direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Babyloniënbroek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0738.BP1000-GV01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doelstelling

De gemeente Aalburg is bezig haar bestemmingsplannen binnen de gemeente te actualiseren. Op dit moment kent de gemeente Aalburg een groot aantal (vaak verouderde) bestemmingsplannen, welke verschillend van planopzet zijn. Dit is niet bevorderlijk voor het overzicht en de toetsing. De gemeenteraad heeft daarom besloten om een actualisatieslag te maken, zodat het aantal bestemmingsplannen wordt verminderd en er één duidelijke systematiek binnen de gemeente Aalburg geldt.

Een andere reden voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is het opnemen van de zelfstandige procedures (artikel 19, wijzigingsplannen en planherzieningen) die in het verleden zijn doorlopen. Door middel van een nieuw bestemmingsplan worden dergelijke ruimtelijke plannen voorzien van een passende planologische regeling.

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de nieuwe regeling voor de kern Babyloniënbroek. Het bestemmingsplan heeft echter alleen betrekking op de hoofdbestemmingen voor Babyloniënbroek. De gemeente Aalburg beschikt namelijk over een bestemmingsplan waarin alle dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen voor het gemeentelijk grondgebied zijn opgenomen. Dit bestemmingsplan voor Babyloniënbroek vormt een 'aanvulling' op het bestemmingsplan 'dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen' en hoeft dan ook niet nogmaals thema's als archeologie, gasleidingen en waterkeringen juridisch te regelen.

1.2 Begrenzing plangebied

Het bestemmingsplan heeft betrekking op de kern van Babyloniënbroek. Het plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 150 hectare. Het gebied bestaat uit het dorpslint van Babyloniënbroek . De noordelijke en zuidelijke grens van het plangebied worden echter in belangrijke mate bepaald door de aangrenzende agrarische percelen. De exacte begrenzing van het plangebied is op de afbeelding weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0001.jpg"

afbeelding - begrenzing plangebied

1.3 Geldende bestemmingsplannen

In het plangebied zijn op dit moment vijf bestemmingsplannen van kracht. Het betreft hier de volgende plannen:

Bestemmingsplan   vastgesteld door Raad   goedgekeurd door GS  
Babyloniënbroek   31 maart 2005   15 november 2005 (gedeeltelijk)  
Broeksestraat 2-4   18 maart 2010    
Broekstestraat 46   21 januari 2011    
Hillsestraat 29b   15 maart 2007   5 juni 2007  
Hillsestraat 33   16 september 2008    

De huidige juridische regeling voor het grootste deel van het plangebied is neergelegd in het bestemmingsplan Babyloniënbroek. Daarnaast zijn in de afgelopen jaren voor ruimtelijke wijzigingen van geringe omvang, afzonderlijk bestemmingsplannen opgesteld. De planologische regeling voor het plangebied is op dit moment dus niet eenduidig en vastgelegd in meerdere bestemmingsplan. Bundeling van de bestemmingsplannen zorgt voor een vereenvoudiging voor zowel de gebruikers van het gebied (bewoners, winkeliers en dergelijke) als de handhaver (de gemeente).

Het nieuwe bestemmingsplan vervangt alle geldende plannen voor het gehele plangebied.

1.4 De bij het plan behorende stukken

Het bestemmingsplan "Babyloniënbroek" bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding, schaal 1:2.000 (tek.no.NL.IMRO.0738.BP1000-GV01
  • toelichting;
  • regels.

De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan en kunnen enkel in samenhang met elkaar 'gelezen' worden. Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden en opstallen aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels en bepalingen gekoppeld teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting geeft aan wat de beweegredenen en achtergronden zijn die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen en doet verslag van het onderzoek dat aan het bestemmingsplan vooraf is gegaan. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

1.5 Leeswijzer

De toelichting is als volgt opgebouwd:

  • 1. hoofdstuk 2 gaat in op de geschiedenis en de bestaande situatie van het plangebied. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de ruimtelijke en functionele structuur;
  • 2. in hoofdstuk 3 is een beknopt overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsvisies van andere overheden die relevant zijn voor het plangebied;
  • 3. de visie op het plangebied is beschreven in hoofdstuk 4. Op basis van verschillende aspecten wordt een beeld gevormd van ontwikkelingen die zich in het plangebied afspelen of mogelijk gaan afspelen. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe deze zijn verwerkt in het bestemmingsplan;
  • 4. de gevolgen of effecten op de planologische- en milieutechnische aspecten worden in hoofdstuk 5 beschreven. Aangezien het plan een conserverend karakter heeft zijn de gevolgen voor de verschillende aspecten minimaal. Toch dient in het kader van het nieuwe bestemmingsplan bij deze zaken stilgestaan te worden;
  • 5. in hoofdstuk 6 worden de gehanteerde bestemmingen met bijbehorende regeling beschreven;
  • 6. hoofdstuk 7 heeft betrekking op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie

2.1 Historie

De oudste vermelding over Babyloniënbroek dateert uit de 12e eeuw. Babyloniënbroek vormt samen met Hill een broekontginning. Bij een broekontginning is sprake van het ontwateren van een laaggelegen gebied voor het kunnen verbouwen van gewassen en houden van vee. De ontginningsbasis volgt een natuurlijke waterloop in oost-westelijke richting met smalle oeverwallen. De dorpsweg liep parallel aan de waterloop, met als gevolg een langgerekte nederzetting met vanuit de waterloop opstrekkende verkaveling.

De dorpsweg wordt gevormd door de Broeksestraat en Hillsestraat. Grote boerderijen lagen op terpen, zoals bijvoorbeeld de uit 1773 stammende boerderij aan de Broeksestraat 87-89. Op verschillende andere plekken in het dorp treft men historische bebouwing aan. Voorbeelden hiervan zijn meerdere oude kortgevel- en T-boerderijen, alsmede groepjes landarbeidershuisjes zoals aan de Broeksestraat 50-54. Eveneens aan de Broeksestraat staat de Nederlands Hervormde kerk waarvan het oudste deel uit de 14e eeuw stamt. De pastorie stamt uit de 19e eeuw. Nabij de kerk en de pastorie staat een oud huis, in de volksmond “het Slotje” genoemd. De officiële naam van dit in de tweede helft van de 14e eeuw gebouwde huis is “Het Fort”. Het is eigendom van de geslachten Van Drongelen en Van der Merwede als Heeren van Eethen en Meeuwen. Tussen 1850 en 1940 heeft op beperkte schaal uitbreiding plaats gevonden. Dit gebeurde binnen de bestaande lineaire structuur.

2.2 Ruimtelijke structuur

De ruimtelijke karakteristiek van Babyloniënbroek wordt gevormd door het open, langgerekte bebouwingslint langs de Broeksestraat en Hillsestraat. Haaks daarop staat de Meeuwensesteeg die zorgt voor de verkeersverbinding van het dorp met de Provincialeweg en de kern Meeuwen. De boerderijen aan de lintweg bepalen het gezicht van Babyloniënbroek. Door de langgerekte vorm heeft het dorp veel relaties met het omliggende buitengebied. Nergens wordt het zicht op het open landschap door aaneengesloten bebouwingswanden ontnomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0002.jpg"
Afbeelding - ruimtelijke analyse

Het dorp is in een aantal zones te verdelen met elk karakteristieke ruimtelijke kenmerken. Ten westen van de Meeuwensesteeg is alleen aan de zuidzijde woonbebouwing aanwezig op relatief ondiepe percelen. Daar tegenover staan slechts twee agrarische bedrijven. De bebouwingsdichtheid in dit deel van het lint is relatief laag in vergelijking tot het deel ten oosten van de Meeuwensesteeg.
Ten oosten van de Meeuwensesteeg bevinden zich vooral smalle percelen waarbij de achterperceelsgrenzen een rechte lijn vormen. Aan de noordzijde van de Hillsestraat zijn de percelen aanzienlijk dieper dan aan de zuidzijde. Met uitzondering van een zestal twee-onder-één-kap woningen zijn alle woningen vrijstaand.
Het middelste deel van het dorp bevat vrij weinig bebouwing, waarvan het westelijk deel aan de noordzijde van de weg staat, en het oostelijk deel aan de zuidzijde.
Het oostelijk dorpsdeel bestaat uit ruime percelen met een grillig verloop, en bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande woningen.

2.3 Functionele structuur

Inventarisatie
In het kader van dit bestemmingsplan is voorafgaand een uitgebreide veldinventarisatie voor Babyloniënbroek uitgevoerd. Tijdens deze inventarisatie is naast de aanwezige bebouwing ook uitvoerig gekeken naar de aanwezige functies in Babyloniënbroek. De resultaten van de inventarisatie zijn in het voortraject van dit bestemmingsplan ter inzage gelegd.

Inwoners en woningvoorraad
Volgens de gemeentelijke statistische gegevens uit 2012 telde Babyloniënbroek op 1 januari 340 inwoners.

Bevolking, Leeftijdsopbouw in 2010   Aandeel in %  
0-14 jaar   18  
15-24 jaar   13  
25-44 jaar   24  
45-64 jaar   32  
65 jaar en ouder   14  

(bron: cbsinuwbuurt.nl)

De bevolkingsopbouw is redelijk gespreid opgebouwd. Het grootste aandeel van de inwoners is 45 tot 64 jaar. Babyloniënbroek had per 1 januari 2012 125 woningen en een gemiddelde woningbezetting van 2,6 personen per woning.

Aanwezige voorzieningen
De hoofdfunctie van de kern Babyloniënbroek is wonen. Zowel ten noorden als ten zuiden van de Hillsestraat en de Broeksestraat bevinden zich woonpercelen van variërende omvang en verschillende woningtypen. Naast de woningen in het lint bevinden zich nog de Hervormde kerk en de basisschool Den Biekurf.

Verspreid tussen de woonbebouwing bevinden zich enkele agrarische bedrijven met bijbehorende opstallen. De agrarische gronden liggen achter de eerstelijns bebouwing van het lint.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van het relevante ruimtelijke beleid voor de kern van Babyloniënbroek op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Het beleid vormt het kader, waarbinnen het huidige gebruik en nieuwe ontwikkelingen in principe plaats dienen te vinden. Het beschreven beleidskader is daarmee één van de bouwstenen voor dit bestemmingsplan.

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Een van de centrale uitgangspunten is de scheiding tussen beleid en normstelling. Het beleid wordt in eerste aanzet vormgegeven in een structuurvisie en is juridisch alleen nog bindend voor de rijksoverheid. Naast integraal planologisch beleid, kunnen bij Algemene Maatregel van Bestuur regels worden gesteld omtrent onder andere bestemmingsplannen. De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau, in die zin dat respectievelijk provinciale inpassingsplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen daarop moeten worden afgestemd.

De kaders van het nieuwe rijksbeleid zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die op 13 maart 2012 door de Minister van I&M is vastgesteld. In het kader van de nahangprocedure kunnen in de SVIR nog opmerkingen en wensen van de Tweede Kamer worden verwerkt. De structuurvisie vervangt de Nota Ruimte en heeft als credo "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig". In de SVIR zijn 13 nationale belangen gedefinieerd, waaronder het versterken van de mainportfuncties en het verbeteren van de rijksinfrastructuur, het behoud van erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en fauna.

De belangrijkste nationale belangen die gevolgen hebben voor dit bestemmingsplan zijn als volgt geformuleerd:

  • Efficiënt gebruik van de ondergrond
    In de ondergrond moet onder andere rekening gehouden worden met archeologie, ondergrondse rijksinfrastructuur (tunnels en buisleidingen) en de bescherming van de grondwaterkwaliteit en -kwantiteit;
  • Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
    Landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten geven identiteit aan een gebied. Bovendien zijn culturele voorzieningen en cultureel erfgoed van groeiend belang voor de concurrentiekracht van Nederland. Het rijk blijft verantwoordelijk voor het cultureel en natuurlijk UNESCO Werelderfgoed, kenmerkende stads- en dorpsgezichten, rijksmonumenten en het maritieme erfgoed. Het beleid ten aanzien van landschap laat het rijk over aan de provincies.

De nationale belangen uit de structuurvisie zijn met name gericht op ontwikkelingen. Omdat voorliggend bestemmingsplan conserverend van aard is zijn de meeste nationale belangen niet relevant voor dit bestemmingsplan. Uitzondering vormen de belangen die betrekkingen op het efficient gebruiken van de ondergrond en rekening houden met aanwezige cultuurhistorische waarden en natuurlijke kwaliteiten. Op deze aspecten wordt in hoofdstuk 5 uitgebreid ingegaan.

3.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011)

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van kracht geworden. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen en vormt de normstelling vanuit het rijk. Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken.

In de loop van 2012 zal het besluit worden aangevuld met de ruimtevraag voor de onderwerpen veiligheid op rijksvaarwegen, toekomstige uitbreiding van infrastructuur, de elektriciteitsvoorziening, de ecologische hoofdstructuur (EHS), de veiligheid van primaire waterkeringen, reserveringsgebieden voor hoogwater langs de Maas en maximering van de verstedelijkingsruimte in het IJsselmeer. Ook zal het onderwerp duurzame verstedelijking in regelgeving worden opgenomen.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard. De nationale belangen zoals opgenomen in het Barro zijn met name ontwikkelingsgericht. Het bestemmingsplan is niet in strijd met het Barro.

3.2.3 Nationaal Waterplan 2009 - 2015

Het Nationaal Waterplan is op 12 december 2009 vastgesteld en is het formele rijksplan voor het nationale waterbeleid. In de Waterwet is vastgelegd dat het rijk dit plan eens in de zes jaar opstelt. Het huidige plan geldt voor de periode 2009-2015. Het is de opvolger van de Vierde Nota waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het plan bevat tevens de stroomgebiedbeheerplannen die op grond van de Kaderrichtlijn Water zijn opgesteld. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening is het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten tevens aan te merken als structuurvisie.

Het Nationaal Waterplan heeft betrekking op het gehele watersysteem van Nederland, zowel oppervlaktewater, grondwater, als de bijbehorende waterkeringen, oevers en dergelijke. Het kabinet kiest voor een strategie die bestaat uit "meebewegen, weerstand bieden, kansen pakken", adaptieve aanpak en samenwerking binnen en buiten het waterbeheer.

  • Meebewegen, weestand bieden, kansen pakken
    Voor een duurzaam en integraal waterbeleid is het belangrijk om waar nodig en mogelijk water de ruimte te geven en mee te bewegen met en gebruik te maken van natuurlijke processen, zoals dit bijvoorbeeld wordt toegepast bij Ruimte voor de Rivier. Met een gebiedsgerichte aanpak is het vaak mogelijk om het waterbeheer te verbeteren en tegelijk te werken aan versterking van de economie en de leefomgeving, tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten.
  • Adaptieve aanpak
    Het kabinet anticipeert met een adaptieve aanpak op toekomstige ontwikkelingen (klimaatverandering, effectiviteit van maatregelen, etc.). Daarmee kunnen adequate maatregelen genomen worden, maar kunnen deze ook aangepast worden aan nieuwe inzichten of veranderende ontwikkelingen.
  • Samenwerking binnen en buiten het waterbeheer
    Waterbeheer is een gezamenlijk proces van rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Betrokkenheid van alle relevante partijen, zowel publiek als privaat, bij zowel het definiëren van de opgaven als het vinden van oplossingen vindt het kabinet van groot belang. De samenwerking binnen stroomgebieden staat centraal bij de werkwijze van de onderlinge overheden.

Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in paragraaf 5.10. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan.

3.3 Provinciaal en regionaal beleid

3.3.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant

De Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant (SVRO), waarin het beleid van de Interimstructuurvisie is doorvertaald, is vastgesteld op 1 oktober 2010 en op 1 januari 2011 in werking getreden. De SVRO bevat de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie Noord-Brabant en vormt de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. Eén van deze instrumenten is de provinciale verordening. In de Verordening ruimte zijn de kaderstellende elementen uit de SVRO vertaald in concrete regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen.

De SVRO gaat in op de ruimtelijke kwaliteiten van de provincie Noord-Brabant. Mens, markt en milieu zijn binnen de provincie in evenwicht. Daarom kiest de provincie in haar ruimtelijke beleid tot 2025 voor de verdere ontwikkeling van gevarieerde en aantrekkelijke woon-, werk- en leefmilieus en voor een kennisinnovatieve economie met als basis een klimaatbestendig en duurzaam Brabant. Het principe van behoud en ontwikkeling van het landschap is in de structuurvisie de ‘rode’ draad die de ruimtelijke ontwikkelingen stuurt. De provincie wil het contrastrijke Brabantse landschap herkenbaar houden en verder versterken. Daarom wordt ingezet op de ontwikkeling van robuuste landschappen, een beleefbaar landschap vanaf het hoofdwegennet en behoud en versterking van aanwezige landschapskwaliteiten.

Land van Heusden en Altena
Het plangebied ligt in het deelgebied Land van Heusden en Altena. Het Land van Heusden en Altena maakt onderdeel uit van het jonge rivierkleilandschap met hogere, meer zandige oeverwallen langs de rivieren en lager gelegen open rivierkommen in het binnenland. Het buitendijkse uiterwaardengebied overstroomt jaarlijks. Het Land van Heusden en Altena is een landschap met rationeel ingerichte, grootschalige en open rivierkleipolders en langgerekte, meer besloten oeverwallen.

Het rivierenlandschap is rijk aan plant- en diersoorten van open weide- en akkergebieden, het halfopen oeverwallenlandschap, sloten, dijken, wegbermen en uiterwaarden. De landbouw is de dominante grondgebruiker voor met name de grondgebonden teelten. Daardoor is de landbouw ook bepalend geworden voor het open karakter.

De ambitie voor het Land van Heusden en Altena is gericht op het versterken van het contrast tussen oeverwallen en rivierkleipolders. Dit kan, conform het gebiedspaspoort, onder meer door op de oeverwallen ruimte te bieden voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld nieuwe landgoederen en andere vormen van wonen, in combinatie met investeringen in landschapselementen als houtwallen, hoogstam fruitbomen, lanen en bosjes. Het patroon van de oeverwallen moet versterkt worden door, bij de verdere ontwikkeling de verschillen tussen de dorpen aan de Bergsche Maas (kleiner en op afstand van de Maas) en langs de Nieuwe Merwede en Afgedamde Maas (groter en direct aan de Maas) als inspiratiebron te nemen. Verder moeten de cultuurhistorische waarden in hun samenhang verder ontwikkeld, beschermd en toeristisch-recreatief ontsloten worden; moeten het bodemarchief van het archeologisch landschap ‘Land van Heusden en Altena’ duurzaam en in samenhang behouden worden en moeten de ecologische waarden van het landschap versterkt worden.

Structurenkaart
Op de visiekaart van de provincie Noord-Brabant ligt Babyloniënbroek aan de rand van de zone economische kenniscluster.

Op de ‘Structurenkaart’ van de Structuurvisie maakt het plangebied deel uit van 'kernen in het landelijk gebied' en het buitengebied 'accentgebied agrarische ontwikkelingen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0003.jpg"

afbeelding - Uitsnede ‘Structurenkaart’ SVRO en legenda (Provincie Noord-Brabant, 2010)

In verband met de ligging in 'kernen in het landelijk gebied'zijn de volgende twee thema's van belang. In de Structuurvisie worden voor deze thema's de volgende uitgangspunten gehanteerd.

Wonen
De kernen in het landelijk gebied bouwen voor de eigen woningbehoefte volgens het principe van "migratiesaldo-nul". Er is ruimte beschikbaar voor specifieke verbeterprojecten van enige omvang. Het gaat om kwalitatieve verbeteringen in bestaand stedelijk gebied zoals het saneren van milieuhinderlijke bedrijvigheid in de kern en het behouden van vrijkomende cultuurhistorisch waardevolle complexen.

Werken
In de kernen in het landelijk gebied hanteert de provincie als uitgangspunt dat alleen bedrijven en voorzieningen worden gevestigd die qua aard, schaal en functie in de omgeving passen. Gemeenten hebben ruimte voor vestiging van kleinschalige en middelgrote bedrijvigheid. Als doorgroei van bedrijven er toe leidt dat deze qua aard, schaal of functie niet meer passen in de omgeving, wil de provincie dat deze worden opgevangen op een daarvoor geschikt terrein in het stedelijk concentratiegebied. Hierbij wordt een uitzondering gemaakt voor de regio's Land van Heusden en Altena, De Kempen en Land van Cuijk. Vanwege de grote afstand tot het stedelijk concentratiegebied wordt aan de ruimtebehoefte van bedrijven uit deze regio's tegemoet gekomen op een nieuw te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein.

Op de structurenkaart van de Structuurvisie maakt het plangebied deel uit van 'kernen in het landelijk gebied' met om de kern heen ( het buitengebied) 'accentgebied agrarische ontwikkelingen'. Het accentgebied agrarische ontwikkeling is een gebied waar de provincie ruimte en kansen ziet om de agrarische productiestructuur te verduurzamen en te versterken.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen toe. Bij eventuele toekomstige kleinschalige ontwikkelingen in Babyloniënbroek dient aangesloten te worden bij de ambities zoals opgenomen in de provinciale structuurvisie.

3.3.2 Verordening ruimte Noord-Brabant 2011

Op 23 april 2010 hebben Provinciale Staten de Verordening ruimte fase 1 vastgesteld. De Verordening ruimte fase 1 is op 1 juni 2010 in werking getreden. Fase 2 van de Verordening ruimte is op 17 december 2010 vastgesteld door Provinciale Staten en is op 1 maart 2011 in werking getreden.

In de Verordening ruimte is opgenomen dat een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied bij moet dragen aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. In het bijzonder gaat het daarbij om zorgvuldig ruimtegebruik. Dit houdt in dat een ontwikkeling plaatsvindt op een locatie waarop in het geldende bestemmingsplan het bouwen van gebouwen toegestaan is. Daarnaast moet rekening worden gehouden met water, bodem, archeologie, cultuurhistorie, en ecologische, aardkundige en landschappelijke waarden en moet de omvang van de ontwikkeling passen in zijn omgeving (artikel 2.1).

De verbetering van de ruimtelijke kwaliteit moet worden aangetoond in de toelichting bij het bestemmingsplan dat de ontwikkeling mogelijk maakt en de ontwikkeling moet passen binnen de hoofdlijnen van de door de gemeente voorgenomen ontwikkeling van het gebied waarin het gelegen is (artikel 2.2).

Het plangebied ligt voor een klein deel gelegen in een gebied dat is aangeduid als agrarisch gebied en verwervingsgebied. Nieuwvestiging van intensieve veehouderij is in dit gebied niet mogelijk. Voor bestaande bedrijven zijn er wel beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Gelet op de ligging en de aanwezige functies in de omgeving ligt het plangebied in een gebied waar de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie wordt nagestreefd. Hier zijn verschillende functies mogelijk, waaronder (agrarische) bedrijven en burgerwoningen.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen nieuwe ontwikkelingen toe. Voorzover de uitgangspunten betrekking hebben op het conserverende deel van het bestemmingsplan wordt hier in het juridische deel bij aangesloten. Het gaat hiet ondermeer om de thema's; het uitsluiten van nieuwvestiging van intensieve veehouderijen en toestaan van een gemengde plattelandseconomie.

3.3.3 StructuurvisiePlus Land van Heusden en Altena

In de StructuurvisiePlus Land van Heusden en Altena is de gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor de komende jaren vastgelegd. In de StructuurvisiePlus worden de volgende doelen nagestreefd:

  • 1. aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid;
  • 2. vernieuwing en afstemming van het ruimtelijke beleid van de gemeenten, het waterschap en de provincie;
  • 3. het verkrijgen van een breed draagvlak door een breed, open en interactief planproces.

In het land van Heusden en Altena speelt een aantal belangrijke ruimtelijke vraagstukken. De StructuurvisiePlus geeft een oplossingsrichting voor deze vraagstukken:

  • door middel van één regionale oplossing ruimte bieden voor eigen streekgebonden bedrijven. Accepteer dat grote en niet-streekgebonden bedrijven uitwijken naar de stedelijke regio’s;
  • zorg dat bewoners uit de afzonderlijke kernen hun woonwensen kunnen realiseren en zorg dat de beschikbaarheid van voorzieningen daarop wordt afgestemd;
  • vitaal en aantrekkelijk landelijk gebied met ruimte voor zowel vitale landbouw als recreatie;
  • water als ordent principe.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0004.png"

afbeelding - uitsnede kaart StructuurvisiePlus Land van Heusden en Altena

Het plangebied maakt onderdeel uit van een gebied voor eventuele nieuwe landinrichting. Voor het gebied zijn echter geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen concreet.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen ontwikkelingen toe die strijdig zijn met de uitgangspunten uit de StructuurvisiePlus Land van Heusden en Altena.

3.3.4 Waterbeheerplan 2010-2015

Vanaf 22 december 2009 werkt Waterschap Rivierenland volgens het Waterbeheerplan 2010-2015. Hierin staan de doelstellingen waar het waterschap deze zes jaar aan gaat werken. De punten uit het plan die voor gemeenten het belangrijkst zijn:

  • vasthouden aan ambities op het gebied van het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Kaderrichtlijn Water;
  • actualisatie stedelijke waterplannen, met nieuwe thema’s rond onkruidbestrijding en beperking effecten van overstorten;
  • voortzetting samenwerking in de afvalwaterketen;
  • proactiviteit bij beoordeling plannen Ruimtelijke Ordening.

Het waterschap houdt vast aan de afspraken die gemaakt zijn in de gebiedsprocessen rondom het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Kaderrichtlijn Water. Dat betekent dat het waterschap blijft investeren in het voorkomen van wateroverlast en het verbeteren van waterkwaliteit. Tevens levert het waterschap haar bijdrage aan de aanleg van natuurvriendelijke oevers, de sanering van overstorten en het creëren van waterberging in stedelijk gebied.

Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in paragraaf 5.10. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan.

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Strategische visie Aalburg 2007-2027

De Strategische Visie Aalburg 2007-2027 ‘Aalburg op weg naar morgen’, is op 30 oktober 2007 vastgesteld door de gemeenteraad van Aalburg. De Strategische Visie is het gemeentelijk beleidsstuk waarmee de gemeenteraad de koers voor de toekomstige ontwikkeling van Aalburg aangeeft.

Het streefbeeld voor 2027 is dat Aalburg bekend wil zijn als een eigentijdse gemeente, centraal gelegen tussen de Randstad en Brabantstad in open een landschap. Een dorpse gemeenschap met traditionele waarden aan de oevers van de Maas, die:

  • ruimte heeft voor wie openheid, rust, gezondheid en zorg zoekt;
  • ruimte laat aan wie de kracht van traditionele waarden waardeert;
  • ruimte biedt aan wie wil ondernemen met de wereld als markt.

De Strategische Visie Aalburg 2027 is ontwikkeld volgens zes “thema’s”, die de belangrijkste aspecten omvatten waarover de Strategische Visie zich met betrekking tot de toekomstige ontwikkeling van Aalburg wil uitspreken. Het gaat om de volgende onderwerpen:

  • 1. Kerk en geloof; gemeenschap; relatie met de omgeving; cultureel erfgoed; kenmerken van landschap en ligging. Deze komen aan de orde in het thema: Identiteit & Imago
  • 2. Landbouw; industrie; handel en dienstverlening; detailhandel; toerisme en recreatie; onderwijs; vestigingsklimaat; werkgelegenheid; innovatie. Deze komen aan de orde in het thema: Economie & Werkgelegenheid
  • 3. Bevolking; wonen; voorzieningen; onderwijs; kerken; sport; verenigingen; sociaal-culturele voorzieningen; openbaar vervoersvoorzieningen; veiligheid; gezondheid; leefmilieu. Deze komen aan de orde in het thema: Wonen & Leefbaarheid
  • 4. Gemeentelijke dienstverlening; bestuurlijke samenwerking; relatie van de gemeente met burgers, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld; democratische invulling; rol van de overheid. Deze komen aan de orde in het thema: Governance
  • 5. Bebouwing; buitengebied; kernen; natuur; bodem; mobiliteit; openbaar vervoer; infrastructuur; waterhuishouding. Deze komen aan de orde in het thema: Ruimtelijke Inrichting
  • 6. Milieu kwaliteit; water en lucht kwaliteit; energie; geluidshinder; ruimtegebruik; mobiliteit; afval; duurzaam bouwen. Deze komen aan de orde in het thema: Duurzame Ontwikkeling & Milieu.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen nieuwe ontwikkelingen toe. De aandachtspunten zoals opgenomen in de structuurvisie voor de gemeente Aalburg hebben geen consequenties voor het bestemmingsplan voor de kern Babyloniënbroek. Indien zich in Babyloniënbroek in de toekomst ontwikkelingen voordoen dient echter aangesloten te worden bij deze gemeentelijke uitgangspunten.

3.4.2 Woonvisie 2008-2012

De Woonvisie 2008-2012 ‘wonen naar wens in de dorpen’ is op 31 maart 2008 vastgesteld.

Voor wonen in Babyloniënbroek is veel belangstelling van draagkrachtige woonconsumenten (vaak van buiten de gemeente) die op zoek zijn naar een karakteristieke (boerderij)woning. Veel boerderijen zijn zo de laatste jaren opgekocht. Voordeel is dan vaak dat de woningen een grondige opknapbeurt krijgen. De nieuwe bewoners tonen (ondanks de komst van buitenaf) overigens grote betrokkenheid bij de dorpsgemeenschap. Vrijwel de gehele bebouwing bestaat uit vrijstaande woningen of boerderijen (enkele twee-onder-een-kap woningen). Er zijn nauwelijks sociale huurwoningen aanwezig.

Babyloniënbroek behoort tot de C-kernen. Dit houdt in dat dit kernen zijn waar substantiële investeringen in combinaties van wonen en zorg gezien de schaal van de kern niet realistisch is. Nieuwe woningbouw dient zoveel mogelijk levensloopbestendig te zijn.

Het bestemmingsplan sluit aan bij de uitgangspunten uit de woonvisie. Met dit bestemmingsplan worden namelijk geen mogelijkheden geboden voor de realisering van nieuwe woningen. Wel biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid om kleinschalige aanpassingen aan bestaande woningen door te voeren. Hierdoor kunnen woningen levensloopbestendig worden en blijven ze geschikt voor bewoning.

3.4.3 Welstandsnota

Het gemeentelijk welstandsbeleid bevat de welstandsaspecten en de criteria waaraan bouwplannen en bouwkundige ingrepen getoetst worden.

De welstandsnota bevat de basisvoorwaarden, waaraan bouwaanvragen op welstandsaspecten getoetst zullen worden. Het legt voor een bepaald gebied een beoordelingskader vast. Dit is opgesteld vanuit een visie op de toekomst van het gebied en vanuit een beeld van specifiek aanwezige waarden. Voor sommige gebieden wordt bijvoorbeeld de architectonische kant belicht en voor een ander gebied kan het de cultuurhistorie zijn. Per gebied gelden criteria die ertoe moeten bijdragen dat de toekomstige bebouwing past in de omgeving. Afhankelijk van de waarde die in het gebied aanwezig is kan het kader meer of minder streng zijn.

Babyloniënbroek is een klein, lang gerekt plattelandsdorp met 340 inwoners. Het dorp ligt midden in het Land van Heusden en Altena evenwijdig aan de Provincialeweg-zuid. Het agrarische karakter van Babyloniënbroek wordt bepaald door de grote kavels, de vele doorzichten naar het buitengebied en de over het dorp verspreide rundveehouderijen en loonwerkbedrijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0005.png"
afbeelding - gebiedsindeling welstandsniveau Babyloniënbroek

In Babyloniënbroek komen de volgende gebieden voor:

  • Historische dorpse gebieden, bebouwingslinten en clusters (Hillsestraat en de Broeksestraat) (H1);
  • Parken en groengebieden (G1);
  • Op zich zelf staande bebouwing (T1);

Per gebied gelden verschillende criteria. Voor de volledige omschrijving van deze toetsingscriteria wordt verwezen naar de Welstandsnota. Onderstaand een samenvatting van de verschillende deelgebieden.

  • Historische dorpse gebieden, bebouwingslinten en clusters (Hillsestraat en de Broeksestraat)
    Het gebied langs de Hillsestraat en de Broeksestraat is van historisch belang en vertelt iets over de ontwikkelingsgeschiedenis van Babyloniënbroek. De karakteristieke bebouwing en de ruime opzet van de openbare en particuliere ruimte bepalen sfeer en beeld. De bebouwing is divers, met een traditionele verschijningsvorm. De Hillsestraat en de Broeksestraat vormen een bebouwingslint met veelal zicht op het achtererf van de woning en/of het buitengebied. Het gebied krijgt een streng welstandsbeleid (niveau 1).
  • Parkeren en groengebieden
    Voor het gebouw in het groengebied is een regulier welstandsbeleid van toepassing (welstandsniveau 2).
  • Op zich zelf staande bebouwing
    Belangrijk voor deze gebouwen is de overgang naar de openbare ruimte, die al dan niet is voorzien van een muur, haag, o.i.d. De vormgeving van de gebouwen is bepaald door de tijd, de heersende bouwstijl en functie. Naast gebouwen met een traditionele bouwstijl komen, binnen het brede scala van dit thema, gebouwen voor met een afwijkende vormgeving. Passend binnen de gebouwde context en de functie kan ruimte worden geboden aan eigentijdse architectuur. Gezien het belang in het straatbeeld door ligging en de oriëntatiemogelijkheden worden gebouwen binnen dit thema voorzien van streng welstandsregime (niveau 1).

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen ontwikkelingen toe waarbij aangesloten dient te worden bij de criteria uit de welstandsnota. Bij eventuele ontwikkelingen in de toekomst dient aangesloten te worden bij de welstandscriteria.

3.4.4 Duurzaam bouwen

De gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem hebben samen met een drietal woningcorporaties op 11 januari 2007 het Manifest ‘Meer kwaliteit in bouwen en wonen: Nieuw Altena’s Peil’ ondertekend. Het doel van het manifest is om de best mogelijke kwaliteit in woningbouw te realiseren, zowel voor nieuwbouw als voor bestaande bouw. Door het ondertekenen van het Manifest is inhoud gegeven aan de gemeentelijke ambitie voor wat betreft duurzaam bouwen.

Bij de realisering van woningen hebben de volgende kwaliteiten de aandacht:

  • lage energielasten en CO2-uitstoot;
  • gezond en comfortabel;
  • behaaglijk en veilig;
  • verantwoord materiaalgebruik;
  • flexibel en aanpasbaar.

Het betreft kwaliteiten waarmee bewoners op dit moment al hun voordeel kunnen doen, maar die zich ook positief vertalen naar situaties in de toekomst. De ambitie is om verder te gaan dan de eisen uit het Bouwbesluit.

De gemeenten voeren daartoe, in overleg met de corporaties, een actueel beleid op het gebied van duurzaam bouwen en passen dit toe op alle bouwactiviteiten. Per project worden concrete afspraken gemaakt over de ambities.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen toe. Indien in de toekomst alsnog nieuwe ontwikkelingen plaats zullen gaan vinden zal deze nieuwbouw aan moeten sluiten bij het duurzaamheidsbeleid van de gemeente.

3.4.5 Natuurwaardenkaart

De natuuwaardenkaart is opgesteld door de gemeente Aalburg. De gemeente Aalburg heeft deze natuurwaardenkaart opgesteld om aannemers te kunnen informeren over de aanwezige natuurwaarden in het te onderhouden groen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0006.jpg"
afbeelding - natuurwaardenkaart gemeente Aalburg

Op bovenstaande kaart is te zien dat in het middelste deel van Babyloniënbroek uilen aanwezig zijn. Als er in de toekomst in dit deel van het plangebied sloop en/of nieuwbouw zal plaats vinden dan moet hier rekening mee worden gehouden. Het waardevolle water zonder beschermingsstatus is een van de aftakkingen van de Bergsche Maas.

Omdat het bestemmingsplan conserverend van aard is en geen ontwikkelingen toestaat, is de verwachting dat dit bestemmingsplan geen negatieve gevolgen heeft voor eventueel aanwezige beschermde soorten. Als in de toekomst binnen Babyloniënbroek sloop en/of bouwwerkzaamheden plaatsvinden dan dient rekening te worden gehouden met de bevindingen van de natuurwaardenkaart.

3.4.6 Groenbeleidsplan 2006

In 2006 is het Groenstructuurplan vastgesteld. Het groen is kenmerkend voor de ruimtelijke kwaliteit en aantrekkelijkheid van het landschap, met name ook van de kernen.

Status   Omschrijving   Beleid  
Groene dorpsstructuur   Groen dat een gemeenschappelijke (bovenwijkse) functie vervult door de hele kern en dat stedenbouwkundig functioneren ondersteunt   behoud en waar nodig versterking van de aanwezige waarden  
Groene wijkstructuur   Groen dat een functie vervult voor een specifieke wijk of groep van woonbuurten   Behoud en waar nodig versterking van de aanwezige waarden, bij aantasting van de groenstructuur is terugbrengen van een gelijkwaardige groenstructuur vereist.  
Groen in woon- en werkomgeving   Het groen in de buurt, straat of directe bedrijfsomgeving en primair gericht op het welzijn van de gebruiker ter plekke. Dit groen in doorgaans meer onderhevig aan wijzigingen als gevolg van een veranderd gebruik   Optimaal inrichten en beheren in aansluiting op de maatschappelijke behoeften en wensen van de gebruiker binnen vaste kaders.  


Uit het groenbeleidsplan blijkt dat de groene structuren op dorps en wijk structuur behouden moeten blijven en waar nodig de aanwezige waarden versterken. Babyloniënbroek beschikt in beperkte mate over een dorpsbepalende groenstructuur. Het groene karakter van Babyloniënbroek wordt met name bepaald door erfbeplanting bij zowel de woningen als agrarische bedrijven. Voor de bepalende groen gebieden in Babyloniënbroek wordt een aparte aanduiding opgenomen.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en sluit aan op de uitgangspunten uit het groenbeleidsplan.

3.4.7 Beleidsvisie externe veiligheid 2010

Naast de regulerende en sturende rol van de rijksoverheid hebben provincies en gemeenten ook nadrukkelijk een eigen verantwoordelijkheid om de risico's voor hun burgers te beperken en beheersen. De Beleidsvisie Externe Veiligheid geeft aan hoe de gemeente Aalburg haar verantwoordelijkheid neemt.

De gemeente Aalburg wil zorgen voor een blijvend maatschappelijk aanvaardbare risicosituatie voor burgers in relatie tot activiteiten met gevaarlijke stoffen in de omgeving. De gemeente accepteert geen nieuwe kwetsbare objecten met verminderd zelfredzame personen binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen tenzij er sprake is van zwaarwegende belangen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0007.jpg"
Afbeelding - risicokaart Babyloniënbroek

Kwetsbare objecten zijn gebouwen waarin zich veel mensen kunnen bevinden of gebouwen waar niet-zelfredzame mensen aanwezig zijn (zieken, bejaarden, kinderen). Kwetsbare objecten staan op de risicokaart omdat ze extra aandacht verdienen wanneer het misgaat. Daarom worden kwetsbare objecten liever niet in de buurt van risicobronnen gebouwd. Hele hoge gebouwen hebben een bijzonder risico in geval van brand of instorting. Gemeenten hebben bij deze gebouwen extra aandacht voor brandveiligheid, constructie, ligging en bereikbaarheid voor wanneer het misgaat.

Het plan is conserverend van aard en staat geen ontwikkelingen toe die kunnen leiden tot negatieve effecten op het plaatsgebonden risico en/of groepsrisico. Daarnaast bevinden zich in of nabij Babyloniënbroek geen risicobronnen die bij externe veiligheid relevant zijn. In het kader van de beschrijving van de uitvoeringsaspecten wordt in paragraaf 5.5 dieper ingegaan op dit thema.

3.4.8 Waterplan

Het gemeentelijk beleid op het gebied van water is vastgelegd in het "Waterplan Aalburg". Het Waterplan is een gezamenlijk product van de gemeente en het Waterschap Rivierenlandschap. De planperiode voor het waterplan loopt van 2010-2020 met een doorkijk naar 2027. De doelstelling van het Waterplan is tweeledig: De gemeente en het waterschap willen met dit waterplan een gezond, veerkrachtig en duurzaam watersysteem in Aalburg realiseren. Daarnaast is het van belang dat behalve het waterbeheerder, ook de mensen die dagelijks met water te maken hebben, zich bewust zijn van water. De focus van het waterplan ligt voornamelijk op water in het binnendijks bebouwd gebied.

De kernen binnen de gemeente zijn alle gelegen op oude stroomruggen en dekzanden met een grondwatertrap VI of VII. Lagere grondwatertrappen worden aangetroffen in de komgronden. Dit zijn bijvoorbeeld de landbouwgebieden rondom Babyloniënbroek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0008.jpg" afbeelding - kwel

Het waterschap heeft een kwelonderzoek uitgevoerd. Bovenstaande afbeelding geeft de kwelindicatie. Kwel is grondwater dat onder druk uit de grond komt. In het algemeen ontstaat kwel door een ondergrondse waterstroom van een hoger gelegen gebied naar een lager gelegen gebied. Kwel heeft vaak een bijzondere waterkwaliteit wat zorgt voor een bijzondere vegetatie.

In Babyloniënbroek zijn er hoge waterstanden. De hoge waterstanden in Babyloniënbroek betreffen een sloot op de rand van het peilvak, die ook wel eens bijna droog valt. Er wordt daarom ook niet gebaggerd. Het peilvak heeft een hoger streefpeil dan de omliggende peilvakken. Uit interviews is gebleken dat een hoge waterstand scheurvorming voorkomt waar geen voor de hand liggende oplossing voor bestaat. Vanuit cultuurtechnisch oogpunt past de situatie bij het dorp en op basis daarvan kan gesteld worden dat de hoge waterstanden niet tot problemen leiden en er dus geen maatregelen noodzakelijk zijn.
afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0009.jpg"

Afbeelding - waterplan kansen en knelpunten Babyloniënbroek

In het oosten van het plangebied is er een kans op recreatief niveau, door het ontwikkelen van in-en uitstapplaats voor kano's te realiseren. Op datzelfde punt is er in de praktijk een hoger peil dan het vastgestelde peil, dit is een knelpunt. In het oostelijke deel van het plangebied is er een slechte kwaliteit van water en oevers. Een aandachtspunt voor het plangebied is de opstuwing van duikers, dit geldt voor vrijwel het hele gebied.

Uit het waterplan blijkt dat er kansen liggen. Daar tegenover staan nog wel enkele knel- en aandachtspunten voor het plangebied om de kwaliteit van het water te vergroten. Volgens het waterplan hoeven er momenteel geen maatregelen getroffen te worden.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen ontwikkelingen toe die van invloed zijn op de waterhuishouding. De bestaande watergangen in de kern worden voorzien van een passende bestemming waarmee het behoud is bewerkstelligd. Indien in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden in Babyloniënbroek dienen de ambities uit het waterplan als uitgangspunt.

3.4.9 Notitie parkeren

In deze Notitie Parkeren wordt ingegaan op de eisen en randvoorwaarden die de gemeenten Aalburg en Woudrichem met betrekking tot parkeren hanteren.

De parkeernormen in dit document zijn gebaseerd op de richtlijnen van de CROW (publicatie 182, Parkeerkencijfers – Basis voor parkeernormering, september 2008). De parkeernormen van het CROW zijn afgestemd op de lokale situatie in Aalburg, Werkendam en Woudrichem;

Autobezit en huishoudens
In onderstaande tabellen staat informatie over het aantal huishoudens en stedelijkheidsgraad in de gemeenten in het Land van Heusden en Altena en het autobezit in percentage van het aantal huishoudens naar stedelijkheidsgraad. Dit geeft een indicatie van het gemiddelde autobezit per huishouden.

Gemeente   Stedelijkheid   Aantal huishoudens   Inwoners   Autobezit   Auto per huishouden  
Aalburg   Niet stedelijk   4.475   12.630 inwoners   470 per 1000 inwoners   1,3  

Parkeernorm woningen   Rest bebouwde kom  
Woning duur
[per woning]  
2,3  
Woning middelduur [per woning]   2,0  
Woning goedkoop [per woning]   1.8  


Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen toe. De parkeernormen behoeven dan ook geen directe doorwerking in dit bestemmingsplan. Bij toekomstige nieuwbouw in Babyloniënbroek moet voldaan worden aan de gemeentelijke parkeernormen.

Hoofdstuk 4 Planvisie

4.1 Algemene visie

Allereerst is het van belang om vast te stellen dat in het geval van dit bestemmingsplan sprake is van een conserverend bestemmingsplan. De kern Babyloniënbroek bestaat al vele jaren en momenteel zijn er geen concrete ruimtelijke plannen die in dit bestemmingsplan tot uitvoering gebracht worden. Het doel van dit nieuwe bestemmingsplan is dan ook om de bestaande situatie zoveel mogelijk vast te leggen en te koppelen aan een passende regeling. Veel van de aspecten die in dit nieuwe bestemmingsplan worden geregeld vloeien voort uit de geldende bestemmingsplannen. Een uitzondering vormt de bouw van een extra woning aan de Broeksehof naast nr. 13.

Het bestemmingsplan is in eerste instantie gericht op het bieden van een actueel en eenduidig juridisch- planologisch kader voor het gehele plangebied. Inhoudelijk gaat het plan onder andere in op de bestemmingsregelingen voor de woningen, agrarische bedrijven, het openbaar gebied, aanwezige voorzieningen en verkeersstructuren. De juridische vertaling van het plan in de vorm van regels is in hoofdstuk 6 Juridische aspecten beschreven.

4.2 Doelstellingen

Als belangrijkste doelstelling voor het plangebied geldt dat in het nieuwe bestemmingsplan zoveel mogelijk wordt aangesloten op de geldende bestemmingsplanregeling. De bestemmingsplannen waarin de juridische basis voor het plangebied is vastgelegd vormen dan ook een belangrijke informatiebron voor voorliggend bestemmingsplan.
Bij het bestemmen van de bestaande situatie van Babyloniënbroek is tevens nagedacht over de uniformiteit van de juridische regeling versus eventuele beperking óf verruiming van bestaande rechten.

Het bestemmingsplan dient daarnaast niet strijdig te zijn met het geformuleerde beleid. In hoofdstuk 3 Beleidskader is kort aangegeven in welke mate een beleidsaspect verband houdt met het bestemmingsplan. Uit deze paragrafen blijkt dat het bestemmingsplan past binnen de relevante rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijke beleidsuitspraken.

4.3 Uitgangspunten

Op basis van de bestaande situatie, zoals beschreven in hoofdstuk 2 Bestaande situatie is een aantal ruimtelijke kwaliteiten en aandachtspunten aan te wijzen. Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is het behouden en waar mogelijk versterken van de kwaliteiten van het dorp. De kwaliteiten houden verband met de ruimtelijke structuur, water- en groenstructuur en de functionele structuur.

4.3.1 Ruimtelijke structuur

De ruimtelijke structuur van Babyloniënbroek wordt in belangrijke mate bepaald door de ligging van de Broeksestraat en de Hillsestraat met de direct daaraan liggende bebouwing. Om de ruimtelijke structuur te behouden zijn voor dit bestemmingsplan de volgende uitgangspunten gehanteerd.

  • 1. Ligging bouw- en bestemmingsgrenzen
    In voorliggend bestemmingsplan zijn de grenzen van de bestemmingen zoveel mogelijk overgenomen uit de geldende bestemmingsplannen. Ook de bouwgrenzen zijn in belangrijke mate gebaseerd op de grenzen uit de geldende bestemmingsplannen. Met het overnemen van de bestaande grenzen worden de bestaande rechten gerespecteerd.
    Voor wat betreft uit- en aanbouwen zijn in het bestemmingsplan mogelijkheden opgenomen. Met de uitbreidingsruimte is aansluiting gezocht bij de bestaande uitbreidingsruimte uit de geldende plannen.
  • 2. Bouw- en goothoogtes
    Voor de bouwvlakken binnen de woonbestemming en de overige bestemmingen zijn maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. De gehanteerde bouwhoogten binnen de bestemmingen zijn gebaseerd op de hoogtematen uit de geldende plannen en op afkomstig van de inventarisatie.
  • 3. Water, groen en infrastructuur
    De in het plangebied aanwezige watergangen, groenstroken en wegen zijn conform de huidige situatie bestemd. Met het toekennen van passende bestemmingen voor deze ruimtelijke structuurelementen zijn ze voor de komende planperiode gewaarborgd.
4.3.2 Functionele structuur

Wonen
Langs het lint van Babyloniënbroek komt vooral de functie wonen voor. De bestaande woningen in Babyloniënbroek hebben dan ook een passende woonbestemming gekregen. Daarnaast wordt bij het ontstaan van vrije ruimten in eerste plaats gedacht aan opvulling met woonfunctie of functies die de woonfunctie ondersteunen. Hierbij is het wel van belang om te zorgen dat de nieuwe woonfunctie niet leidt tot hinder voor de omgeving.

Aanpassingen aan de woning
Over het algemeen kan worden gesteld dat bij het ouder worden van de woning, de wens tot verandering in en aan de woning zal toenemen. Deze hebben over het algemeen betrekking op het uitbreiden van de woonruimte, het luxer maken van de woning of een grotere of nieuwe berging/garage in de achter-, zij- of voortuin. Deze nieuwe wensen hangen voor een groot deel samen met de verandering van levensfase (kinderen uit huis, pensionering e.d.).

Het nieuwe bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor veranderde verbouw- en gebruikswensen. Dit betekent echter niet dat de uitbreiding van de woningen ongelimiteerd kan zijn. De ruimte is doorgaans beperkt. Uitbreidingen aan de woning kunnen hinderlijk zijn voor de buren, omdat de ruimte tussen woningen in veel situaties te krap is of wordt. Tot slot laten de stedenbouwkundige opzet en de architectuur niet elke willekeurige verbouwing of gebruiksverandering toe.

Voor zover voor de aanpassingen een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is, worden deze niet alleen getoetst aan het bestemmingsplan maar ook aan de gemeentelijke welstandsnota.

Tuinen
De tuinen behorende bij de woningen in Babyloniënbroek dragen in hoge mate bij aan de structuur van het dorp. Hierom zijn de gronden gelegen tussen de bebouwing en de openbare weg (de voortuinen), zoveel mogelijk als tuin zijn bestemd. Op deze wijze wordt de uitstraling van het dorp behouden en komt het werkelijke profiel van het openbare gebied tussen de bebouwing beter tot uiting.

Functiemenging
De vraag kan worden gesteld in hoeverre de leefbaarheid van Babyloniënbroek wordt verhoogd door het toelaten van bedrijfsmatige activiteiten aan huis. Steeds vaker wordt een sterkere verwevenheid van wonen en werken bepleit; functiemenging binnen een woonomgeving.

Met functiemenging kan enerzijds een bijdrage worden geleverd aan het plaatselijke voorzieningenniveau. Anderzijds kan het werken-aan-huis een stimulans geven aan de economische ontwikkelingen. Veel startende ondernemers zijn op deze manier begonnen. Bij de uitbreiding van de activiteiten dient vanzelfsprekend uitgezien te worden naar meer passende huisvesting.
Bij het toestaan van nieuwe functies bij de woonfunctie dient voorkomen te worden dat er overlast voor de omgeving ontstaat, omdat bijvoorbeeld het verkeerssysteem, parkeervoorzieningen en de verkaveling niet inspelen op andere functies en de gevolgen van die andere functies. In het bestemmingsplan zijn derhalve voorwaarden opgenomen waarmee voorkomen wordt dat bedrijfsmatige activiteiten aan huis hinder veroorzaken voor de omgeving.

Maatschappelijke voorzieningen
In het plangebied komen met de kerk en de basisschool twee maatschappelijke voorzieningen voor. Voor beide voorzieningen worden in de nabije toekomst geen ingrijpende veranderingen voorzien. In het bestemmingsplan wordt derhalve volstaan met het positief bestemmen van de aanwezige maatschappelijke voorzieningen, waarbij per voorziening een beperkte uitbreidingsmogelijkheid is gegeven, teneinde zich voldoende te kunnen ontplooien.

Enige flexibiliteit in het bestemmingsplan is wenselijk. Mocht binnen de komende 10 jaar blijken, dat een aanwezige maatschappelijke voorziening moet worden verplaatst (of opgeheven), dan dient het zonder herziening van het bestemmingsplan mogelijk te zijn om ter plaatse een andere passende maatschappelijke functie toe te staan (bijvoorbeeld een school in gebruik nemen als peuterspeelzaal).

(Agrarische) bedrijvigheid
De van oorsprong aanwezige agrarisch bedrijven in Babyloniënbroek met de bijbehorende agrarische velden, hebben in dit bestemmingsplan een passende regeling gekregen. Geringe uitbreiding van de bestaande bedrijven is mogelijk voorzover dit niet wordt beperkt door milieuwetgeving. Nieuwe agrarische bedrijven zijn in dit bestemmingsplan niet toegestaan.

De ambachtelijke bedrijven in het plangebied zijn eveneens voorzien van een passende bestemming. De hier aanwezige bedrijfsactiviteiten kunnen binnen deze bestemming worden voortgezet.

4.3.3 Openbare ruimte

De openbare (open) ruimten, te weten wegen - en soortgelijke verkeers- en verblijfsruimten-, water en groen zijn zoveel mogelijk als zodanig bestemd. Binnen de diverse bestemmingen zijn verscheidene mogelijkheden opgenomen voor het uitvoeren van ondergeschikte aanpassingen in de bestaande inrichting (bijvoorbeeld verkeersremmende maatregelen, nutsvoorzieningen e.d.):

  • het onderscheid tussen rijbaan, parkeervak en voetgangersgebied, is in sommige gevallen niet meer dan slechts een kleurmarkering in het klinkerprofiel. Het wegprofiel wordt ten behoeve van de flexibiliteit en de inrichting dan ook in de volle breedte ondergebracht binnen een globale verkeersbestemming;
  • de 'openbare' parkeergelegenheden worden meegenomen in de verkeersbestemming;
  • parkeren dient in principe zoveel mogelijk plaats te vinden op eigen terrein.
    Binnen de diverse bestemmingen wordt parkeren op eigen erf mogelijk gemaakt;
  • de grotere aaneengesloten openbare groengebieden, speelvelden en structuurbepalende groenstroken zijn voorzien van een passende groenbestemming;
  • watergangen in het plangebied zijn bestemd als "Water" en behouden hiermee de waterhuishoudkundige functie;
  • de overige kleine openbare groenstroken zijn meegenomen in de globale verkeersbestemming.
4.3.4 Overige uitgangspunten

Cultuurhistorische waarden
Naast de ruimtelijke en functionele structuur in Babyloniënbroek zijn er ook nog andere aspecten die in het bestemmingsplan bestemmingsplan apart zijn opgenomen. Voor de kern Babyloniënbroek gaat het om het behouden van de herkenbare historische en waardevolle bebouwing. In het gebied komen naast de kerk (rijksmonument) nog meerdere historisch waardevolle panden voor.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0010.png"

Afbeelding - rijksmonument Broeksestraat 7

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0011.png"  afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0012.png"

Afbeelding - waardevolle bebouwing langs de Broeksestraat

Voor het rijksmonument en de waardevolle bebouwing is in dit bestemmingsplan een strakke bestemming opgenomen. Daarnaast wordt op basis van nieuw gemeentelijk cultuurhistorisch beleid, in het bestemmingsplan 'dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen' een aparte regeling opgenomen, waarmee het behoud van rijksmonumenten wordt geregeld.

4.4 Ontwikkelingen

Het dorp Babyloniënbroek kent een beperkte ruimtelijke dynamiek.Voor de komende periode worden geen nieuwe ingrijpende ontwikkelingen of herstructureringen voorzien waarbij functies wijzigen of nieuwe functies worden toegevoegd. Het bestemmingsplan maakt dan ook nagenoeg geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk en legt in hoofdlijnen de bestaande situatie vast.

Naar aanleiding van de inspraakreacties zijn een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen die nieuw zijn ten opzichte van het vigerende recht. Hier zal desgevraagd, te zijner tijd een aparte eigen procedure voor worden gevolgd waarop belanghebbenden kunnen reageren. Het betreft het wijzigen van een bouwvlak aan het perceel aan de Broeksestraat 30 en de Broeksestraat 1 en het vestigen van een theetuin aan de Broeksestraat 60. De wijzigingsregels staan in artikel 13.

Daarnaast is de bouw van één vrijstaande woning mogelijk gemaakt op het perceel naast Broeksehof 13 grenzend aan het evenemententerrein.

In en rond de nieuwe woning wordt zowel gewoond als gewerkt. Het voorkomen van beide functies naast elkaar kan problemen geven. Daarom wordt voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van bedrijvigheid in de nabijheid van woningen gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (geactualiseerde uitgave 2009). In deze uitgave is een bedrijvenlijst opgenomen, die informatie geeft over de milieukenmerken van typen bedrijven. Vervolgens wordt in de lijst op basis van een aantal factoren (waaronder geluid, gevaar en verkeer) een indicatie gegeven van de richtafstanden tussen bedrijfstypen en het omgevingstype waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden. Deze afstand is gebaseerd op de grootste indicatieve afstand. De lijst is algemeen geaccepteerd als uitgangspunt bij het opstellen van bestemmingsplannen. Er worden twee omgevingstypen onderscheiden, namelijk 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'. Een 'rustige woonwijk' is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor. Langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Een 'gemengd gebied' is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven.

Op basis van het vigerende bestemmingsplan zijn op het nabij gelegen bedrijfsperceel bedrijven toegestaan tot maximaal milieucategorie 2. In dit bestemmingsplan is deze categorie 2 overgenomen.

Op basis van de meest recente publicatie Bedrijven en Milieuzonering uit 2009, valt deze categorie samen met een grootste afstand van 10 meter ten opzichte van een gemengd gebied. De afstand van de nieuwe woning tot het bestaande bedrijf bedraagt meer dan 10 m. De milieuzonering vormt derhalve geen belemmering voor de desbetreffende nieuwe woning.

Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de relevante planologische en milieutechnische randvoorwaarden voor dit bestemmingsplan. Omdat het bestemmingsplan conserverend van aard is zijn voor de betreffende randvoorwaarden geen verkennende onderzoeken uitgevoerd.
De beschrijving van de randvoorwaarden in dit bestemmingsplan bestaat dan ook hoofdzakelijk uit een toelichting op het wettelijk kader en de actuele situatie in het plangebied.

5.2 Archeologie

In het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) dienen gemeenten er voor te zorgen dat de archeologische waarden en verwachtingen binnen de gemeente bekend zijn. De gemeente Aalburg heeft, samen met de regiogemeenten Werkendam en Woudrichem, een Archeologische verwachtings- en Beleidsadvieskaart opgesteld.
Op basis van de Archeologische verwachtings- en beleidskaart kan in een vroeg stadium van ruimtelijke planvorming gekeken worden of en hoe archeologische waarden beschermd kunnen/moeten worden: middels aanpassing van het plan of het behoud van informatie door opgraven. Bij elke voorgenomen activiteit om de bodem te verstoren in een gebied met archeologische waarden of verwachting moet namelijk in een zo vroeg mogelijk stadium worden bepaald of een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Om te voorkomen dat er verstoring van archeologische resten in de bodem voorkomt moet de gemeente erop toezien dat de verstoorder een onderzoek laat uitvoeren.

Uit de Archeologische verwachtings- en beleidskaart blijkt dat binnen het plangebied enkele archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Binnen het plangebied bevinden zich daarnaast meerdere archeologische (verwachtings)gebieden voor diverse tijdsperioden.

Het plangebied heeft grotendeels de verwachting historische kern. Daarnaast komen aan de rand van het lint enkele gebieden voor met een hoge archeologische verwachting. Het gebied rondom de historische kern is voornamelijk middelhoog tot laag. Dit bestemmingsplan is conserverend van aard. Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het kader van dit bestemmingsplan vinden er derhalve geen (grootschalige) activiteiten plaats die de archeologische en cultuurhistorische waarden kunnen verstoren.

In verband met het gemeente brede bestemmingsplan 'Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen' vindt in dit bestemmingsplan geen doorwerking plaats van de aanwezige archeologische verwachtingswaarden. De dubbelbestemmingen ten behoeve van de bescherming van de archeologische verwachtingswaarden zijn te raadplegen via het bestemmingsplan 'Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0013.jpg"
afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0014.jpg" afbeelding - archeologische verwachtingskaart gemeente Aalburg

5.3 Cultuurhistorie

De Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) heeft erin geresulteerd dat per 1 januari 2012 het Besluit ruimtelijke ordening is aangepast. Met deze aanpassing is cultureel erfgoed ingebed in de ruimtelijke ordening. Het is verplicht om in bestemmingsplannen aandacht te geven aan cultuurhistorie en de effecten van een initiatief op cultuurhistorische waarden die in het plangebied voorkomen. Daar waar nodig dient de bescherming van deze waarden ook te worden vastgelegd in de regels en verbeelding bij het bestemmingsplan.

Waardevolle bebouwing
In het lint van Babyloniënbroek staan meerdere monumenten. De meest opzienbarende hiervan is de Hervormde kerk aan de Broeksestraat 7. De Nederlands Hervormde kerk bestaat uit een met riet gedekt rechthoekig koor uit de 14e eeuw. Naast de kerk zijn er ook een zestal woningen die ook de status monument hebben. Het betreft hier de Hillsestraat 2, 4, 6 en 46 en Broeksestraat 75 en 77.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0015.jpg"

afbeelding - Broeksestraat 75

Naast de bovenstaande rijksmonumenten heeft de gemeente Aalburg per kern een overzicht gemaakt met beeldbepalende panden en een overzicht met potentiële gemeentelijke monumenten. Voor Babyloniënbroek zijn er een zestal beeldbepalende panden en ook een zestal potientiële gemeentelijke monumenten.

Beeldbepalende panden in Babyloniënbroek:

  • Boerderij aan de Broeksestraat 1;
  • Kortgevelboerderij, Broeksestraat 16;
  • T-Boerderij, Broeksestraat 22;
  • Kortgevelboerderij, Broeksestraat 45;
  • Kortgevelboerderij, Broeksestraat 73;
  • Boerderij, woonhuis, Broeksestraat 74.

Potentiële gemeentelijke monumenten in Babyloniënbroek:

  • Pastorie aan de Broeksestraat 9;
  • Woonhuis, Broeksestraat 34;
  • Landarbeiderswoning, Broeksestraat 50;
  • Kortgevelboerderij, Broeksestraat 87 - 89;
  • T-Boerderij, Hillsestraat 30.

De gemeente Aalburg is momenteel samen met de gemeente Werkendam en Woudrichem bezig beleid op te stellen voor cultuurhistorie boven de grond. Wanneer dit nieuwe beleid is vastgesteld wordt dit verwerkt in het bestemmingsplan 'Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen'.

Gelet op het bovenstaande wordt in dit bestemmingsplan geen aparte regeling opgenomen voor de aanwezige waardevolle bebouwing.

5.4 Bodem

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient een bodemanalyse te worden verricht met het oog op de beoordeling van de realiseerbaarheid van bepaalde bestemmingen of bestemmingwijzigingen.
Aangezien voorliggend bestemmingsplan conserverend van aard is en er geen ontwikkelingen in het plangebied mogelijk worden gemaakt, hoeft in het kader van dit bestemmingsplan geen onderzoek verricht te worden. Daarnaast zijn in het plangebied geen gevallen van ernstige bodemverontreinigingen bekend.

Wanneer in de toekomst sprake is van de aanvraag van een vergunning voor bouwen, afwijking van het bestemmingsplan, of bij uitgifte/aan- en verkoop van percelen door de gemeente is bodemonderzoek noodzakelijk. Bodemonderzoek moet in deze gevallen aantonen dat de bodem geschikt is voor het realiseren van een gewenst project. Dat wil zeggen dat uit onderzoek moet blijken dat er geen verontreiniging aanwezig is, dat de eventueel aanwezige verontreiniging niet schadelijk is voor de omgeving, of welke maatregelen er nodig zijn om de bodem geschikt te maken om de uitbreiding te realiseren.

5.5 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen het onderwerp externe veiligheid worden twee normstellingen gehanteerd:

  • het plaatsgebonden risico (PR) wordt weergegeven met een risicocontour rondom de risicobron. Binnen de risicocontour van 10-6 per jaar mogen geen nieuwe kwetsbare objecten worden geprojecteerd;
  • het groepsrisico kent een oriëntatiewaarde en moet bij ruimtelijke besluiten binnen het invloedsgebied van een risicobron worden verantwoord.

In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:

  • 1. Inrichtingen, waarin opslag en/of verwerking van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
  • 2. Transportroutes, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
  • 3. Buisleidingen, waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd.

Voor elke risicobron is een apart wettelijk kader opgesteld waarin beschreven staat hoe met de risico's moet worden omgegaan. Het betreft hier de volgende wettelijke kaders:

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
  • Circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” (cRNVGS).
  • Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

In het plangebied bevinden zich kwetsbare objecten, daarom is geïnventariseerd welke risicobronnen (inrichtingen, weg, spoor, water en buisleidingen) in of nabij het plangebied aanwezig zijn. Hiervoor is de risicokaart geraadpleegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0016.png"

Afbeelding - uitsnede risicokaart kern Babyloniënbroek

Op basis van de risicokaart kan worden geconcludeerd dat in en nabij het plangebied geen risicobronnen aanwezig zijn. In het kader van dit bestemmingsplan hoeft derhalve niet nader te worden ingegaan op het aspect externe veiligheid.

5.6 Flora en fauna

Binnen de bescherming van de natuur in Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen bescherming van gebieden en van soorten.

5.6.1 Gebiedsbescherming

De bescherming van gebieden is geregeld via de Natuurbeschermingswet 1998 of via bestemmingsplannen van de gemeenten. De Natuurbeschermingswet bepaald wat er wel en niet mag in de beschermde natuurgebieden. Activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor de natuurwaarden mogen niet plaatsvinden zonder vergunning. Verder is iedereen verplicht zorgvuldig om te gaan met natuurgebieden, de zogenaamde zorgplicht.

Het plangebied bestaat uit de dorpskern Babyloniënbroek. Het gebied is niet aangewezen als Natura 2000-gebied en behoort ook niet tot de Ecologische Hoofdstructuur. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied betreft 'Pompveld' op circa 1 kilometer. Daarnaast liggen op een afstand van circa 2 kilometer van Babyloniënbroek ook zones die deel uitmaken van de EHS. Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen kunnen hebben op de in de omgeving liggende waardevolle natuurgebieden.

5.6.2 Soortenbescherming

De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).

Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.

Het plangebied bestaat uit de dorpskern Babyloniënbroek. Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die kunnen leiden tot hinder of beschadiging van eventuele aanwezige natuurwaarden.

5.7 Geluid

De Wet geluidhinder regelt de mate waarin geluid woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen mag belasten. Andere geluidsgevoelige bestemmingen zijn bijvoorbeeld scholen, ziekenhuizen en verpleeghuizen. Er zijn grenswaarden voor wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai. De grenswaarden zijn van toepassing binnen de wettelijk bepaalde zones langs wegen, spoorwegen en gezoneerde industrieterreinen. Wegen met een maximum snelheid van 30 km/u hebben geen geluidszone.

Indien nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen een geluidszone worden toegestaan of als er sprake is van de aanleg of wijziging van een weg stelt de Wet geluidhinder de verplichting om een akoestisch onderzoek te verrichten. De bestaande situatie hoeft niet getoetst te worden bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Van een bestaande situatie is sprake wanneer geluidsgevoelige bestemmingen al zijn voorzien in het geldende bestemmingsplan. De feitelijke realisatie is hierbij niet bepalend. Bij realisatie dient voldaan te worden aan de wettelijke binnenwaarde.

Het plangebied ligt niet binnen een zone langs een spoorweg of rond een industrieterrein. Voor dit bestemmingsplan is dan ook uitsluitend het wegverkeerslawaai relevant. Voor de wegen binnen de bebouwde kom van Babyloniënbroek geldt een maximumsnelheid van 30 km/u. Deze wegen hebben conform de Wet geluidhinder geen geluidzone. Het deel van het plangebied wat niet meer binnen de bebouwde kom ligt, heeft een maximumsnelheid van 60 km/u. Dit deel is wel gezoneerd. Een paar huizen liggen in dit gezoneerde deel, waar de decibel een maximum heeft van 53, dit is wettelijk toegestaan. Ondanks dat een deel van het plangebied binnen deze geluidzone ligt heeft dit geen belemmerende gevolgen voor dit bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan Babyloniënbroek is conserverend van aard. Het bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast en maakt geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk binnen een zone. Evenmin is er in het bestemmingsplan sprake van aanleg of wijziging van wegen. Akoestisch onderzoek voor dit bestemmingsplan is volgens de Wet geluidhinder dan ook niet nodig.

De Regionale Milieudienst West-Brabant heeft een kaart opgesteld met de geluidbelasting langs gezoneerde wegen. De kaart moet nog worden vastgesteld.

5.8 Luchtkwaliteit

Sinds 2007 is de nieuwe Wet luchtkwaliteit in werking getreden. In deze wet zijn grenswaarden opgenomen die bindend zijn voor de overheid. In de wet wordt aangegeven dat bij uitoefening van bestuurlijke bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit ten aanzien van een bepaalde luchtverontreinigende stof de betreffende grenswaarden in acht moeten worden genomen. Omdat grenswaarden bindend zijn, stellen ze beperkingen aan activiteiten waardoor overschrijding van de grenswaarden voor de buitenluchtkwaliteit geldt. De grenswaarden moeten derhalve worden betrokken bij de ruimtelijke planvorming (luchtparagraaf in bestemmingsplan).

Bij ministeriële regeling (de regeling Niet in betekenende mate bijdragen) zijn categorieën van gevallen aangewezen, waarin (onder andere) het vaststellen van een bestemmingsplan in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Wanneer een ontwikkeling valt onder de categorieën van deze gevallen is het niet noodzakelijk luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren.

Het bestemmingsplan Babyloniënbroek is conserverend van aard: het bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast en maakt geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit betekent dat de luchtkwaliteit niet zal verslechteren ten gevolge van de vaststelling van dit bestemmingsplan. Op grond van de Wet milieubeheer is in dit geval geen nader onderzoek naar de luchtkwaliteit vereist. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan.

5.9 Milieuhinder bedrijvigheid

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van passende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven worden gesitueerd.

In de publicatie "Bedrijven en Milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn richtafstanden opgenomen. Bedrijven zijn ingedeeld in milieucategorieën, waarbij per milieucategorie is aangegeven wat de gewenste afstand is tot een rustige woonwijk. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken. De publicatie is niet bedoeld om bestaande situaties te beoordelen.

Vanwege de aanwezigheid van enkele agrarische bedrijven in het lint is in 2002 op basis van de verleende milieuvergunningen een overzicht gemaakt van de hindercirkels. Op de afbeelding is exacte ligging van de cirkels weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0017.jpg"

afbeelding - ligging hindercirkels als gevolg aanwezigheid bedrijfsactiviteiten

Het bestemmingsplan staat geen nieuwe bedrijfsmatige ontwikkelingen toe. De bestaande bedrijfsmatige activiteiten in het plangebied en vlak daar buiten zijn zeer beperkt maar liggen in sommige gevallen wel in de directe nabijheid van woningen. Uitgangspunt is om in de kern Babyloniënbroek alleen afwijkende functies toe te staan uit milieucategorie 1 en 2 publicatie "Bedrijven en Milieuzonering". Activiteiten uit deze milieucategorieën worden als aanvaardbaar en inpasbaar geacht in een woonomgeving. Mocht er in de huidige situatie echter sprake zijn van een activiteit uit een zwaardere milieucategorie dan wil dit niet per definitie betekenen dat ter plaatse milieuhinder aanwezig is. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat op grond van direct werkende normen uit de verschillende AMvB’s waaronder de bedrijven vallen dan wel op grond van de milieuvergunning van de bedrijven, maatregelen zijn getroffen waarmee de milieuhinder is teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau.

5.10 Waterparagraaf

Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Ook in deze wet is afstemming van ruimtelijke ontwikkelingen en water voor ruimtelijke plannen opgenomen. Al sinds enige jaren wordt in ruimtelijke plannen aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met de waterhuishouding. Hiervoor wordt het watertoetsproces doorlopen waarbij de conclusies ten aanzien van alle wateraspecten in een waterparagraaf worden beschreven.

In artikel 3.1.1 van het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan daarbij overleg pleegt met o.a. de waterschappen. In artikel 3.1.6. van datzelfde besluit is aangegeven dat in de toelichting op een ontwerpbestemmingsplan is beschreven op welke wijze in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding.

Beleid Waterschap Rivierenland
Waterschap Rivierenland is voor de gemeente Aalburg voor een groot aantal wateraspecten de aangewezen waterbeheerder waar relevante informatie is te verkrijgen om aan de wettelijke plicht te kunnen voldoen. Het is raadzaam om bij nieuwe ontwikkelingen zo vroeg mogelijk contact met het waterschap op te nemen, zodat zij mee kunnen denken in de voorbereiding van een plan. Waterschap Rivierenland heeft niet alleen een toetsende rol, maar is een medeoverheid die de gemeente op het gebied van water ondersteunt bij nieuwe planontwikkeling. Zij denken mee om mogelijkheden te (onder)zoeken en te benutten zodat de verschillende wateraspecten niet alleen goed en adequaat ingevuld worden, maar ook zodanig dat dit bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit en functioneren van het gebied. Als waterschap en gemeente vroegtijdig overleg voeren en afronden in het stadium voordat het ontwerpplan ter visie wordt gelegd hebben de gemeente en waterschap gezamenlijk op een goede wijze invulling gegeven aan de verschillende wateraspecten en daarmee voldaan aan de wettelijke eis.

Waterschap Rivierenland heeft een handreiking ontworpen voor het opstellen van de waterparagraaf waardoor het proces voor zowel de opsteller als de toetser vlotter kan verlopen. Met deze handreiking kan een initiatiefnemer zelf relevante wateraspecten in beeld brengen en een waterparagraaf opstellen. Voor meer complexe ontwikkelingen kan deze handreiking voor het waterschap en de initiatiefnemer als leidraad en geheugensteun gelden in het ontwerpproces.

Gezamenlijk wordt er invulling gegeven aan de wateraspecten en kan water een positieve bijdrage leveren aan de leefomgeving. Als er overeenstemming is over de inhoud van de waterparagraaf kan de gemeente de tekst opnemen in de toelichting van het ruimtelijk plan. Aangezien het bestemmingsplan betrekking heeft op bestaande situaties, behoeft het aspect water niet nader te worden onderzocht.

5.10.1 Oppervlaktewater

Het Waterschap Rivierenland is waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheerder van het oppervlaktewater en waterkeringbeheerder.

Algemeen
Het oppervlaktewater heeft verschillende functies: afwatering, aanvoer waterberging en ontwatering, maar ook natuur en recreatie. Babyloniënbroek ligt in een peilgebied wat laag is ten opzichte van NAP.

Aan de noordzijde van de Broeksestraat en Hillsestraat ligt een A-watergang. Deze A-watergang is samen met de A-watergangen in de directe omgeving van Babyloniënbroek van belang voor het waterhuishoudingssysteem. Ten westen van Babyloniënbroek ligt een gemaal. Zie ook onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0738.BP1000-GV01_0018.png"

afbeelding - watersysteem gemeente Aalburg

Kwelgebieden
De omstandigheden voor het optreden van kwel ontstaan door het verschil tussen het gehandhaafde polderpeil en het rivierpeil. Volgens de Wateratlas van Brabant staat het hele gebied bloot aan lokale kwel vanuit het open (rivier) water.

Het lint Babyloniënbroek heeft geen kwel. Ook in het omliggende gebied is sprake van minimale kwel.

Waterkwantiteit
Het belangrijkste uitgangspunt voor de gemeente Aalburg op het gebied van waterkwantiteit is dat het watersysteem beheerd wordt volgens de trits ‘vasthouden, bergen en afvoeren’. Daar naast moet er (voldoende) ruimte voor water gereserveerd worden.

Compensatieregels
In een aantal bestemmingen zijn uitbreidingsmogelijkheden van bouwvlakken opgenomen. Voor toename van verhard oppervlak gelden de volgende vuistregels ten aanzien van compensatie:

  • De eerste 500 m² (in bebouwde kom) of 1500 m² (landelijk gebied) van het verhard oppervlakte hoeft niet gecompenseerd te worden.
  • Per hectare toegenomen verharding dient 436 m³ gecompenseerde waterberging gerealiseerd te worden. Als compensatie in oppervlaktewater gerealiseerd wordt, mag gerekend worden met een peilstijging van 0.3 meter.
  • Indien de compensatie in ondergrondse voorzieningen of wadi's plaatsvindt, geldt een vuistregel van 664 m³ per hectare.

Rioleringsstelsel
Er zijn twee rioolwaterzuiveringsinstallaties in de gemeente Aalburg. In het waterplan is benoemd dat deze installatie in de toekomst wordt samengevoegd met de omliggende RWZI. Dit wordt als een kans genoemd omdat het aantal effluentlozingspunten wordt teruggebracht en bij de locatie van de nieuwe RWZI rekening gehouden kan worden met het ontvangende water.

Conclusie
Aangezien het bestemmingsplan betrekking heeft op de bestaande situaties en geen (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk maakt, behoeft het aspect water niet nader te worden onderzocht.

5.10.2 Overleg

In het kader van het watertoetsproces zijn het Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat, tijdens het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro, door de gemeente Aalburg ingelicht over dit bestemmingsplan. In bijlage 1 Verslag inspraak en vooroverleg is de reactie samengevat en van een antwoord voorzien.

5.11 Kabels en leidingen

Voorzover bekend liggen binnen het plangebied of in de directe omgeving van het plangebied geen kabels en/of leidingen die ruimtelijke relevant zijn, en een doorwerking dienen te hebben in dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Juridische aspecten

6.1 Algemene juridische opzet

In voorliggend bestemmingsplan wordt de planologisch-juridische basis gelegd voor het dorp Babyloniënbroek. Het bestemmingsplan heeft een belangrijke functie als toetsingskader voor bouwaanvragen en het (toekomstige) gebruik van de gronden en gebouwen.

Sinds 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening van toepassing. Onderdeel van de nieuwe wetgeving is de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. In deze regeling wordt beschreven hoe het bestemmingsplan er uit moet zien en welke benamingen worden gehanteerd. Ook het kleurgebruik op de kaart is voortaan vastgelegd in de landelijke standaarden evenals de technische vereisten. Vanzelfsprekend voldoet het bestemmingsplan aan deze nieuwe standaarden.

Het plan is opgezet als een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een plan met directe bouw- en gebruiksdoelen. Het bestemmingsplan bestaat volgens artikel 3.1.3. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) feitelijk uit de volgende (juridisch bindende) onderdelen:

  • geometrische plaatsbepaling  van het plangebied en de daarin aangewezen bestemmingen, de verbeelding;
  • een   beschrijving van die bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven, de regels.

Toelichting
Zoals is voorgeschreven in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gaat het bestemmingsplan vergezeld van een toelichting. Dat betekent dat deze toelichting formeel geen deel uitmaakt van het plan en geen juridisch bindende werking heeft.

Verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen en zijn diverse bepalingen, onder andere betreffende hoogtematen en functietoedeling, in beeld gebracht. Ook zijn aanduidingen opgenomen, waar dat nodig is om binnen een bestemming een specifieke regeling mogelijk te kunnen maken. Het plan bestaat uit de bestemmingen die in paragraaf 6.3 worden behandeld.

Regels
De opbouw van de regels is gelijk aan die van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008. De opbouw van de regels is als volgt:

  • Hoofdstuk 1 van de regels geeft de algemene bepalingen weer. Het betreft de begripsbepalingen (artikel 1), waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd. In artikel 2 "wijze van meten" wordt aangegeven hoe de voorgeschreven maatvoering (zoals goothoogte, bouwhoogte inhoud en oppervlakte) in het plan gemeten moet worden;
  • in Hoofdstuk 2 zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. Per bestemming is bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bebouwingsregels er gelden. Tevens zijn waar mogelijk flexibiliteitsbepalingen opgenomen. Uitgangspunt daarbij is geweest om de bestaande planologische situatie te bestemmen. Deze worden in paragraaf 6.2 waar nodig nader toegelicht;
  • in Hoofdstuk 4 staan aanvullende bepalingen die, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, voor het hele plangebied gelden. Hierbij kan worden gedacht aan de algemene afwijkingsregeling, die het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid geeft om op ondergeschikte punten van de regels in hoofdstuk 2 af te wijken;
  • Hoofdstuk 4 van de regels heeft betrekking op het overgangsrecht en de slotbepaling.

6.2 Wijze van bestemmen

Het bestemmingsplan heeft tot doel om voor de kern Babyloniënbroek een actuele en eenduidige juridische regeling te bieden. Het bestemmingsplan voor Babyloniënbroek is een gedetailleerd bestemmingsplan. Het bestemmingsplan dient in eerste instantie de bestaande bebouwing en functies te omvatten en staat in beperkte mate ontwikkelingen toe (het uitbreiden van woningen en het oprichten van aan- en bijgebouwen).
Voor de bestaande functies wordt, gezien het gewenste behoud van de ruimtelijke en functionele structuur van het gebied, gekozen voor een gedetailleerde planvorm. Deze planvorm maakt het mogelijk alle aanwezige functies en gewenste functies in het plangebied te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling waardoor de ruimtelijke kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden verkregen en behouden.

Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen
Het bestemmingsplan voor Babyloniënbroek heeft uitsluitend betrekking op de enkelbestemmingen met bijbehorende aanduidingen. De verschillende regelingen met betrekking tot dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen zijn niet in dit bestemmingsplan opgenomen. De gemeente Aalburg heeft voor de dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen namelijk een apart bestemmingsplan opgesteld. In het bestemmingsplan 'Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen' worden diverse aspecten samengevoegd en in één plan van een regeling voorzien voor de gehele gemeente. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld archeologie, gasleidingen, molenbiotopen, veiligheidszones bij dijken, bebouwingsvrije zones bij watergangen en dergelijke.

Via het lid 'Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen' als opgenomen in het artikel Overige regels in voorliggend plan wordt voornoemd plan van toepassing verklaard.

Bij het beoordelen van de mogelijkheden die via voorliggend plan worden gegeven dient ook het bestemmingsplan 'Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen' geraadpleegd te worden.

6.3 Bestemmingen

6.3.1 Agrarisch

Het dorp Babyloniënbroek wordt omsloten door het buitengebied van Aalburg. In het lint van Babyloniënbroek liggen meerdere agrarische bedrijven. Deze agrarische bedrijven hebben in dit bestemmingsplan de bestemming "Agrarisch" gekregen. De bedrijven zijn voorzien van een passende regeling waarbinnen de bedrijfsvoering doorgang kan vinden. Voor de bedrijfsgebouwen zijn maximale goot- en bouwhoogte op de verbeelding aangegeven. De gebouwen mogen uitsluitend binnen het opgenomen bouwvlak gesitueerd zijn. Voor de bij het agrarisch bedrijf behorende bedrijfswoning is een aparte aanduiding opgenomen.

Naast de agrarische bedrijven in Babyloniënbroek liggen achter de eerstelijns bebouwing en tussen de bebouwing van Babyloniënbroek ook nog enkele percelen voor agrarisch gebruik. De betreffende percelen hebben eveneens de agrarische bestemming gekregen. Op deze percelen ontbreekt echter een bouwvlak.

6.3.2 Bedrijf

De bestaande bedrijven in Babyloniënbroek hebben de bestemming "Bedrijf" gekregen. De bedrijfsbebouwing dient binnen het bouwvlak te liggen. Daarnaast dient de bedrijfsbebouwing te voldoen aan de op de verbeelding opgenomen hoogtematen en bebouwingspercentages. Indien bij de bestaande bedrijven een bedrijfswoning aanwezig is, is deze met een aparte aanduiding mogelijk gemaakt.

Binnen de bedrijfsbestemming zijn met omgevingsvergunning andere bedrijven uit milieucategorie 1 en 2, zoals opgenomen in de bijlage van de regels, mogelijk.

Nutsvoorzieningen die zich in het plangebied bevinden zijn ook binnen de bedrijfsbestemming bestemd. Om aan te geven dat het nutsvoorzieningen betreft is een specifieke aanduiding opgenomen.

6.3.3 Maatschappelijk

De bestemming "Maatschappelijk" is toegekend aan alle in het plangebied voorkomende maatschappelijke functies. Hierbij kan worden gedacht aan voorzieningen op het gebied van onderwijs, cultuur en religie. Binnen de maatschappelijke bestemming is, behoudens voor de begraafplaats, functie-uitwisseling mogelijk.

Op de verbeelding is door middel van een bouwvlak, in combinatie met een bebouwingspercentage, aangegeven welk deel van het perceel bebouwd mag worden. Daarnaast zijn op de verbeelding de maximale hoogtematen voor gebouwen opgenomen.

6.3.4 Tuin

De bestemming "Tuin" ligt aan de voorzijde van de in het plangebied voorkomende bestaande burgerwoningen. Behoudens erkers en overkappingen (zoals carports) zijn binnen deze bestemming geen gebouwen toegestaan.

6.3.5 Verkeer

De wegen en straten binnen Babyloniënbroek zijn bestemd als "Verkeer". De gronden binnen de verkeersbestemming hebben als hoofddoel de afwikkeling van het verkeer mogelijk te maken. Daarnaast zijn binnen de verkeersbestemming ook wandel- en fietspaden, parkeer-, groen-, speelvoorzieningen, waterhuishoudingsvoorzieningen en ontmoetingsvoorzieningen toegestaan.

Bepalende groenstroken/-gebieden in de kern zijn ook opgenomen binnen de verkeersbestemming. Om de groene functie van deze gebieden te benadrukken en te waarborgen zijn de betreffende gebieden voorzien van een specifieke groenaanduiding.

Het einde van de Broeksehof is zowel aangeduid als 'groen' en 'evenemententerrein'.

6.3.6 Water

De watergangen die een structurele functie voor waterberging en waterhuishouding voor Babyloniënbroek hebben zijn specifiek bestemd voor "Water".

6.3.7 Wonen

De gronden met bestaande woningen en de gronden waar momenteel al rechten aanwezig zijn voor de realisatie van nieuwe woningen hebben de bestemming "Wonen" gekregen. Afhankelijk van het woningtype is dit op de verbeelding nader uitgesplitst:

  • aaneengebouwd [aeg];
  • twee-aaneen gebouwd [tae];
  • vrijstaand [vrij].

Bouwregels
Ten behoeve van de woning (i.c. het hoofdgebouw) is op de verbeelding een bouwvlak aangegeven, met bijbehorende maximale bouwmaten (goot- en bouwhoogte).
Aan- en uitbouwen evenals bijgebouwen en overkappingen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) te worden gebouwd, met uitzondering van erkers. In de regels is een aantal randvoorwaarden opgenomen ten aanzien van maatvoering en situering. Tot slot kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van de bouwregels.

Aan huis verbonden beroepen
Binnen de woonbestemming is als recht opgenomen dat het mogelijk is om een 'vrij beroep' aan huis uit te oefenen. Hier vallen beroepen onder, zoals huisarts, kapper, accountant en pedicure. De oppervlakte die gebruikt mag worden voor een 'vrij beroep' aan huis mag niet meer bedragen dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 60 m².

Middels enkele afwijkingsbepalingen is het onder andere mogelijk om:

  • het oppervlakte voor beroep aan huis te vergroten;
  • een bedrijf aan huis te ontplooien;
  • een bed en breakfast in een gedeelte van de woning op te richten.

Hiervoor gelden echter wel weer enkele voorwaarden waaraan voldaan moet worden.

6.4 Overige bepalingen

Naast de regels ten aanzien van specifieke bestemmingen, zijn er ook algemene regels opgesteld. Deze regels gelden onafhankelijk van het type bestemming. Het betreft hier:

  • anti-dubbeltelregel
    Deze regeling is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze zou zich kunnen voordoen indien een deel van een bouwperceel dat reeds bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken wederom bij een dergelijke berekening, doch nu ten behoeve van een ander bouwperceel wordt betrokken.
  • algemene bouwregels
    In de algemene bouwregels zijn bepalingen opgenomen voor onder andere aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ondergronds bouwen en de kapvormen.
  • algemene gebruiksregels
    Gebruik mag uitsluitend plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit volgt uit de Wro. Om iedere discussie te voorkomen, is ten aanzien van een zestal gebruiksvormen expliciet aangegeven dat dit hoe dan ook als strijdig gebruik wordt aangemerkt.
  • algemene aanduidingsregels
    In het plan komen een drietal gebiedsaanduidingen voor. Met deze aanduidingen worden gebieden aangegeven waar onder voorwaarden een extra woning mag worden gebouwd.
  • algemene afwijkingsregels
    Met de algemene afwijkingsregels kan voor enkele algemene onderwerpen afgeweken worden van hetgeen is vastgelegd in de specifieke bestemmingen. Onderwerpen waarvoor een afwijkingsmogelijkheid is opgenomen zijn onder meer uitbreiding van een bijgebouw bij een woning, realisatie van nutsvoorzieningen, het met 10% afwijken van in het -plan aangegeven maten en percentages en plaatsen van antennemasten.
  • algemene wijzigingsregels
    Voor het gehele plangebied geldt dat burgemeester en wethouders de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken mogen wijzigen voor het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen.
  • algemene procedure regels
    In dit artikel is voorgeschreven welke voorbereidingsprocedure moet worden gevolgd bij het voornemen tot het verlenen van een afwijking van het bestemmingsplan dan wel tot het opleggen van een nadere eis.
  • overige regels
    In de overige regels zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot parkeergelegenheid bij woningen, laad en losmogelijkheden en het verbod tot bodemingrepen bij de aanleg van een paardenbak.
    Daarnaast wordt in dit artikel het bestemmingsplan 'Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen' van toepassing verklaard.
  • overgangs- en slotregels
    Bouwwerken die op het tijdstip van de tervisielegging van het plan bestaan, in uitvoering zijn of mogen worden gebouwd krachtens een op dat moment reeds aangevraagde vergunning mogen in beginsel gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijkingen naar hun aard niet worden vergroot. Bij de vraag of de afwijking wordt vergroot kan ook het gebruik relevant zijn.
    In het tweede lid is het gebruiksovergangsrecht opgenomen. Bestaand gebruik mag in beginsel worden gehandhaafd. Ook is een uitsluitingclausule opgenomen voor gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
    Illegale bouwwerken en/of illegaal gebruik vallen niet onder het overgangsrecht. Daarnaast eindigt de bescherming van het overgangsrecht indien het afwijkende gebruik langer dan een jaar wordt onderbroken.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economische uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Dit bestemmingsplan heeft in de eerste plaats met name tot doel om de bestaande situatie te actualiseren. De kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente.

Nieuwe ontwikkelingen
Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Het plan voorziet enkel in (beperkte) uitbreidingsmogelijkheden van de bestaande functies. Het betreft in alle gevallen particuliere initiatieven waaraan in beginsel geen kosten voor de gemeente zijn verbonden, afgezien van kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van aanvragen. Deze laatste kosten worden door middel van leges gedekt.
Mochten er andere kosten zijn die op grond van artikel 6.13 Wro dienen te worden verhaald, dan zal uitsluitend worden meegewerkt nadat een exploitatieovereenkomst is gesloten.

Planschade
De enige kosten die uit dit plan kunnen voortvloeien, zijn planschadekosten. Het voorliggend bestemmingsplan maakt in principe geen nieuwe planologische wijzigingen mogelijk. Er is op voorhand geen aanleiding voor vergoedbare planschade.
Planschade is evenwel niet uit te sluiten. De gemeente zal daarom bij iedere aanvraag (laten) bezien of er planschade kan ontstaan. Indien dit het geval kan zijn, zal met de belanghebbende aanvrager een overeenkomst worden gesloten, zoals bedoel in artikel 6.4a van de Wro. Daarmee kan worden voorkomen dat de gemeenschap de planschadekosten moet betalen ten behoeve van de aanvrager.

Geen exploitatieplan
Gezien het voorgaande is een exploitatieplan voor dit bestemmingsplan niet nodig. Mochten er in de toekomst toch ontwikkelingen voordoen waarbij de gemeente kosten moet maken dan zullen die uitsluitend onder de wijzigingsbevoegdheid vallen. Er zal dan eerst worden bezien of er een kostenverhaalovereenkomst kan worden gesloten. In het uiterste geval kan worden overwogen om bij wijzigingsbevoegdheid een exploitatieplan op te stellen. Dat is geen uitgangspunt en gezien de ontwikkelingsmogelijkheden niet de verwachting.

7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.2.1 Bewoners participatie

Op basis van de uitgevoerde veldinventarisatie is in het voortraject van dit bestemmingsplan een bewonersavond georganiseerd. Tijdens deze bewonersavond konden bewoners aangeven of de functies en goot- en bouwhoogtes juist waren geinventariseerd. De binnengekomen reacties gedurende deze bewonersavond zijn waar nodig verwerkt.

Naast het controleren van de uitgevoerde inventarisatie konden bewoners ook aangeven of zijn nog eventuele initiatieven op korte termijn willen ontwikkelen. In overleg met de gemeente zal bepaald worden in hoeverre de voorgenomen initiatieven meegenomen kunnen worden in dit bestemmingsplan. Omdat de initiatieven vooralsnog niet concreet genoeg zijn worden de eventuele juridische en planologische ontwikkelingen niet meegenomen in dit voorontwerpplan. Initiatieven die ten tijde van het ontwerpplan ver genoeg zijn uitgekristalliseerd worden te zijner tijd in het bestemmingsplan opgenomen.

7.2.2 Inspraak

Met ingang van 8 november 2012 heeft het voorontwerpbestemmingsplan Babyloniënbroek, NL.IMRO.0738.BP1000-VO01, zes weken ter inzage gelegen (tot en met 19 december 2012). Binnen de genoemde termijn was er gelegenheid van het voorontwerpbestemmingsplan Babyloniënbroek kennis te nemen bij de balie "Bouwen en Milieu" van het Aalburgloket, Grote Kerkstraat 42 te Wijk en Aalburg. Het voorontwerpbestemmingsplan Babyloniënbroek is ook digitaal gepubliceerd op www.aalburg.nl en op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Binnen de termijn van zes weken was de gelegenheid schriftelijk danwel mondeling een inspraakreactie in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders van Aalburg. In totaal zijn er 9 inspraakreacties ingediend. De reacties zijn in bijlage 1 Verslag inspraak en vooroverleg samengevat en van antwoord voorzien.

Daarnaast is op donderdag 29 november 2012, van 16.00 tot 19.30, een inloopbijeenkomst gehouden in het dorpshuis te Meeuwen.

7.2.3 Vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro

In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerp bestemmingsplan voorgelegd aan de gebruikelijke partners waaronder de provincie Noord-Brabant, het waterschap en overige organisaties.

De resultaten van het vooroverleg zijn verwerkt in de plantoelichting. In bijlage 1 Verslag inspraak en vooroverleg zijn de reacties samengevat en van antwoord voorzien.

7.2.4 Resultaten ter visielegging van het ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerp-bestemmingsplan heeft vanaf donderdag 11 juli 2013 tot en met woensdag 21 augustus 2013 voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende de zienswijzenperiode zijn er zes zienswijzen ingediend en twee reacties van overlegpartners. Eén zienswijze is na deze termijn ingediend.

De Nota van Zienswijzen is als bijlage toegevoegd aan het vaststellingsbesluit.