingsregels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkoker, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:

  • a. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
  • b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.
27.6 Profiel wegen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen -waaronder mede begrepen de aanleg van rotondes of kruisingen- of de aansluiting van wegen onderling, in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of de verkeersintensiteit en/of de praktische uitvoerbaarheid daartoe aanleiding geeft.

27.7 Evenementen

Het bevoegd gezag kan met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen, een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de regels van het plan ten aanzien van het toestaan van evenementen die met een zekere regelmaat (bijvoorbeeld jaarlijks) plaatsvinden en een planologische relevantie hebben vanwege de duur van de activiteit (inclusief het opbouwen en afbreken) en/of vanwege de omvang van de activiteit (aantal deelnemers/toeschouwers), mits:

  • a. de evenementen zijn toegestaan overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
  • b. het evenement maximaal 15 dagen duurt, inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement;
  • c. een locatie niet meer dan 3 maal per jaar voor een evenement wordt gebruikt;
  • d. er geen horeca ter plaatse plaatsvindt, anders dan inherent aan het toegestane evenement;
  • e. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
  • f. in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien;
  • g. aan de van toepassing zijnde milieu wet- en regelgeving wordt voldaan;
  • h. het evenement niet leidt tot aantasting van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap en de aanwezige natuurlijke en met de stiltegebieden samenhangende waarden niet worden geschaad;
  • i. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan;
  • j. de verkeershinder beperkt blijft dan wel voorzien wordt in alternatieve routes;
  • k. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.