direct naar inhoud van Artikel 25 Algemene aanduidingsregels
Plan: ‘Beatrixhaven, Biesboschhaven en Steurgat’
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0870.01BP1032BeaBieSteu-VA01

Artikel 25 Algemene aanduidingsregels

25.1 'geluidzone - industrie'
25.1.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen woningen of andere geluidgevoelige gebouwen of geluidgevoelige functies worden gerealiseerd.

25.1.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 25.1.1, met dien verstande dat de geluidsbelasting vanwege industrielawaai aan de gevels van de te realiseren geluidsgevoelige gebouwen niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde.

25.2 'overig - gezoneerd industrieterrein'

De als 'overig - gezoneerd industrieterrein' aangegeven gronden zijn bedoeld voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting vanwege het industrieterrein en de daarop toegestane geluidzoneringplichtige inrichtingen en andere bedrijven, buiten de 50 dB(A)-zonegrens.

25.3 'veiligheidszone - bevi'
25.3.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

25.3.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 25.3.1, met dien verstande dat:

  • a. voldaan wordt aan de normen die gelden voor het plaatsgebonden risico;
  • b. indien sprake is van toename van het groepsrisico, hiervoor een verantwoording plaatsvindt.
25.3.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone – bevi' te verkleinen of te verwijderen.

25.3.4 Verwijdering

De zone mag alleen worden verwijderd als de externe veiligheid (EV) inrichting als zodanig blijvend is beëindigd.

25.3.5 Verkleining

De zone mag alleen worden verkleind:

  • a. als door risicoreducerende maatregelen of veranderingen in de gesteldheid van de omgeving het risico zodanig veranderd is dat het de veiligheidszone niet meer de werkelijke situatie representeert of zal representeren;
  • b. om de risicozone met de nieuwe werkelijke situatie in overeenstemming te brengen;
  • c. als uit onderzoek blijkt dat na aanpassing van de zone, vanwege de externe veiligheid (EV) relevante inrichting, geen significante toename van het groepsrisico kan optreden door (beperkt) kwetsbare objecten die gerealiseerd kunnen worden door verkleining van de zone.
25.3.6 Advies

Alvorens toepassing te geven aan de bepaling in artikel 25.3.3 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in.