direct naar inhoud van 4.8 Archeologie
Plan: Kern Sleeuwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0870.02BP1045kernSLWK-VA01

4.8 Archeologie

4.8.1 Algemeen

Sinds 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg van kracht. Deze wet regelt de zorg voor ons bodemarchief en is de vertaling van het Verdrag van Malta. De essentie van deze wet is dat waardevolle archeologische resten zoveel mogelijk in de bodem behouden moeten blijven. Op het gemeentebestuur rust de plicht om zich voldoende te informeren omtrent de archeologische situatie in een gebied alvorens bij een plan uitvoerbare bestemmingen aan te wijzen. Om de nieuwe gemeentelijke rol op het gebied van archeologie vorm te geven heeft de gemeente Werkendam, in samenwerking met de gemeenten Aalburg en Woudrichem besloten om gezamenlijk te komen tot één intergemeentelijk beleid ten aanzien van de erfgoedzorg voor de archeologische resten. De basis hiervoor is de archeologische kansen- en verwachtingenkaart. Op deze kaart is onderscheid gemaakt in verschillende verwachtingswaarden. Per categorie geldt een bepaalde bescherming. Op basis van deze kaart is vervolgens door RAAP, in nauwe samenwerking met de gemeenten en de regioarcheoloog, een archeologische beleidsadvieskaart opgesteld. Deze kaart is gelijktijdig met de Nota Archeologie, de Archeologische beleidskaart en de Erfgoedverordening vastgesteld. Tezamen vormen zij het archeologische beleidskader van de drie gemeenten.

In het kort kan gesteld worden dat een hoge verwachting geldt voor donken, grote stroomgordels nabij het maaiveld en oude woongronden. Eveneens geldt een hoge verwachting voor de (voormalige) waterlopen, waar specifieke aan de natte context gerelateerde archeologische resten kunnen voorkomen. Een middelhoge verwachting geldt voor de flanken van de rivierduinen, de wat kleinere stroomgordels en de oude, diep weggezakte stroomgordels. Voor alle overige gebieden geldt een lage archeologische verwachting, met uitzondering van ontgrondingen. Deze laatste groep heeft een onbekende archeologische verwachting omdat in de ondergrond nog afgedekte archeologische resten kunnen voorkomen die niet door de graafwerkzaamheden verstoord zijn.

De verschillende archeologische waarden zijn in het bestemmingsplan vertaald in een aantal dubbelbestemmingen. Ter bescherming van de archeologische waarden kan het bevoegd gezag, als daar op basis van een archeologisch onderzoek aanleiding voor is, voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen. Daarnaast is een omgevingsvergunning vereist voor werkzaamheden waarbij de grond wordt geroerd. Tenslotte is ook een omgevingsvergunning benodigd voor het slopen van bouwwerken. Per dubbelbestemming gelden ondergrenzen voor het verrichten van archeologisch onderzoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0870.02BP1045kernSLWK-VA01_0015.jpg"

Afbeelding Uitsnede Beleidskaart Archeologie

afbeelding "i_NL.IMRO.0870.02BP1045kernSLWK-VA01_0016.jpg"

Afbeelding Legenda Beleidskaart Archeologie

4.8.2 Beschrijving gebieden in Sleeuwijk
4.8.2.1 Gebied met lage archeologische verwachting

Het grootste gedeelte van de kern van Sleeuwijk heeft een lage archeologische verwachtingswaarde. In dergelijke gebieden komen uitsluitend komafzettingen voor. Hierin worden in principe geen locatiegebonden archeologische resten verwacht. Losse archeologische resten kunnen niet worden uitgesloten, maar aangezien hierop geen beleid is te maken gelden voor deze zones vanuit archeologisch oogpunt geen restricties ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen.

4.8.2.2 Gebied met middelhoge archeologische verwachting

In zones met een middelhoge archeologische verwachting worden archeologische vindplaatsen verwacht, maar in een lagere dichtheid dan in zones met een hoge archeologische verwachting. In deze gebieden dienen bij voorkeur geen werkzaamheden te worden uitgevoerd die tot fysieke aantasting van de (verwachte) archeologische resten leiden. Het beleid is dus gericht op behoud van de bestaande situatie: behoud in situ. Dit kan bijvoorbeeld door te streven naar extensieve vormen van grondgebruik. Indien verstoring niet vermeden kan worden, dient een archeologisch onderzoek plaats te vinden.

4.8.2.3 Historische kernen

De historische bewoningskernen kunnen vanwege hun (verwachte) rijkdom aan archeologische resten elk afzonderlijk beschouwd worden als één grote archeologische vindplaats. In deze zones dienen bij voorkeur geen werkzaamheden te worden uitgevoerd die tot fysieke aantasting van de (verwachte) archeologische resten leiden. Het beleid is dus gericht op behoud van de bestaande situatie: behoud in situ. Indien verstoring niet vermeden kan worden, dient een archeologisch onderzoek plaats te vinden.

4.8.2.4 Archeologische monumenten

De bebouwing aan de Griendweg en de overzijde van deze weg zijn aangeduid als archeologisch monument. Deze archeologische monumenten omvatten gebieden waar archeologische resten van nationaal belang zijn vastgesteld met onder meer een zeer hoge kwaliteit, zeldzaamheid en contextwaarde. Voor deze terreinen is behoud van de bestaande situatie vereist en dient aantasting van de archeologische vondsten vermeden te worden. Slechts bij uitzonderlijke toestemming van de minister komen dergelijke terreinen voor een bestemmingswijziging in aanmerking. Op deze gronden is ter bescherming de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' opgenomen.