direct naar inhoud van Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
Plan: Meeuwen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0738.BP5000-GV01

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

15.1 Afwijken van de regels
15.1.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regels ten behoeve van:

  • a. het gebruik als afhankelijke woonruimte in een gedeelte van een bestaande (bedrijfs)woning en/of een uit-, aan- of (vrijstaand) bijgebouw bij deze (bedrijfs)woning mits:
    • 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg (te toetsten aan een door de gemeenteraad vastgestelde mantelzorgnota) met dien verstande dat, indien één van de partners van een paar dat aantoonbaar (middels een huwelijk, geregistreerd partnerschap, dan wel samenlevingscontract) samen leeft mantelzorgbehoevend is, beide partners in aanmerking komen voor het bewonen van een afhankelijke woonruimte;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
    • 3. er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
    • 4. de afhankelijke woonruimte binnen de geldende regeling inzake aan-, uit-, bijgebouwen en overkappingen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²;
  • b. een uitbreiding van of een bijgebouw bij een woning mits:
    • 1. het bouwwerk niet hoger is dan 5 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein;
    • 2. het aantal woningen gelijk blijft;
    • 3. het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd en dat de oppervlakte die op grond van het geldende bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden met dien verstande dat kan worden toegestaan dat percelen voor:
      • 100% worden bebouwd indien het aansluitende terrein niet groter is dan 150m²;
      • 75% worden bebouwd indien het aansluitende terrein niet groter is dan 250m²;
  • c. een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening, de telecommunicatie, het openbaar vervoer of het trein-, water-, of wegverkeer:
    • 1. waarvan het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 50 m²;
    • 2. dat bestaat uit één bouwlaag, en
    • 3. dat gemeten vanaf het aansluitende terrein niet hoger is dan 5 m;
  • d. een bouwwerk, geen gebouw zijnde:
    • 1. waarvan het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 50 m², en
    • 2. dat gemeten vanaf het aansluitende terrein niet hoger is dan 10 m;
  • e. een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw;
  • f. het gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar per locatie en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen;
  • g. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  • h. het vergroten van de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw met 3 m;
  • i. het verbreden en/of verdiepen van een hoofdgebouw met maximaal 5 m ten opzichte van het op de verbeelding aangegeven bouwvlak voor het hoofdgebouw;
  • j. het overschrijden van bouwgrenzen tot maximaal 2,5 m mits dit noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  • k. het overschrijden van de voorgevel dan wel voorgevelrooilijn met bebouwing;
  • l. het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten tot maximaal 40 m;
  • m. het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m;
  • n. het bouwen van hekwerken tot maximaal 2 m hoog en lichtmasten tot maximaal 4 m in combinatie met de vergunning als bedoeld in artikel 18.2.2 en het, na aanleggen en bouwen van de paardenbak, gebruik van de paardenbak als paardenbak;
  • o. ten behoeve van het toestaan van een bed en breakfast in een gedeelte van een hoofdgebouw en/of een uit-, aan- of (vrijstaand) bijgebouw mits:
    • 1. het aantal gastenkamers maximaal 3 en het totale aantal bedden maximaal 10 bedraagt;
    • 2. niet meer dan 50% van het vloeroppervlakte van de woning wordt gebruikt ten dienste van de bed en breakfast tot een maximum van 120 m²;
  • p. kleinschalig kamperen op een kleinschalig kampeerterrein, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. Het kampeerterrein dient te behoren bij een (bedrijfs)woning;
    • 2. Het oppervlak van een aaneengesloten terrein, waarvan het terrein voor kleinschalig kamperen onderdeel uitmaakt, bedraagt minimaal 1 ha;
    • 3. Uitsluitend in de periode van 1 maart tot 1 december zijn maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan;
    • 4. Het kampeerterrein is niet gelegen in een gebied met een bestemming en/of aanduiding die is gericht op de bescherming van een of meerdere natuurgebieden, waterwingebieden, ecologische verbindingszones, waterkeringen, waterstaatsdoeleinden, een winterbed en/of buitendijks gelegen terreinen. Hierbij geldt dat voor watergangen met een A-status een zone van 4 m en voor watergangen met een B-status een zone van 1 m vrij dient te blijven van bouwwerken, werken en beplantingen ten behoeve van het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden;
    • 5. Het kampeerterrein, de daarbij behorende bebouwing en overige voorzieningen (speeltoestellen, en dergelijke), mag niet gesitueerd zijn binnen een afstand van 50 m van enig punt van een verblijfsgebouw van derden;
    • 6. Het kampeerterrein, de daarbij behorende bebouwing en overige voorzieningen (speeltoestellen, en dergelijke), mag gesitueerd zijn tot maximaal 150 m uit enig punt van de (bedrijfs)woning van aanvrager;
    • 7. De gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van kleinschalig kamperen, zoals sanitaire ruimten, mag niet meer bedragen dan 40 m²;
    • 8. De goothoogte van gebouwen ten behoeve van kleinschalig kamperen mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 9. De bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van kleinschalig kamperen mag niet meer bedragen dan 5 m;
    • 10. Voor inpassing binnen de bestaande bebouwing ten behoeve van kleinschalig kamperen, gelegen binnen het onder 5 en 6 genoemde gebied, is het bepaalde onder 8 en 9 niet van toepassing;
    • 11. Ondergeschikte horeca is toegestaan, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m²;
    • 12. De aanwezige waarden in het gebied en in de directe omgeving van het gebied mogen niet onevenredig worden aangetast;
    • 13. Het kleinschalig kamperen dient in milieuhygiënisch opzicht inpasbaar te zijn en er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen;
    • 14. Het kampeerterrein is rondom voorzien van zodanige beplanting, breed minimaal 5 m, dat het een passend element vormt met de omgeving. Er dient een door de gemeente goedgekeurd beplantingsplan van het kampeerterrein aanwezig te zijn;
    • 15. Binnen het grondgebied van de gemeente Aalburg in totaal mogen niet meer dan 20 kampeerterreinen, zoals bedoeld in deze afwijkingsmogelijkheid, aanwezig zijn.
15.1.2 Intrekken afwijking

Burgemeester en wethouders trekken de afwijking, verleend op grond van het artikel 15.1.1 met betrekking tot het gebruik als afhankelijke woonruimte in, indien de bij het afwijken bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is of indien de omstandigheden waaronder is afgeweken zijn gewijzigd.

15.1.3 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in artikel 15.1 kan slechts mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgeven met betrekking tot de (plan)kosten;
  • d. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke onderbouwing.