direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
vastgesteld
NL.IMRO.0870.01OV1070BgSchans10-VA01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening
3.2.1.1 Algemeen

De Structuurvisie ruimtelijke ordening is op 1 oktober 2010 vastgesteld en geeft de hooflijnen weer van het ruimtelijke beleid van de provincie Noord-Brabant tot en met 2025. Het beleid is gestoeld op een evenwicht van het milieu (planet), de mens (people) en de markt (profit) in ruimtelijke kwaliteit. Van belang is om bestaande kwalititeiten te benutten en als uitgangspunt te nemen bij ontwikkelingen.

De provincie Noord-Brabant heeft de ambitie om een goede mix van wonen, werken en voorzieningen te creëren. De leefbaarheid in woonmilieus moet van voldoende kwaliteit zijn. Dynamische stadscentra, vitale plattelandskernen, eigen identiteit en regionale afstemming zijn enkele uitgangspunten. Daarnaast dienen er voldoende veilige en goed bereikbare werkplekken te zijn voor de bevolking. Steden moet aantrekkelijk blijven voor diverse bevolkingsgroepen en dienen garant te staan voor het aanbieden van (bovenlokale) voorzieningen.

De ruimtelijke visie is uitgewerkt in 13 provinciale ruimtelijke belangen:

  • 1. Regionale contrasten;
  • 2. een multifunctioneel landelijk gebied;
  • 3. een robuust en veerkrachtig water- en preventiesysteem;
  • 4. een betere waterveiligheid door preventie;
  • 5. koppeling van waterberging en droogtebestrijding;
  • 6. ruimte voor duurzame energie;
  • 7. concentratie van verstedelijking;
  • 8. sterk stedelijk netwerk: BrabantStad;
  • 9. groene geledingszones tussen steden;
  • 10. goed bereikbare recreatieve voorzieningen
  • 11. economische kennisclusters;
  • 12. (inter)nationale bereikbaarheid;
  • 13. beleefbaarheid stad en land vanaf de hoofdinfrastructuur.

De wijze waarop de provincie deze ruimtelijke belangen behartigt is uitgewerkt in vier manieren van sturen: regionaal samenwerken, ontwikkelen, beschermen en stimuleren.

In 'Deel B Structuren en beleid' staat op welke wijze de provincie stuurt op de functies in Noord-Brabant. Daarvoor zijn er vier ruimtelijke structuren opgesteld: de groen-blauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur.

Het plangebied ligt in de zgn. groen-blauwe mantel.

3.2.1.2 Groenblauwe mantel

Deze mantel bestaat overwegend uit gemengd landelijk gebied met belangrijke nevenfuncties voor natuur en water. Het zijn gebieden grenzend aan het kerngebied natuur en water die bijdragen aan de bescherming van de waarden in het kerngebied. Het behoud en vooral de ontwikkeling van natuur, water (beheer) en landschap is in de groenblauwe mantel een belangrijke opgave. Vormen van grondgebonden agrarisch grondgebruik zijn van blijvend belang voor de ontwikkeling van groene en blauwe waarden. Binnen het gebied liggen kansen voor recreatie en toerisme. Ook een aantal groene gebieden door én nabij het stedelijk kralensnoer zijn onderdeel van de groenblauwe mantel.

3.2.2 Verordening ruimte 2012 Noord-Brabant

In de Verordening ruimte 2012 (Verordening) staan regels waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. De onderwerpen die in de verordening staan, komen uit de provinciale structuurvisie. Belangrijke onderwerpen in de Verordening ruimte zijn:

  • ruimtelijke kwaliteit;
  • stedelijke ontwikkelingen;
  • natuurgebieden en andere gebieden met waarden;
  • agrarische ontwikkelingen, waaronder intensieve veehouderij;
  • overige ontwikkelingen in het landelijk gebied.

Kwaliteitsverbetering van het landschap

Artikel 2.1 van de Verordening bepaalt dat gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen of andere ruimtelijke besluiten moeten aangeven hoe financieel, juridisch en feitelijk is verzekerd dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft of van het gebied waarvan de gemeente de voorgenomen ontwikkeling in de hoofdlijnen heeft beschreven.

In artikel 2.2 van de Verordening staan voorschriften over de vereiste kwaliteitsverbetering van het landschap bij nieuwe ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wil de provincie Noord-Brabant dat de initiatiefnemer zorgt voor een kwaliteitsverbetering van het landschap.

Op de locatie Schans 10 bestaat het voornemen om de woning te vergroten met circa 48 m². Om de compensatievergoeding te bepalen is aansluiting gezocht bij de provinciale Handreiking Kwaliteitsverbetering van het Landschap. Volgens deze Handreiking zijn er in hoofdlijnen drie methodes (met varianten) denkbaar die invulling geven aan het vereiste van de kwaliteitsverbetering van het landschap:

  • door maatwerk te leveren per ontwikkeling met menselijke expertise;
  • door het 'rood' om te rekenen naar euro's en die euro's in te zetten voor 'groen';
  • door de oppervlakte 'rood' om te rekenen naar oppervlakte 'groen'.

In voorbeeld 3 van de Handreiking (p. 42) is een uitwerking voor een uitbreiding van een woning opgenomen. Doordat de woning wordt uitgebreid wordt er in de Handreiking van uitgegaan dat de woning ook meer waard wordt. Er wordt in het voorbeeld van de Handreiking uitgegaan van een gemiddelde waardestijging van € 300,-- per m³. Dit betekent dat er in dit geval een waardestijging optreedt van 300 x 48 m² = € 14.400,--.

Bij de aanleg van de groene elementen moet rekening worden gehouden met de kosten van de instandhouding en het beheer van de grond, conform de berekening voor agrarische gronden. Er wordt verder een basisinspanning gehanteerd die ook voor agrarische bedrijven geldt. Dat betekent voor een uitbreiding van de woning 20% van de waardevermeerdering van de grond. Dat is in dit geval:

20% x € 14.400,-- = € 2.880,--.

De initiatiefnemer wil op de locatie hoofdzakelijk wilgen toevoegen. Deze komen veel voor in de streek en worden passend geacht in het landschap. Deze zullen aan weerszijden van het perceel worden geplant. Op deze manier wordt tegemoetgekomen aan de vereiste kwaliteitsverbetering van het landschap. De details over de uitvoering ervan is verzekerd in een overeenkomst die met de initiatiefnemer is gesloten.

Om de compensatievergoeding te bepalen wordt in de handreiking aansluiting gezocht bij het Stimuleringskader Groenblauwe diensten. In deze vergoedingssystematiek voor het Groenblauw Stimuleringskader wordt uitgegaan van drie verschillende vormen van dienstverlening, te weten aanleg, onderhoud en inzet van de grond. Aangezien het hier om een particuliere woning gaat is er geen sprake van opbrengstenderving door inzet van grond.

De onderstaande normen zijn herleid uit bijlage F bij de Subsidieregeling Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant. In de onderstaande tabel zijn de elementen berekend die aanwezig zijn op de locatie en worden toegevoegd aan de locatie Schans 10 in Werkendam.

Aanleg  
  aantal   vergoeding per stuk (€)   vergoeding totaal (€)  
Knotboom (L9B)   35   10,88   326,40  
Compensatievergoeding aanleg   € 326,40  
Onderhoud  
  aantal   vergoeding per boom per 10 jaar (€)   vergoeding totaal (€)  
Knotboom (L9B)   35   73,80   2583  
       
Compensatievergoeding totaal   € 2.963,80