Plan: | Kern Sleeuwijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0870.02BP1045kernSLWK-VA01 |
De nota 'Kwalitatief Beleidskader woningbouw 2005-2015' bevat een verkenning ten behoeve van het te voeren woningbouwbeleid van de gemeente Werkendam. De nota vormt de basis van het formuleren van kwalitatieve uitgangspunten voor het woningbouwprogramma. Verschillende invalshoeken worden met elkaar in verband gebracht om tot één samenhangend beleidskader te komen. Het betreft onder meer de invalshoeken: doelgroepen, koop/huur en woningtypen/kwaliteitseisen.
Dit beleidskader is in 2009 geactualiseerd als gevolg van de veranderingen op de woningmarkt en enkele rapportages van de provincie Noord-Brabant. In het geactualiseerde kader worden samengevat de volgende aanbevelingen gedaan:
De omvang van de woningvoorraad in de gemeente Werkendam per 1 januari 2009 bedraagt 10.125 woningen. De woningproductie loopt achter op de doelstellingen. Om de doelstellingen voor 2015 alsnog te halen, dienen er tot 2015 nog 1110 woningen te worden toegevoegd aan de bestaande voorraad. Voor Sleeuwijk is een aantal van 400 woningen voorzien (305 uitbreiding en 95 op inbreidingslocaties).
In onderhavig bestemmingsplan is niet voorzien in de ontwikkeling van nieuwe woningen. Eventuele nieuwe ontwikkelingen zullen worden gerealiseerd met een omgevingsvergunning of een bestemmingsplan (postzegelplan).
In het Groenstructuurplan (GSP) is het ruimtelijk beleid voor het openbaar groen vastgelegd. Het GSP geeft inzicht in de kwaliteit van het openbaar groen en geeft aan waar verbeteringen nodig zijn. Het GSP is een beleidsplan voor een periode van 10 jaar en is in 2009 vastgesteld. Het beleidskader voor het GSP is afgeleid van het GSP uit 1998. Op hoofdlijnen is dit beleid voortgezet en in onderliggend GSP overgenomen. Per kern is aangegeven wat de kwaliteit binnen het betreffende gebied is en waar eventuele verbeteringen liggen. Voor Sleeuwijk is de groenstructuur hieronder afgebeeld.
Kaart hoofdstructuur Groenstructuurplan Sleeuwijk
Legenda bij kaart hoofdstructuur van GSP Sleeuwijk
De groene hoofd- en nevenstructuur zoals opgenomen in het GSP, is ter bescherming in het bestemmingsplan opgenomen in de bestemming 'Groen' en in enkele gevallen ondergebracht binnen de bestemming 'Verkeer'.
Met de zorg voor het water is zowel de gemeente Werkendam als het Waterschap Rivierenland betrokken. Voor een goed en kosteneffectief waterbeheer dat is afgestemd op de ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente, is een goede afstemming en samenwerking tussen gemeente en waterschap noodzakelijk. Om deze samenwerking vorm te geven hebben de gemeente en het waterschap gezamenlijk een waterplan ontwikkeld voor de kernen van de gemeente Werkendam. Het Waterplan Werkendam 2008-2015 is in november 2007 vastgesteld door de raad van de gemeente Werkendam. Er is tevens een Uitvoeringsprogramma Waterplan 2008-2015 vastgesteld.
Het hoofddoel van het gemeentelijke waterplan is het realiseren van een gezond en veerkrachtig watersysteem dat voldoet aan de Europese en landelijke normen en dat is gebaseerd op een gezamenlijke visie van gemeente en waterschap op een duurzame waterhuishouding in de gemeente. In het waterplan worden concrete afspraken gemaakt over de stedelijke wateropgave en de vereiste inspanningen om het watersysteem vóór 2015 op orde te brengen en te houden. Belangrijke nevendoelstellingen zijn:
RO-attentiekaart Sleeuwijk in Waterplan 2008-2015
Legenda RO-attentiekaart Waterplan 2008-2015
De watergangen binnen Sleeuwijk liggen als een ring om de oude kern heen, maar niet alle verbindingen zijn aanwezig. Het grootste gedeelte van Sleeuwijk voert via de Bijtelskil af naar het landelijk gebied.
Sleeuwijk centrum
Langs de noordkant van de kern komt lokaal veel kwel voor waardoor grondwateroverlast voorkomt en de basisafvoer vanuit de kern relatief groot is. Dit wordt vermoedelijk veroorzaakt door zandbanen die gevormd zijn door afzettingen van oude kreken en stroompjes. Sleeuwijk bevat naast de ijsbaan, weinig open water. De afvoer loopt voor het grootste gedeelte via de Bijtelskil. Langs de Bijtelskil liggen ook de volkstuinen, waar regelmatig wateroverlast is door een slechte ontwatering en een geringe drooglegging. Binnen het watersysteem zijn er geen mogelijkheden om de wateroverlast of de kans hierop te verkleinen. In de Bijtelskil ligt het accent op natuur en is de ambitie om het ecologisch streefbeeld zoveel mogelijk stroomopwaarts door te trekken.
Sleeuwijk west
Verreweg het grootste deel van het overstortwater van Sleeuwijk is geconcentreerd in de riooloverstort aan de rand van de kern, waar het water via een zelfreinigende bergbezinkleiding overstort. De ontvangende watergang is echter vrij krap, waardoor het overstortwater lange tijd in de watergang aawezig blijft en bij overstortingen het water op de andere oever wordt gespoten en daar vervuiling achterblijft. De watergang waarop de grote rioolstort van Sleeuwijk uitkomt heeft een basiskwaliteit. De watergang wordt verruimd om het effect van de overstort op het ontvangende water te verminderen, mogelijk in combinatie met extra waterberging om de regionale wateropgave in te vullen.
Sleeuwijk zuidoost
Het gebied aan de zuidoostkant van de Rijksstraatweg water af in oostelijke richting. In 't Zand zijn grondwaterproblemen bekend. Bij de Rijksstraatweg treedt wateroverlast op doordat de drempels van sommige huizen lager liggen dan het wegniveau. Er zijn echter geen grote knelpunten in het watersysteem aanwezig. De watergangen hebben een basiskwaliteit.
In het gemeentelijke Rioleringsplan Werkendam 2010-2014 is beschreven op welke wijze in de komende jaren invulling wordt gegeven aan de wettelijke zorgplichten van de gemeente op het gebied van afvalwater, hemelwater en grondwater. Het plan beschrijft de visie op een duurzame stedelijke waterhuishouding en geeft een overzicht van de maatregelen die nodig zijn om de doelen te realiseren. Het plan bevat zowel een strategie voor de lange termijn als een maatregelenprogramma voor de periode 2010-2014.
De riolering binnen de gemeente Werkendam is in een goede staat. Er zijn geen structurele problemen met betrekking tot wateroverlast, met uitzondering van enkele lokale knelpunten die in de komende planperiode worden aangepakt. De basisinspanning voor wat betreft de emissiereductie is bijna gehaald. Voor de lange termijnvisie is voor het bestaand stedelijk gebied gekozen voor een strategie waarbij afvalwaterstromen en schone waterstromen van elkaar worden gescheiden, mits dat doelmatig is. Dit proces vindt geleidelijk plaats, waarbij de uitvoering volgt op ruimtelijke ontwikkelingen en de vervanging van riolering. In overleg met het waterschap worden de mogelijkheden bezien voor het stapsgewijs overgaan naar een gescheiden systeem en de aanleg van een schoon watertracé. Voor de korte termijn is het principe 'scheiden van schoon en vuil water' niet leidend, maar volgend. Als er de kans is om goedkoop af te koppelen of als plaatselijk een knelpunt kan worden opgelost, wordt een gescheiden stelsel aangelegd.
In het maatregelenprogramma zijn alle rioleringsmaatregelen voor de periode 2010-2014 opgenomen. In elke kern staan rioolvervangingen op het programma. Wanneer dit doelmatig is, wordt gelijktijdig een gescheiden stelsel aangelegd. Daarnaast wordt een aantal gemalen aangepast.
Op 29 maart 2011 is een nieuwe Welstandsnota vastgesteld. Voor grote delen van de kern van Sleeuwijk geldt een welstandsvrij regime. Deze gebieden zijn in onderstaande afbeelding aangeduid met een lichtpaarse kleur. De donkerpaarse gebieden zijn wel aan een welstandstoets onderhevig. Voor deze gebieden geldt welstandsniveau 1.
Afbeelding Welstandsnota Sleeuwijk
In de welstandsnota zijn samengevat vier welstandsniveaus opgenomen:
Het gemeentelijk beleid op het gebied van verkeer is opgenomen in de Kadernota verkeer en vervoer 2007-2016. De kadernota is enerzijds een strategisch document op hoofdlijnen, waarin de algemene koers op het gebied van verkeer is vastgesteld. Tevens bevat het document een concreet werkprogramma met maatregelen die in de planperiode zullen worden genomen. Het uitgangspunt voor de visie is duurzame mobiliteit, waarbij het zoeken naar een balans tussen veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid contraal staat. De kadernota gaat uit van de volgende vier invalshoeken:
Het doel is om voor de periode van 2007 tot 2016 een bijdrage te leveren aan het optimaliseren van leefbaarheid, bereikbaarheid en veiligheid, door duurzame basisvoorzieningen en maatregelen aan te leggen voor alle doelgroepen en vervoerswijzen. Binnen de bebouwde kom ligt de nadruk meer op leefbaarheid en veiligheid dan op autobereikbaarheid. Onderdeel van het verkeersbeleid is het inrichten van de wegen conform Duurzaam Veilig.