direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen
Plan: De Eng
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0738.16BP103DEENG-VST1

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van vrijstaande woningen, twee-aaneen gebouwde woningen, geschakelde woningen, aaneengebouwde woningen en gestapelde woningen;
  • b. aan-huis-gebonden beroepen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. tuinen, erven en verhardingen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

8.2 Bouwregels


8.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 160;
  • b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • c. hoofdgebouwen in de vorm van gestapelde woningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' op de verbeelding;
  • d. hoofdgebouwen dienen met de voorgevel in of maximaal 3 m achter de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd;
  • e. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande, twee-aaneen gebouwde, geschakelde en aaneengebouwde woningen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 6 m en 10 m, tenzij anders op de verbeelding is aangeven;
  • f. de goot- en bouwhoogte van gestapelde woningen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 9 m en 12 m;
  • g. de diepte van een hoofdgebouw in de vorm van gestapelde woningen mag niet meer dan 16 m bedragen;
  • h. de diepte van een hoofdgebouw in de vorm van vrijstaande woningen mag niet meer dan 15 m bedragen;
  • i. de diepte van een hoofdgebouw in de vorm van twee-aaneen gebouwde woningen, geschakelde woningen en aaneengebouwde woningen mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'diepte (m)' mag de diepte van een hoofdgebouw in de vorm van vrijstaande woningen niet meer dan 26,5 m bedragen;
  • k. de afstand een vrijstaande woning tot de zijdelingse bouwperceelsgrens mag aan beide zijden niet minder bedragen dan 3 m met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'minimale afstand hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens (m)' waar de afstand van een vrijstaande woning tot de zijdelingse bouwperceelsgrens aan beide zijden niet minder mag bedragen dan 1 m;
  • l. de afstand van een twee-aaneen gebouwde of geschakelde woning tot de zijdelingse bouwperceelsgrens mag aan één zijde niet minder bedragen dan 3 m met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'minimale afstand hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens (m)' waar de afstand van een twee-aaneen gebouwde of geschakelde woning tot de zijdelingse bouwperceelsgrens aan één zijde niet minder mag bedragen dan 1 m;
  • m. bij vrijstaande woningen dienen tenminste 2 parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd te worden;
  • n. bij geschakelde en twee- aaneen gebouwde woningen dient tenminste 1 parkeerplaats op eigen terrein gerealiseerd te worden.


8.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. voor vrijstaande woningen, twee-aaneen gebouwde woningen, geschakelde woningen en aaneengebouwde woningen geldt dat de gronden gelegen in het achtererfgebied voor maximaal 50% mogen worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken niet meer bedragen dan 60 m². tenzij er ten tijde van ter inzage legging van het plan meer aanwezig is en dit aangetoond kan worden;
  • d. voor gestapelde woningen geldt dat de gronden gelegen in het achtererfgebied voor maximaal 50% mogen worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken niet meer bedragen dan 400 m²;
  • e. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3,5 m bedragen tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  • f. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5,5 m bedragen tenzij anders op de verbeelding is aangegeven.


8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen en met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' waar de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' waar de maximale bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2 sub c voor de bouw van bijbehorend bouwwerken ten behoeve van mindervaliden tot een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 100 m² met dien verstande dat het bebouwingspercentage in lid 8.2.2 sub c in acht wordt genomen.

8.4 Specifieke gebruiksregels

De uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep is toegestaan op de begane grond van het hoofdgebouw en in de bijbehorende bouwwerken als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.4 voor het uitoefenen van een aan-huis-gebonden bedrijf in de categorieën A en B zoals genoemd in de Staat van Bedrijven, onder de volgende voorwaarden:
  • de afstanden zoals voorkomend in de Staat van Bedrijven dienen te worden aangehouden;
  • de omvang mag niet meer bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 30 m²;
  • het gebruik mag geen hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • het bedrijf moet door de bewoner worden uitgeoefend;
  • detailhandel als zelfstandige activiteit is verboden.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.4 voor bedrijvigheid welke niet voorkomt in de Staat van Bedrijven met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de in de Staat van Bedrijven toegelaten milieucategorieën A en/of B.