direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Bestemmingsplan Bruine Kilhaven en Bandijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0870.01BP1027BrkilhBand-VA01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schuur', een schuur;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - loods, een loods;

alsmede voor:

  • d. extensief(dag)recreatief medegebruik;
  • e. behoud, herstel en ontwikkeling van de specifieke bij het gebied behorende landschappelijke-, ecologische - en cultuurhistorische waarden;

met daarbij behorende voorzieningen:

  • f. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals (berm)sloten, greppels, watergangen, bruggen en duikers;
  • g. groenvoorzieningen, zoals plantsoenen, bermen en overige beplantingen;
  • h. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder begrepen in- en uitritten, fiets- en wandelpaden en overige verhardingen;
  • i. voorzieningen van openbaar nut, waaronder berg epen kunstwerken, straatmeubilair en dergelijke;
  • j. nutsvoorzieningen, waaronder begrepen leidingen en bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van agrarisch grondgebruik, gelden de volgende regels:

  • a. Per 1000 m² (grond)oppervlak is maximaal één gebouw toegestaan.
  • b. Het oppervlak van een gebouw mag niet meer bedragen dan 25 m².
  • c. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.
  • d. De goot- en bouwhoogte van de schuur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schuur' mag niet meer bedragen dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
  • e. De oppervlakte van de schuur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schuur' mag niet meer bedragen dan 36 m².
  • f. De goot- en bouwhoogte van de loods ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - loods' mag niet meer bedragen dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
  • g. De oppervlakte van de loods ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - loods' mag niet meer bedragen dan 100 m².

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter, behoudens erf- en/of terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het uitzicht van woningen;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de brandveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats en omvang van bouwwerken.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing voor de uitoefening van enige vorm van (detail)handel en /of dienstverlening;
  • b. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing voor de uitoefening van enige vorm van bedrijfsactiviteiten;
  • c. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van tijdelijke of permanente bewoning;
  • d. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven ten behoeve van parkeervoorzieningen.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • b. het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren, het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen;
  • c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, voorzover het niet betreft wegen en paden ten behoeve van het normale agrarische gebruik;
  • d. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas.

3.5.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 3.5.1 is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. behoren tot normaal onderhoud en beheer van de agrarische gronden;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

3.5.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 3.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen blijvende afbreuk wordt gedaan aan de in artikel 3.1 sub c bedoelde waarden, en daaraan door te stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.