direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg
Plan: Bestemmingsplan Bruine Kilhaven en Bandijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0870.01BP1027BrkilhBand-VA01

Artikel 5 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf – Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg;
  • b. een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die staan vermeld in de categorieën 2 tot en met 4 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, met daaraan ondergeschikt kantoren ten dienste van het met de bestemming beoogde gebruik;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. duikers;

met daarbij behorende voorzieningen:

  • e. detailhandel, met een maximaal brutovloeroppervlak (bvo) van 150 m²;
  • f. snack/koffiecorner;
  • g. reparatie van auto's;
  • h. een autowasstraat;
  • i. verhardingen;
  • j. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het maximale bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt 80%.
  • c. De goothoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
  • d. De bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
  • e. De afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen bedraagt minimaal 3 meter.

5.2.2 Nutsvoorziening

Voor het bouwen van een nutsvoorziening gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen ten behoeve van een nutsvoorziening mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • c. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m³.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 meter.
  • c. De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter.
  • d. De bouwhoogte van vlaggenmasten en antennes mag niet meer bedragen dan 10 meter.
  • e. De bouwhoogte van van een overkapping mag niet meer bedragen dan 5 meter, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden tot maximaal 30 m².
  • f. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

5.2.4 Parkeernormen

Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, waarbij voldaan wordt aan de volgende parkeernormen:

Bedrijfsactiviteit   aantal parkeerplaatsen per 100 m² bvo  
  Minimaal   Maximaal  
arbeids- en bezoekersextensieve bedrijven (loodsen, opslag, en transportbedrijf)   0,8   0,9  
arbeidsintensieve en bezoekersextensieve bedrijven (industrie, laboratorium, werkplaats)   2,5   2,8  
arbeidsextensieve en bezoekersintensieve bedrijven   1,6   1,8  
bedrijfsverzamelgebouw   0,8   1,7  
grootschalige detailhandel   6,5   8,5  
bouwmarkt, tuincentra, kringloopwinkel   2,2   2,7  
showroom   1,6   1,8  

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Maximale bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1sub d tot een maximale hoogte van 15 meter indien de aard en type bedrijf daartoe noodzaakt of wanneer dit uit een oogpunt van zuinig ruimtegebruik noodzakelijk is.

5.3.2 Afstand tot achterste perceelsgrens

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1sub e om een kleinere afstand tot de achterste perceelsgrens toe te staan tot minimaal 1 meter, indien de achterste perceelsgrens is gelegen aan openbaar gebied.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.