direct naar inhoud van Artikel 11 Overige regels
Plan: Grotestraat 36 Veen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0738.BP6010-VS01

Artikel 11 Overige regels

11.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

11.1.1 Wonen

Voor wat betreft de functie wonen moet per woning ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Per woning dient hiervoor minimaal 1,8 parkeerplaatsen te worden gerealiseerd, waarvan 1 parkeerplaats op eigen terrein bij vrijstaande en twee-aan-een gebouwde woningen.

11.1.2 Parkeren

De in artikel 11.1.1 bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:

  • a. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 2,5 x 5 m in geval van kops parkeren en 2,5 x 6 m bij langsparkeren bedragen;
  • b. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte, voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst, ten minste 3,5 m bij 6 m bedragen.

11.1.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in artikel 11.1.1, artikel en 11.1.2, indien dit noodzakelijk is om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijk-functionele structuur te waarborgen.

11.1.4 Afwijken

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 11.1.1, artikel 11.1.2 en artikel 11.1.3;

  • a. indien het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  • b. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

11.2 Paardenbak

11.2.1 Verbod

Het is verboden om een bodemingreep uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen ten behoeve van het aanleggen en/of gebruiken van gronden ten behoeve van een paardenbak.

11.2.2 Vergunningverlening

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ten behoeve van het aanleggen van een paardenbak wordt verleend, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de afstand tot de woning van de eigenaar bedraagt maximaal 20 m;
  • b. de afstand tot het perceel van de woning van derden bedraagt minimaal 20 m;
  • c. de afstand van de mestopslag tot aan het perceel van derden bedraagt ten minste 25 m;
  • d. de hoeveelheid opgeslagen mest bedraagt niet meer dan 1 m³;
  • e. de paardenbak heeft een oppervlakte van niet meer dan 1.200 m² met een minimale breedte van 15 m;
  • f. er moet een open omheining toegepast worden tot maximaal 2 m hoog;
  • g. lichtmasten zijn niet toegestaan.

11.3 Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen

Op dit bestemmingsplan is naast het bepaalde in dit bestemmingsplan tevens het bepaalde in het bestemmingsplan 'Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen' van toepassing.