direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied - Provincialeweg Noord 96, Watertoren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

De toelichting op het bestemmingsplan de watertoren start met een inleiding waarin de kaders van het project worden weergegeven. Hoofdstuk 2 vervolgt met de planbeschrijving van de bestaande en toekomstige situatie. Bij de toekomstige situatie komt tevens het toekomstig gebruik van de watertoren aan de orde. In hoofdstuk 3 komen het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid aan de orde. De resultaten van alle uitgevoerde onderzoeken staan in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 gaat over de economische uitvoerbaarheid van de ruimtelijke ontwikkeling. In hoofdstuk 6 volgt de juridische planopzet en vervolgens sluit deze toelichting in hoofdstuk 7 af met de resultaten van inspraak en overleg.

1.1 Aanleiding en doel van het plan

In juni 2009 hebben de initiatiefnemers de watertoren van Uppel gekocht van Brabant Water. Op dit moment heeft het plangebied waarop de toren zich bevindt de bestemming Maatschappelijk en mag deze uitsluitend gebruikt worden als watertoren. Deze bestemming is niet meer uitvoerbaar nu de toren in 2008 haar functie als watertoren heeft verloren.

De initiatiefnemers hebben als doel de watertoren te behouden door te voorzien in een aanvulling in de toeristisch-recreatieve voorzieningen binnen de gemeente Woudrichem en het Land van Heusden en Altena. Op dinsdag 20 december 2011 heeft het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Woudrichem in principe ingestemd met een nieuwe toeristisch-recreatieve functie voor de watertoren.

1.2 Begrenzing plangebied

Het plangebied (weergegeven in figuur 1) is gelegen aan de Provincialeweg Noord 96 te Almkerk en heeft een oppervlakte van 1.087 m2. Het plangebied ligt in kern Uppel en is gelegen op de kruising tussen de Provincialeweg Noord en de Bloemweg in het buitengebied van de gemeente Woudrichem. De kadastrale omschrijving van het plangebied is gemeente Woudrichem, sectie E, perceel 2038.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0001.png"

Figuur 1. Uitsnede kadastrale kaart (bijlage I) met daarop het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0002.png"

Figuur 2. Luchtfoto van kern Uppel, gemeente Woudrichem, waarop het perceel van de watertoren staat aangegeven in het rood1 .

1.3 Geldend bestemmingsplan

Ter plaatse van het onderhavige perceel geldt het bestemmingsplan "Buitengebied Woudrichem". Het bestemmingsplan "Buitengebied Woudrichem" is door de raad van de gemeente Woudrichem vastgesteld op 21 juni 2011, in werking getreden op 23 september 2011 en nog niet onherroepelijk.

In dit bestemmingsplan is het plangebied voorzien van de bestemming "Maatschappelijk" met de aanduiding 'Specifieke vorm van Maatschappelijk - 2' (zie tabel 1). De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke doeleinden;
  • b. tuinen, erven en verhardingen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen, met inbegrip van een goede landschappelijke inpassing in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie naar het omliggende gebied;
  • e. water en waterhuishoudkundige doeleinden.

In de regels is het gebruik dat van deze gronden mag worden gemaakt nader omschreven. In tabel 1 is aangegeven hoe het plangebied ingevolge het geldende bestemmingsplan is bestemd:

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0003.jpg"

Tabel 1. Detailstaat van maatschappelijke bestemmingen.

Daarnaast gelden de volgende bestemming:

  • Dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2.

De conclusie is dat het plangebied ingevolge het geldende bestemmingsplan mag worden gebruikt voor watertoren en de bijbehorende voorzieningen die hierboven zijn genoemd, zoals tuinen, erven, verhardingen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen.

1.4 Procedure

De procedure betreft een herziening op het bestemmingsplan Buitengebied Woudrichem. In dit proces zal eerst een ontwerp bestemmingsplan worden opgesteld. Over het ontwerp zal inspraak en overleg worden gevoerd. Vervolgens wordt het ontwerpbestemmingsplan op papier en digitaal ter inzage gelegd. Na de termijn van 6 weken zullen zienswijzen beantwoord worden en zullen de zienswijzen leiden tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ten slotte zal het bestemmingsplan moeten worden vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Woudrichem. De verantwoording en procedure volgt de systematiek van het bestemmingsplan Buitengebied Woudrichem.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 De omgeving van het plangebied

De watertoren ligt in Uppel. Uppel is een buurtschap (circa 300 inwoners) van Almkerk, een dorp in de gemeente Woudrichem in de provincie Noord-Brabant. De bebouwing van Uppel bestaat uit woningen en agrarische en niet-agrarische bedrijven. Het dorp is gelegen in het Land van Heusden en Altena. Karakteristiek is dat Uppel voornamelijk bestaat uit een dijklint met gemengde bebouwing en drie straten met woningen, de Gantelweg, de Veldweg en de Bloemweg. De dijk fungeert als slaperdijk van de Biesbosch. Uppel kenmerkt zich door een nog altijd hechte gemeenschapszin.

Uppel ligt aan de rijksweg A27 ter hoogte van de afslag Sleeuwijk/Werkendam op de grens tussen de gemeenten Werkendam en Woudrichem. De watertoren ligt op een steenworp afstand van de Vestingdriehoek, de Nieuwe Hollandse Waterlinie, Fort Altena, het liniepad en het natuurgebied de Zevenbanse Boezem.

 

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0004.png"

Figuur 3. Regionale kansenkaart omgeving plangebied.

2.2 De watertoren

Watertorens vormen sinds 1839 een karakteristiek onderdeel van de bebouwde omgeving in Nederland. De eerste torens dienden voor de watervoorziening van de stoomlocomotieven van de spoorwegen, gevolgd door die van de tramwegen. Honderden exemplaren verrezen door het gehele land op stationscomplexen. Dit type watertoren viel weinig op door zijn geringe afmetingen. Inmiddels is deze generatie watertorens vrijwel helemaal afgebroken.

Drinkwatertorens daarentegen hebben op veel plaatsen in Nederland nog een beeldbepalend karakter. Vanaf 1856 bouwde men ruim 260 watertorens ten behoeve van de centrale drinkwatervoorziening. Vanwege de forse afmetingen en de vaak markante situering in het vlakke Hollandse landschap, beschouwden de waterleidingbedrijven de watertoren als hun visitekaartje en besteedden ze veel aandacht aan het uiterlijk. Momenteel bestaan er nog zo'n 175 van deze drinkwatertorens, waarvan minder dan een kwart nog in gebruik is.

Naast de drinkwatertorens verrezen ook op industriële complexen watertorens en tenslotte werden door ziekenhuizen en particulieren watertorens gebouwd als onderdeel van kleine drinkwatervoorzieningen op plaatsen waar nog geen leidingnet aanwezig was. Het aantal buiten bedrijf gestelde torens stijgt voortdurend. Daarbij ziet het er naar uit dat in Nederland geen nieuwe watertorens gebouwd zullen worden. Zowel bij de industrie als bij de drinkwaterleiding valt de keus sinds de jaren vijftig steeds vaker op een hydrofoorinstallatie, het moderne alternatief voor de watertoren.

Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog is de zogenaamde 'oude' watertoren van Uppel opgeblazen door het Duitse leger. De 'nieuwe' watertoren van Uppel is ontworpen door de heer Cees de Bever van De Bever Architecten2 in opdracht van het waterleidingbedrijf "Noord-West Brabant" en gebouwd tussen 1945 en 1948. De watertoren domineert het silhouet van Uppel door haar grote hoogte die nog versterkt wordt door de ligging boven op de dijk. Tot 2008 werd de toren nog gebruikt ten behoeve van de drinkwatervoorziening van het Land van Altena. De functie van de watertoren om de leidingen op druk te houden is overgenomen door het pompstation van Genderen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0005.jpg"

De toren bevat een reservoir met een inhoud van 600 m3. Alle leidingen van en naar het reservoir zijn nog intact. Met name de installatie op de 'lekvloer' is interessant voor bezoek en rondleidingen. Het huidige gebruiksoppervlak van de watertoren zelf is circa 560 m2, de inhoud van de watertoren is 4.800 m3. De watertoren is verdeeld in verschillende verdiepingen. Markant aan de begane grond is de toegangsdeur, met de inscriptie 'Renovatum 1948'. De begane grond is net als de eerste, tweede en derde verdieping circa 5,5 meter hoog en 10 meter in doorsnede. De inhoud van de eerste vier ruimtes is circa 600 m3. Na de vier ruimtes van 600m komt de lekvloer. Deze heet zo vanwege het vochtige klimaat dat ontstond door de condensvorming aan de waterbak. De lekvloer is circa 2,5 meter hoog en ligt onder de waterbak. Met een trap kun je vervolgens langs de waterbak omhoog klimmen. De waterbak is, op een mangat na, afgesloten. Ondanks dat de watertoren niet opgenomen is op de gemeentelijke monumentenlijst, is de toren algemeen erkend als beeldbepalend en cultuurhistorisch waardevol kenmerk van Uppel. Het toekomstig gebruik van de watertoren en het plangebied is dan ook gericht op het behoud van dit waardevolle object binnen de gemeente Woudrichem. De mogelijkheden van de watertoren moeten benut worden om tot aantrekkelijke economische activiteiten te komen die bovendien bijdragen aan de toeristische ontwikkelingen in de regio.

2.3 Huidig gebruik van het plangebied

Sinds de toren van Uppel in 2008 buiten gebruik is gesteld, is deze toren op het bestemmingsplan aangeduid als 'maatschappelijk' met de aanduiding 'watertoren'. In feite betekent dit dat de watertoren, behalve het 'zijn', formeel niets anders mag zijn dan datgene wat het nu is, namelijk een (grote) stapel stenen met een dak erop. Uit de vorige paragraaf is gebleken dat de watertoren niet meer als zodanig functioneert en dat dit in de toekomst ook niet meer waarschijnlijk is. Om ervoor te zorgen dat de watertoren weer een volwaardige plaats in de samenleving krijgt, moeten de functie en bestemming van de watertoren gewijzigd worden.

2.4 Toekomstig gebruik van het plangebied

Het plan is de watertoren te herbestemmen tot een toeristische bestemming met daarbinnen een multifunctionele toepassing van verschillende bedrijfsmatige activiteiten. De bedoeling is om binnen de toren een Bed and Breakfast, een seminarruimte, bedrijfswoning en een geluidsstudio te realiseren. Aan de buitenkant zal behalve de zendinstallaties van de telecomproviders een klimwand geplaatst worden, die dan de hoogste klimwand van Nederland zal zijn. Ook zal de toren voorzien in WiFi- en/of serverfaciliteiten en biedt de toren plaats voor één bedrijfswoning.

2.4.1 Fasering

De bestaande bebouwing zal gefaseerd verbouwd worden, waarna verschillende bedrijfsmatige activiteiten zullen plaatsvinden in de voormalige watertoren. De eerste fase bestaat uit een Bed and Breakfast op de tweede verdieping en een bedrijfswoning op de eerste verdieping. De tweede fase bestaat uit de realisatie van een outdoor klimwand aan de zonzijde van de watertoren, gecombineerd met het transformeren van de derde verdieping naar een seminarruimte. In de laatste fase wordt de voormalige waterbak herbestemd tot een geluidsopnamestudio en wordt de daaronder gelegen lekvloer gebruikt voor toepassingen op het gebied van telefonica, ICT en WiFi-verbindingen. De watertoren is bestemd voor een aanvulling op de huidige toeristische ontwikkelingen in de gemeente Woudrichem. Voorts zijn en zullen er rondleidingen worden gegeven in de watertoren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0006.jpg" 

Figuur 4. Toekomstig gebruik van de watertoren.

2.4.2 Doelgroepen / gebruikers

Het plan sluit aan bij de verschillende toeristische doelgroepen waar het toeristisch-recreatief beleid van het Land van Altena zich op richt. De zogenaamde rustzoeker kan zijn heil vinden in de kleinschaligheid, de rustige omgeving en entourage van de watertoren en kern Uppel. De geïnteresseerden kunnen in de toekomst in de watertoren terecht voor een hoge blik op de voormalige innundatiepolders, iets wat uniek zal zijn in Nederland en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Tevens kunnen geïnteresseerden de watertoren zelf bezoeken ter bestudering van de voormalige technieken om het waterleidingnetwerk op druk te houden en als voormalig onderdeel van het waterleidingnetwerk. Het Liniepad, de Omloop, de Zevenbansche boezem, landgoed Kraaiveld en de nabijgelegen Biesbosch bieden voor de natuurvorser genoeg te doen voor een kortdurend verblijf. Deze activiteiten kunnen gecombineerd worden in combinatie met het kanovaren dat in Fort Altena wordt aangeboden. Niet alleen individuen, maar ook bedrijven en scholen kunnen van de beschikbare faciliteiten gebruikmaken, al dan niet gecombineerd met Fort Altena. Voor uitdagingzoekers is er natuurlijk de klimwand aan de toren. Voor uitdagingzoeker met een iets minder hoge spanningsgraad voorziet de regio in golfbanen, maneges, strandrecreatie en de Biesbosch.

2.4.3 Beeldkwaliteitplan

In de huidige situatie zijn per verdieping vier ramen aanwezig. Ieder raam staat gericht op een van de vier windrichtingen. De zichtlijnen zijn schematisch weergegeven in figuur 4.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0007.jpg"

Figuur 4. Schematische weergave van de zichtlijnen.

De huidige ramen zijn volgens het laatste Bouwbesluit3 te klein om voor voldoende lichtinval te zorgen voor de woning, Bed and Breakfast en de seminarruimte. Het Bouwbesluit vereist dat het raamoppervlakte tenminste 10% van de vloeroppervlakte is. Er zullen dus extra ramen geplaatst moeten worden of de huidige ramen zullen vergroot moeten worden. Dit is de grootste en meest zichtbare ingreep aan de buitenkant van de watertoren. De kwaliteit en uitstraling van deze ingreep zullen geborgd worden middels een beeldkwaliteitplan, zie hiervoor Bijlage 2 Beeldkwaliteitplan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nota Ruimte (2006)

De Nota Ruimte bevat het ruimtelijke beleid van het Rijk, waarmee het kabinet op hoofdlijnen sturing wil geven aan de inrichting van de ruimte en sociale, culturele en economische ontwikkelingen ruimtelijk wil accommoderen. De Nota Ruimte wordt aangemerkt als structuurvisie in het kader van de Wro. Het nationaal ruimtelijk beleid richt zich op voldoende ruimte voor wonen, werken en mobiliteit en de daarbij behorende voorzieningen, groen, recreatie, sport en water.

Twee begrippen staan centraal in de Nota Ruimte: basiskwaliteit en nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur (RHS). Voor de gebieden die geen deel uitmaken van de RHS is het beleid gericht op het waarborgen van de basiskwaliteit. Het buitengebied van Woudrichem behoort tot de RHS voor zover het gaat om de gebieden die behoren tot de ecologische hoofdstructuur (EHS, inclusief de Natura 2000-gebieden Pompveld en Kornsche Boezem), het grensgebied met de grote rivieren en het Nationaal Landschap Nieuw Hollandse Waterlinie. Voor het Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie is het beleid gericht op 'behoud van de kernkwaliteiten en ontwikkeling met kwaliteit'. De nota ruimte stimuleert het hergebruik van leegstaande gebouwen om de kwaliteit en vitaliteit van het platteland te vergroten. Op het gebied van de recreatie is de Nota Ruimte in het algemeen gericht op het vergroten van de toeristisch recreatieve mogelijkheden in de groene ruimte.

Het hergebruik van de leegstaande buiten gebruik geraakte watertoren leidt tot een vergroting van het economisch draagvlak en vitaliteit van het platteland en dus past het binnen het beleid van RHS.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 De Ideale Connectie (2007)

Met de nota De Ideale Connectie4 heeft Midden Brabant een eigen regionaal economisch programma opgesteld. De regio sluit hierbij aan op de regionale uitwerkingen van Pieken in de Delta Zuidwest en ook Zuidoost Nederland. Midden Brabant geeft hiermee uitwerking aan de ambitie om de verbindende schakel te zijn tussen procesindustrie en logistiek aan de ene kant (Zuidwest Nederland) en kennisintensieve maakindustrie aan de andere kant (Zuidoost Nederland). De regio legt inhoudelijk een focus op drie speerpuntsectoren:

  • Leisure;
  • Logistics;
  • Life Science.

Door de ligging op de grens van twee deelgebieden van Noord Brabant kan het Land van Heusden en Altena ook prima aansluiting zoeken bij het speerpunt leisure.

Het herbestemmen van de watertoren naar een toeristische bestemming sluit aan op de speerpuntsector 'leisure' van deze nota en bevordert het economisch-toeristische draagvlak tussen Delta Zuidwest en Zuidoost Nederland.

3.2.2 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening provincie Noord-Brabant (2011)

Provinciale Staten hebben de structuurvisie ruimtelijke ordening vastgesteld op 1 oktober 2010. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van het beleid tot 2025. Op hoofdlijnen zet het streekplan het beleid ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkelingen in Brabant uiteen5. Men vindt het belangrijk dat Brabant zich verder ontwikkelt tot een aantrekkelijk woon-, werk- en leefgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0008.jpg" Figuur 6. Uitsnede structurenkaart provincie Noord-Brabant.

Zoals te zien op figuur 6 ligt de watertoren in de zonering structuurvisie ruimtelijke ordening in gemengd agrarisch gebied6. Binnen het gemengd agrarisch gebied is multifunctioneel gebruik uitgangspunt. Dit betreft het gebied waarbinnen de agrarische functie vaak in samenhang met andere functies (in de omgeving) wordt uitgeoefend. Bestaande ontwikkelingsmogelijkheden van in het gebied voorkomende functies worden gerespecteerd. In het gebied is een toenemende menging van wonen, voorzieningen en kleinschalige bedrijvigheid mogelijk. Nieuwe ontwikkelingen dienen wel rekening te houden met hun omgeving en bij te dragen aan een versterking van de gebiedskwaliteiten.

Het herbestemmen van de watertoren leidt tot een verdere ontwikkeling van het land van Altena als aantrekkelijk leefgebied. De nota biedt de mogelijkheid voor verdere menging van wonen en kleinschalige (toeristische) bedrijvigheid.

3.2.3 Verordening Ruimte Noord-Brabant (2011)

De Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011 is op 17 december 2010 door Provinciale Staten van Noord-Brabant vastgesteld en op 1 maart 2011 in werking getreden7. In deze planologische verordening zijn algemene regels opgenomen voor een aantal niet-agrarische ontwikkelingen in het buitengebied, waaronder de ontwikkeling van horecabedrijven en maatschappelijke voorzieningen. De verordening stelt regels ter voorkoming van nieuwbouw van woningen en zelfstandige bewoning van bedrijfsgebouwen.

3.2.3.1 Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit

Artikel 2.1 van de verordening Ruimte Noord-Brabant geeft regels ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied moet bijdragen aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving, in het bijzonder aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. Aangetoont dient te worden of de omvang van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling past in de omgeving. De beoogde ruimtelijke ontwikkeling moet een afgestemde afwikkeling van het personen- en goederenvervoer verzekeren.

3.2.3.2 Bevordering van ruimtelijke kwaliteit

Artikel 2.1 van de verordening Ruimte Noord-Brabant stelt dat gemeenten bij ruimtelijke afwegingen het principe van zorgvuldig ruimtegebruik toe dienen te passen. De toelichting bij een bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, bevat een verantwoording van de wijze waarop wordt verzekerd dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten, of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft. De bedoelde verbetering is gericht op behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.

3.2.3.3 Behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing

De Verordening Ruimte Noord-Brabant stelt dat niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen in het gemengd agrarisch gebied kunnen plaatsvinden, mits er sprake is van hergebruik van een bestaande locatie. Belangrijke voorwaarden zijn dat deze bedrijven behoren tot de milieucategorie 1 of 2, waarbij de bouwblokgrootte ten hoogste 5000 m2 is. Verder dient de eventuele vestiging of uitbreiding niet te leiden tot een voorziening met een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie of tot een, al dan niet zelfstandige, detailhandelsvoorziening met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m2. De regels zijn uitgewerkt in artikel 11.6 van de Verordening ruimte Noord-Brabant 2011.

3.2.4 Conclusie

De verordening Ruimte Noord-Brabant stelt heldere kaders wat betreft de mogelijkheden van de herbestemming van cultuurhistorische waardevolle objecten. In de nota ruimte staat tevens dat het Rijk de ontwikkeling van landschap met kwaliteit wil stimuleren en faciliteren. Hiervoor is de Handreiking Kwaliteit Landschap voor provincies en gemeenten8 ontwikkeld. Hierin wordt het generieke landschapsbeleid handen en voeten gegeven met als doel provincies en gemeenten te stimuleren om de basiskwaliteit van het landschap te behouden, te versterken en te ontwikkelen. De herbestemming van de watertoren past binnen het beleid, omdat cultuurhistorisch waardevolle bebouwing in stand wordt gehouden, zonder dat dit ten koste gaat van de ruimtelijke kwaliteit van het pand en zijn omgeving.

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Structuurvisie Plus Land van Altena (2004)

In november 2004 hebben de gemeenten Aalburg, Werkendam, Woudrichem en het waterschap Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch de Structuurvisie Plus Land van Heusden en Altena9 vastgesteld. Relevant voor de herbestemming van de watertoren is dat de structuurvisie het groene imago van het Land van Altena benadrukt: 'zorg dat het gebied een aantrekkelijke recreatieve woonomgeving blijft en bied gelegenheid voor toeristische ontwikkeling afgestemd op de eigenheid en de rust van het gebied'10.

3.3.2 Structuurvisie Land van Altena 2012

Deze concept-structuurvisie is nog een ambtelijk document, waaraan momenteel nog geen beleidsconclusies mogen worden verbonden. De Structuurvisie zal naar verwachting in de loop van 2012 in procedure gaan. Deze paragraaf is gereserveerd voor een beschrijving van de Structuurvisie indien deze definitief wordt vastgesteld in de loop van de bestemmingsplanprocedure van dit plangebied.

3.3.3 Landschapsvisie (2008)

De landschapsvisie is vastgesteld door de gemeenteraad van Woudrichem in oktober 2008. In deze visie is aangegeven:

  • Waar en op welke wijze bestaande landschapskwaliteiten gehandhaafd moeten worden.
  • In welke richting deze kwaliteiten zich kunnen ontwikkelen en welke maatregelen daarvoor nodig zijn.

Uit de kaart uit de landschapsvisie blijkt dat de gebiedseigen bebouwing voor Uppel behouden moet blijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0009.jpg"

Figuur 7. Uitsnede landschapsvisiekaart11.  

Met de herbestemming van de watertoren wordt verdere verpaupering en leegstand, wat op termijn tot sloop zou leiden, voorkomen. De herbestemming sluit aan op de landschapsvisie van de regio.

3.3.4 Nota Economische Perspectieven Land van Heusden en Altena (2008)

De Nota Economische Perspectieven Land van Heusden en Altena is vastgesteld door de raad van de gemeente Woudrichem op 28 oktober 2008. De nota beschrijft mogelijkheden voor verdere toeristische ontwikkeling: 'Het Land van Heusden en Altena is bij uitstek een gebied waar de sector toerisme en recreatie zich verder kan ontwikkelen. Het landelijke karakter van het gebied in het algemeen en de unieke waterrijke omgeving in het bijzonder zullen de komende jaren meer (dag)recreanten gaan aantrekken die komen voor rust, groen en avontuur. Het gebied vormt een natuurlijk middelpunt tussen omliggende (rand)stedelijke centra. De nabijheid van een grote toeristentrekker, Nationaal Park De Biesbosch en de vele rivieren in de regio bieden de groeiende groep waterrecreanten in Nederland ruime en gevarieerde mogelijkheden'12. Specifieker wordt vervolgens ingegaan op de speerpuntsector leisure, zoals eerder genoemd onder paragraaf 3.2.1 van deze toelichting. Het gebruik van de watertoren als overnachtingplaats, klimwand, seminarruimte en geluidsopnamestudio sluit aan op de genoemde economische perspectieven gecombineerd met een kleinschalige toepassing van de speerpuntsectoren leisure en fitness in de regio Land van Heusden en Altena. Voor activiteiten in het buitengebied van Land van Heusden en Altena gelden duidelijke randvoorwaarden. Zo dient de vrijkomende bebouwing als vestigingsruimte voor kleinschalige bedrijvigheid, is de bedrijvigheid bij voorkeur gelieerd aan de functie van het buitengebied en mag de nieuwe bedrijvigheid geen overlast veroorzaken voor de agrarische sector. De overlast voor de agrarische sector beperkt zich tot een toename van de verkeersdruk, maar deze is minimaal zoals verderop in deze toelichting blijkt. Aangezien de watertoren zich in de kern van Uppel bevindt, zijn er geen extra beperkende maatregelen noodzakelijk voor de agrarische sector.

De herbestemming van de watertoren voorziet in de drie gestelde voorwaarden uit de nota. De herbestemming is kleinschalig, is gelieerd aan de toeristische functie van het buitengebied en veroorzaakt geen overlast voor de agrarische sector. Ten slotte wordt in de nota de verdere intensivering van extensieve recreatie en toerisme genoemd in combinatie met de verdere verankering van 'health' als groeisector in de regio. De Bed-and-Breakfastvoorziening gecombineerd met de klimwand en opnamestudio voorziet in deze vraag. De herbestemming van de watertoren draagt bij aan het regionale streven om een bovengemiddelde economische groei te bewerkstelligen, zowel in de vorm van werkgelegenheid (hiervoor wordt de regionale arbeidsmarkt benut) als in de aantrekkende werking van de herbestemming op toeristisch gebied. Actiepunt 8.1 van de nota Economische Perspectieven Land van Heusden en Altena heeft geleid tot de regionale beleidsvisie en actieplan recreatie & toerisme, die in de volgende paragraaf verder wordt toegelicht.

3.3.5 Visie en actieplan recreatie & toerisme en regio marketingscan (2011)

In de regionale beleidsvisie toerisme en recreatie en marketingscan worden drie aspecten genoemd die voor de initiatiefnemers van belang zijn: het creëren van meer aanbod, de samenstelling van de toeristische markt van het land van Altena en de doelgroepen13. Het aanbod aan verblijfsaccommodaties, horeca en bezoekpunten in het Land van Altena is te beperkt, seizoensgevoelig en de cultuurhistorie is te weinig ontsloten. Het ontwikkelen van nieuwe logiesmogelijkheden is geen taak van de gemeenten. Wel zal de regio volgens dit actieplan initiatieven tot de ontwikkeling van nieuwe accommodaties, zoals Bed and Breakfast, minicampings, hotels en pensions, positief tegemoet treden en waar mogelijk ondersteunen. Een Bed and Breakfast sluit goed aan op deze actiepunten. Immers, met Fort Altena, het gloednieuwe Liniepad, het zicht vanuit de watertoren op de inundatiegebieden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de ligging aan een langeafstandswandeling/fietsroute in het Land van Altena ligt de watertoren ideaal. De omgeving biedt kansen voor een succesvolle toeristische onderneming die van toegevoegde waarde is voor de gemeente Woudrichem.

3.3.6 Conclusie

Gezien de toeristische bestemming en de kleinschaligheid van het project biedt de herbestemming voldoende aanknopingspunten om aan te sluiten op de geldende Structuurvisie Plus Land van Heusden en Altena. Ook sluit het project aan op de doelstelling om in de regio te voorzien in toeristische voorzieiningen. Concluderend kan gesteld worden dat een Bed and Breakfast in de watertoren van Uppel voorziet in een vraag uit de regio.

3.4 Gemeentelijk beleid

Het gemeentelijk beleid inzake het buitengebied is uitgewerkt in de toelichting bij het bestemmingsplan buitengebied. De gemeente stelt: 'Het buitengebied van Woudrichem bevat een aantal kwaliteiten waarin landbouw, natuur, landschap, cultuurhistorie en recreatie tezamen met wonen en leefbaarheid een belangrijke rol spelen. Om te zorgen dat verschillende vormen van ruimtegebruik elkaar zoveel mogelijk versterken en ondersteunen, is het gemeentelijk beleid enerzijds gericht op het behoud van de duurzame componenten en daarmee samenhangende potenties en anderzijds op een vitaal en leefbaar platteland. De vernieuwing van het platteland in de gemeente is gebaseerd op het vinden van een balans tussen leefbaarheid, duurzaamheid, ecologie en economie. [...] Ook voor de burger en de recreant is plaats in het buitengebied, mits zij respect tonen voor het landschap, de natuur en voor de agrariër, die er de kost verdient. Het buitengebied is immers van iedereen, waarvoor een gezamenlijke verantwoordelijkheid dient te worden gedragen. Met reguleren alléén wordt echter geen goed ruimtegebruik bereikt. Het bestemmingsplan heeft naast consolideren nog een tweede doel: ontwikkelingen mogelijk maken die passen binnen de gemeentelijke visie. De ontwikkelingen rondom de herbestemming van de watertoren sluiten aan op de gemeentelijke visie en zijn inpasbaar binnen de kaders die gesteld zijn in het bestemmingsplan Buitengebied Woudrichem.

3.4.1 StructuurvisiePlus

De laatste tijd is veel aandacht voor meer ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen. In de StructuurvisiePlus Land van Heusden en Altena hebben de gemeenten Woudrichem, Aalburg, Werkendam en het waterschap Rivierenland gezamenlijk aangegeven welke ontwikkelingsrichting zij nastreven. In aansluiting op deze visie heeft het bestemmingsplan daarom als tweede doel het mogelijk maken van ontwikkelingen die passen binnen deze gemeentelijke visie, voor zover het ontwikkelingen betreft die binnen de planperiode van 10 jaar kunnen worden gerealiseerd (bijvoorbeeld hergebruik van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven, natuurontwikkeling en aanleg ecologische verbindingszones)'14.

3.4.2 Archeologie

Zowel ondergronds als bovengronds bevinden zich in het buitengebied tal van restanten uit het verre en nabije verleden. Deze restanten zijn (soms) vanuit cultuurhistorisch en archeologisch perspectief waardevol worden op grond van de diverse beleidskaders ook beschermd. Als het gaat om archeologische waarden wordt onderscheid gemaakt in vastgestelde waarden en te verwachten resten. Bij vastgestelde waarden is reeds aangetoond dat er archeologische overblijfselen in de ondergrond aanwezig zijn. Hierbij gaat het met name om aangetroffen sporen van bewoning. Onder te verwachten archeologische resten vallen die gebieden die in het verleden geschikt zijn geweest voor bewoning of anderszins gebruik maar waarvan de daadwerkelijke aanwezigheid van archeologische overblijfselen in de ondergrond nog niet is aangetoond. Gronden met een lage indicatie hoeven dus niet vrij van waarden te zijn. Op de Erfgoedkaart van de gemeente Woudrichem zijn zowel archeologie als cultuurhistorie vertegenwoordigd. Hiermee is met name de kennis van bekende archeologische waarden en de verwachting op (nog onbekende) archeologische resten beter in kaart gebracht. Daarnaast is een gemeentelijke archeologische beleidskaart opgesteld. Op basis van deze kaart kunnen gedifferentieerde eisen worden gesteld aan waar en wanneer archeologisch (voor)onderzoek plaats dient te vinden.

3.4.3 Nieuwe Hollandse Waterlinie

Het inundatiegebied maakt onderdeel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Alhoewel het gebied al zeer lang geen militaire betekenis meer heeft en de historische openheid op veel locaties flink is aangetast, wordt het wenselijk geacht het historisch open gebied, toch als zodanig op de verbeelding op te nemen en te voorzien van een bijbehorende beschermingsregeling. Het inundatiegebied van de Nieuw Hollandse Waterlinie is op basis van de gemeentelijke cultuurhistorische beleidsadvieskaart op de verbeelding opgenomen met een aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning inundatiegebied' en voorzien van een omgevingsvergunningsplicht voor werken en werkzaamheden. Voor het oprichten van bebouwing, ophogen van gronden danwel aanplanten van opgaande begroeiing dient te worden getoetst of met de voorgestane ingreep de herkenbaarheid als inundatiegebied uit cultuurhistorisch oogpunt in stand blijft.

3.4.4 Bebouwingsconcentratie buitengebied

In de bebouwingsconcentraties Uppel bevindt zich reeds een (historisch gegroeide) clustering van bebouwing, gepaard met een zekere mate vannfunctiemenging. Binnen dergelijke clustering van bebouwing wordt eventuele toevoeging van burgerwoningen in ruimtelijk en functioneel opzicht onder stringente voorwaarden aanvaardbaar geacht, in een verder overwegend agrarisch buitengebied. Toevoeging van woningen door splitsing van monumentale en/of beeldbepalende gebouwen is daarom toegestaan omdat dit kan bijdragen aan het behoud van deze panden. Er moet op worden toegezien dat uitbreiding van woningen niet plaatsvindt met het oog op (toekomstige) woningsplitsing. Voorwaarden voor woningsplitsing zijn onder meer dat de bebouwde oppervlakte niet wordt vergroot en de verschijningsvorm gehandhaafd blijft. Bovendien mag geen afbreuk worden gedaan aan de omgevingskwaliteiten. Ter bescherming van de agrarische functie en de landschappelijk en cultuurhistorische waarden van het buitengebied moet een duidelijke lijn getrokken worden voor wat wel en niet kan. Niet alle mogelijke vormen van bedrijvigheid zijn toelaatbaar. Alleen lichte bedrijvigheid is toegestaan en aan het buitengebied verwante bedrijfsfuncties hebben de voorkeur boven niet verwante functies. Tot slot dienen vanuit de milieuwetgeving (geur en geluid) geen belemmeringen te bestaan.

3.4.5 Conclusie

De watertoren ligt in het innundatiegebied. De herbestemming van de watertoren is niet in strijd met de bescherming van het cultuurhistorische open karakter van het gebied omdat de uiteindelijke aanpassingen van het plangebied zich beperken tot het bouwvlak. De herbestemming van de watertoren voorziet in het behoud van het pand als cultuurhistorisch waardevol object in de gemeente Woudrichem.

3.5 Conclusie ten aanzien van beleid

Het herbestemmen van de watertoren leidt tot een verdere ontwikkeling van het land van Altena als aantrekkelijk leefgebied. Het herbestemmen van de watertoren naar een toeristische bestemming sluit aan op de speerpuntsector 'leisure' van deze nota en bevordert het economisch-toeristische draagvlak tussen Delta Zuidwest en Zuidoost Nederland.

De verordening Ruimte Noord-Brabant stelt heldere kaders voor de mogelijkheden wat betreft de herbestemming van cultuurhistorisch waardevolle objecten. Met de toelichting zoals deze in de volgende hoofdstukken is uitgewerkt voldoet het bestemmingsplan aan de voorwaarden die gesteld zijn in de regels en toelichting van de verordening Ruimte Noord-Brabant.

Gezien de toeristische bestemming en de kleinschaligheid van het project biedt de herbestemming voldoende aanknopingspunten in aansluiting op de regionale Structuurvisie Plus Land van Heusden en Altena. Met de herbestemming van de watertoren wordt verdere verpaupering en leegstand, wat op termijn tot sloop zou leiden, voorkomen. De herbestemming sluit aan op de landschapsvisie van de regio. De herbestemming is kleinschalig, is gelieerd aan de toeristische functie van het buitengebied en veroorzaakt geen extra overlast voor de agrarische sector, omdat de toren gelegen is in de bebouwde kom van Uppel. De herbestemming van de watertoren draagt bij aan het regionale streven om een bovengemiddelde economische groei te bewerkstelligen, zowel in de vorm van werkgelegenheid (hiervoor wordt de regionale arbeidsmarkt benut) als in de aantrekkende werking van de herbestemming op toeristisch gebied. Concluderend kan gesteld worden dat een Bed and Breakfast in de watertoren in Uppel voorziet in een vraag in de regio.

Het gemeentelijke bestemmingsplan heeft zich naast consolideren als tweede doel gesteld ontwikkelingen die passen binnen de gemeentelijke visie mogelijk te maken. De ontwikkelingen rondom de herbestemming van de watertoren sluiten aan op de gemeentelijke, regionale en landelijke visies en zijn inpasbaar binnen de kaders die gesteld zijn in het bestemmingsplan Buitengebied Woudrichem.

Hoofdstuk 4 Resultaten van onderzoeken

In dit hoofdstuk zijn afzonderlijke (externe) onderzoeken gepresenteerd worden die het aanpassen van het bestemmingsplan buitengebied Woudrichem verantwoorden en onderbouwen.

4.1 Waterhuishouding en resultaten van de watertoets

22 december 2009 is het Waterbeheerplan 2010-2015 Werken aan een veilig en schoon Rivierenland vastgesteld. Onderzocht is of de geplande werkzaamheden vergunningplichtig zijn. Er zijn werkzaamheden gepland in de op het terrein gelegen B-watergang die vergunningplichtig zijn. Op 4 februari 2012 is de digitale watertoets uitgevoerd via de website www.dewatertoets.nl. Op basis van deze toets is de normale watertoetsprocedure gevolgd, wat geleid heeft tot de Uitgangspuntennotitie Waterschap Rivierenland15. De resultaten van deze notitie zijn in de komende paragrafen verder uitgewerkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0010.jpg"

Figuur 8. Waterhuishouding plangebied16.  

4.1.1 Veiligheid waterkering

In het plangebied is geen waterkering gelegen. Het plangebied grenst aan de oude kweldijk waarop de Provincialeweg Noord gelegen is. Deze dijk heeft echter geen functie meer in het kader van de waterkering.

4.1.2 Grondwater

In het plangebied is geen sprake van grondwateroverlast of hoge grondwaterstanden. De B-watergang die zich in het plangebied bevindt (weergegeven in figuur 9) staat het grootste deel van de zomer droog en bevindt zich onder aan de dijk, op de plaats waar de toekomstige parkeerplaatsen gepland zijn. Geconcludeerd wordt dat het plangebied voldoende is drooggelegd. Er zijn geen extra maatregelen noodzakelijk ter voorkoming van onacceptabele peilstijgingen en afvoeren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0011.jpg" 

Figuur 9. Watergangen in het plangebied

4.1.3 Oppervlaktewater

De toename van oppervlakteverharding ten behoeve van parkeerplaatsen zal niet meer bedragen dan 1500 m2. Hiervoor dienen dus geen compenserende maatregelen getroffen te worden.

Voor het realiseren van parkeerplaatsen aan de oostzijde van het perceel moet de B-watergang gedempt worden. Hiervoor is een vergunning aangevraagd bij Waterschap Rivierenland. De inrichting van het parkeerterrein wordt verder toegelicht in paragraaf 4.9.2. Voor het realiseren van de parkeerplaatsen is het noodzakelijk om de sloot langs het perceel van de watertoren te dempen. De hemelwaterafvoer wordt geborgd door middel van een 250 mm pvcbuis waarop drie kolken worden aangesloten. De diameter van de buis is door de gemeente Woudrichem (beleidsmedewerker civiel) beaald. Op de inrichtingtekening van het parkeerterrein ontbreekt een buis van parkeerplaats 15 naar de drainagebuis onder de inrit. Dit is een fout in de tekening. In de realiteit (de watervergunning is reeds verleend, zie paragraaf 4.1.5) is hier een 250 mm pvcbuis aangelegd. Aangezien de grasbetonblokken water doorlaten is naast de pvcbuis onder alle parkeerplaatsen een drainagebuis van 100 mm aangelegd. De te compenseren wateroppervlakte bedraagt 14m2. Deze wordt gecompenseerd door de resterende watergang te verbreden tot de vereiste oppervlakte. Dit gebeurt deels op perceel 2422. Hiervoor is toestemming verleend door de eigenaar.

4.1.4 Vuilwaterafvoer

De aansluiting van de vuilwaterafvoer is reeds gebeurd. De watertoren is middels vrijverval op het bestaande riool aangesloten met een rioleringsbuis met een diameter van 125 mm. De capaciteit van deze buis is ruim voldoende voor de geplande ontwikkelingen.

4.1.5 Watervergunning

Voor de uitvoering van het definitieve plan is een watervergunning nodig. Deze vergunning is reeds aangevraagd en vergund onder vergunning kenmerk nr. 201224159/201595.

4.2 Natuurwaarden

Bureau Waardenburg bv heeft op basis van een oriënterend veldonderzoek (d.d. 28 februari 2012) de effecten van het herbestemmen van de watertoren voor wonen en recreatie beoordeeld in het kader van de Flora- en faunawet17. De rapportage is opgenomen als Bijlage 4 Quickscan beschermde soorten - Bureau Waardenburg bv. Van de herbestemming van de watertoren wordt in beginsel geen negatief effect op beschermde planten of dieren verwacht. Wanneer bij de uitvoering van de werkzaamheden aan de buitenzijde van de toren kieren en gaten worden aangetroffen die vleermuizen toegang geven tot de luchtspouw, dienen deze behouden te blijven.

4.2.1 Conclusie

Er zijn in de toren en daarbuiten (geen sporen van) beschermde planten of dieren aangetroffen. Hoewel de binnenruimten zeer geschikt zijn voor vleermuizen zijn er geen vaste rust- of verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. Er zijn geen mestsporen van vleermuizen aangetroffen.

4.3 Cultuurhistorische en archeologische waarden

4.3.1 Cultuurhistorische waardenkaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0012.jpg" 

Figuur 13. Detail cultuurhistorische waardenkaart Noord-Brabant18.

Het plangebied ligt binnen de gele arcering van de cultuurhistorische waardenkaart Noord-Brabant. Dit is de laagste waardering qua historische ruimtelijke ontwikkeling. Omdat er op dit plangebied niets wezenlijks verandert aan de geografie worden hier geen problemen voorzien. Ingevolge de Cultuurhistorische waardenkaart zijn aan het plangebied geen bijzondere waarden toegekend.

4.3.2 Nieuwe Hollandse Waterlinie

De watertoren ligt in het innundatiegebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en aan de rand van het schootsveld van Fort Altena.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0013.jpg" 

Figuur 14. Uitsnede topografische positie Nieuwe Hollandse Waterlinie (met eigen bewerking)19.

4.3.3 Inundatiegebied

Het inundatiegebied van de Nieuw Hollandse Waterlinie is in het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen met een aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning inundatiegebied'. Voor het oprichten van bebouwing, ophogen van gronden dan wel aanplanten van opgaande begroeiing dient te worden getoetst of met de voorgestane ingreep de herkenbaarheid als inundatiegebied uit cultuurhistorisch oogpunt in stand blijft. De impact van het toekomstig plangebied op de cultuurhistorische waarde van het innundatiegebied vormt echter geen probleem, gezien de hoogte van het plangebied, dat aan een dijk ligt. Ook is er geen sprake van oprichting van bebouwing of het ophogen van gronden.

4.3.4 Archeologische waarden

Ingevolge het geldende bestemmingsplan Buitengebied is het plangebied voorzien van de bestemming Waarde - archeologie 2. Voor verstoringen dieper dan 30 cm of groter dan 100 m2 zal een archeologische onderzoek moeten worden verricht volgens de voorwaarden die geschetst zijn in Bijlage 8 Archeologisch onderzoek - Regio West-Brabant. De dubbelbestemming blijft gehandhaafd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0014.jpg"

Figuur 15. Uitsnede archeologische beleidskaart gemeente Woudrichem20.

4.3.5 Lijst van cultuurhistorische panden en objecten

De watertoren is niet opgenomen in de lijst rijksmonumenten en de lijst gemeentelijke monumenten. Ook is de watertoren geen onderdeel van een beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht. Niettemin wordt aangenomen dat de watertoren beeldbepalend is voor de kern Uppel en in de wijde omgeving.

4.3.6 Conclusie

Het plangebied ligt in de historische kern Uppel, aan de rand van het schootsveld en in het inundatiegebied van Fort Altena. Het plangebied heeft als dubbelbestemming Waarde - archeologie 2. De watertoren op het plangebied is niet opgenomen in de gemeentelijke lijst van cultuurhistorische panden en objecten.

4.4 Milieu

De bedrijvigheid in het plangebied valt binnen het Activiteitenbesluit onder het type B inrichting. Dit betekent dat de initiatiefnemers verplicht zijn om te zijner tijd 4 weken voor oprichting of verandering van de inrichting een melding te doen bij het bevoegd gezag. Er is geen omgevingsvergunning nodig, omdat type B inrichtingen onder de werkingssfeer vallen van het Activiteitenbesluit.

4.4.1 Geluid

Gezien de kleinschaligheid van de verschillende activiteiten wordt hier volstaan met het benoemen van de zwaarste deelactiviteiten, de geluidsstudio en de klimwand.

4.4.1.1 Geluidsstudio (profiel cultuur, sport en recreatie)

Op basis van de Actiebesluit Internet Module op www.aim.vrom.nl geldt in eerste instantie een rapportage van een akoestisch onderzoek bij de melding te voegen. De reden hiervoor is dat er sprake is van het ten gehore brengen van muziek in de geluidsstudio. Het bevoegd gezag heeft de echter mogelijkheid om deze verplichting te laten vervallen mits het aannemelijk is dat de normen uit het Activiteitenbesluit niet zullen worden overschreden. Volgens de initiatiefnemers is dit het geval. Hiervoor dragen zij de volgende argumenten aan:

  • 1. De geluidsstudio wordt gesitueerd in het voormalige waterbassin. Deze bevindt zich op 30 meter hoogte ten opzichte van de begane grond.
  • 2. De ligging is gunstig ten opzichte van de inpandig gelegen bedrijfswoning op de eerste verdieping (op 6 meter hoogte), de Bed and Breakfast (12 meter hoogte) en de seminarruimte (18 meter hoogte).
  • 3. De ligging is gunstig ten opzichte van nabijgelegen geluidsgevoelige objecten zoals burgerwoningen. Behalve de eerder genoemde hoogte (hoger dan 30 meter) bevorderen ook de buitenmuur (75 cm), de om de bak gelegen trappenhuis (100 cm) en de massief betonnen constructie van de waterbak (ruim 30 cm) de geluidsisolerende waarde van de huidige constructie.
  • 4. Voor het realiseren van een geluidsstudio zal de binnenzijde van de betonnen waterbak moeten worden bekleed met geluidsisolerende materialen om aan de akoestische eisen van een opnamestudio te kunnen voldoen. Zonder deze materialen is er sprake van een enorme galm in de waterbak. Deze geluidsisolerende materialen dragen bij aan de geluidsisolatie van de opnamestudio.
  • 5. De waterbak staat op vijf betonnen pilaren. De waterbak is echter gescheiden van de pilaren. De bak 'zweeft' op de pilaren, wat bijdraagt aan de geluiddempende constructie van de waterbak.

Het is aannemelijk dat de akoestische invloedssfeer van de geluidsstudio niet zal reiken tot inpandige en uitpandige geluidsgevoelige objecten. Een akoestisch onderzoek is niet nodig.

4.4.1.2 Klimwand (profiel cultuur, sport en recreatie)

De klimwand valt onder de afdeling geluidhinder. Echter, bij het bepalen van de geluidsniveaus, blijft het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein dat onderdeel is van de inrichting buiten beschouwing. Een akoestisch onderzoek is in dit geval niet vereist.

4.4.2 Wet geluidhinder

Volgens de Wet geluidhinder heeft iedere weg een zone aan weerszijden van de weg met een breedte die afhankelijk is van de inrichting van die weg (artikel 74 Wgh) tenzij:

  • a. de weg is gelegen binnen als erftoegangsweg aangeduid gebied;
  • b. de maximum snelheid van de weg 30 km/uur bedraagt.

Het stelsel van zonering van wegen is erop gebaseerd dat de geluidbelasting van de gevel van een geluidgevoelig object dat is gelegen binnen de zone van meerdere wegen per weg wordt bepaald. Alle wegen in de nabijheid van het plangebied hebben een maximumsnelheid van 30km/uur en zijn derhalve niet gezoneerd. Voor de Rijksweg A27 (Breda - Utrecht) geldt een zone van 500 meter (binnenstedelijke situatie met 2x2 rijstroken volgens Weg geluidhinder). De afstand tot het plangebied bedraagt circa 700 meter en is hiermee buiten de zone gelegen. De Wet geluidhinder is dus niet van toepassing.

Omgekeerd geldt dat de verkeersbewegingen van de omliggende bedrijven geen problemen vormen voor het plangebied gezien het geringe aantal. Timmer Landbouwhuis en Caravanstalling is goed voor circa 150 verkeersbewegingen per dag. Dit betreft met name caravans, maar ook landbouwvoertuigen. Het maximum aan verkeersbewegingen aan de Provincialweg Noord is door de gemeente Woudrichem gesteld op 2000-4000. Met de huidige 1550 verkeersbewegingen worden dus geen problemen voorzien.

4.4.3 Luchtkwaliteit

Op basis van de CROW-rekentool voor verkeersgeneratie mag worden uitgegaan van een worst-case ritproductie van 72 ritten per dag. Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft VROM in samenwerking met InfoMil de nibm-tool (2009) ontwikkeld21. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Met behulp van de nibm-tool is de toename van de stoffen NO2 en PM10 bepaald. In deze berekening zijn 72 voertuigen opgegeven, met een aandeel van 10% vrachtverkeer. Deze waarden zijn geel gearceerd weergegeven in tabel 2. De berekeningen zijn verder opgenomen onder Bijlage 10 Nibm-tool - uitkomsten en berekeningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0015.jpg"

 Tabel 2. Worst-case berekening voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van het plan op de luchtkwaliteit.

Uit de berekeningen met de nibm-tool blijkt dat het plan de grens van 3% (een toename van 1,2 ?g/m3 NO2 of PM10) niet overschrijdt. Het project moet dus worden beschouwd als een nibm-project. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven. Het plan voldoet hiermee aan het

gestelde in de Wet milieubeheer. De uitvoerbaarheid van het project wordt niet door onaanvaardbare nadelige gevolgen voor de luchtkwaliteit belemmerd.

4.4.4 Bodemkwaliteit

UDM midden B.V. heeft in 2009 een historisch bodemonderzoek verricht aan de Provincialeweg Noord 96 te Uppel22, in deze toelichting opgenomen als Bijlage 5 Historisch bodemonderzoek - UDM midden bv. Uit het historisch onderzoek zijn geen bijzonderheden naar voren gekomen die duiden op mogelijke aanwezigheid van bodemverontreiniging ter plaatse van de onderzoekslocatie. De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding voor verder bodemonderzoek dan wel een bodemonderzoek op analytische grondslag.

4.4.5 Lichthinder

Onderzoek naar lichthinder is niet relevant, omdat de watertoren en de te realiseren klimwand in het plangebied volgens de plannen niet belicht zal gaan worden. Voor eventueel toekomstige belichting van de watertoren zal te zijner tijd een afzonderlijke omgevingsvergunningprocedure doorlopen worden.

4.4.6 Milieuzonering activiteiten watertoren

Milieuzonering legt een relatie tussen de milieuaspecten van een bedrijfsgeluid, -geur, -gevaar en -stoffen de omgeving. Voorts dient de watertoren qua milieuzonering te passen ten opzichte van de omringende functies. De afstand tussen de watertoren en het meest nabijgelegen milieugevoelige pand bedraagt 27 meter.

Gezien de kleinschaligheid van de verschillende deelactiviteiten wordt er geen hinder verwacht in het kader van de milieuzoneringen. Het zwaarste geval is deelactiviteit 'geluidsstudio', deze valt in milieucategorie 2, waarbij de grootste afstand (milieuaspect geluid) 30 meter moet bedragen. Aan deze 30 meter wordt in eerste instantie niet voldaan, zoals op te maken is uit figuur 17. Echter, de geluidsstudio zal in de waterbak gesitueerd worden op een hoogte vanaf 30 meter. De daadwerkelijke afstand tussen de buitengrens van de waterbak de nabijgelegen woning bedraagt 36 meter, zoals op te maken is uit figuur 18. Tevens is de minimale verwachte geluidshinder in paragraaf 4.6.1 reeds toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0016.jpg" 

Figuur 18. Reële afstand tussen de watertoren en Bloemweg 1.

Gelet op de nieuwe activiteiten van de watertoren zullen er geen activiteiten plaatsvinden, waaraan grote veiligheids- en milieurisico's zijn verbonden voor gevoelige objecten in de omgeving. De watertoren is gelegen op voldoende afstand van omliggende gevoelige objecten.

4.4.7 Milieuzonering omliggende bedrijven

In de omgeving van de planlocatie bevinden zich een aantal bedrijven:

Provincialeweg Noord 89

Timmer Landbouwhuis en Caravanstalling valt onder het Activiteitenbesluit. De verkeersbewegingen van en naar het bedrijf kunnen leiden tot geluidsoverlast bij het geluidsgevoelige object (de Bed and Breakfast) binnen het plangebied. Overlast is niet te verwachten omdat vrachtwagens die in de nacht het bedrijf bezoeken, keren aan de achterzijde van het perceel van Timmer. Gezien de afstand tot aan de watertoren én het feit dat de slaapvertrekken zich op enkele meters boven de grond bevinden is het niet te verwachten dat men de geluidsnorm zal overschrijden.

De ontwikkelingen in het plangebied hebben dus geen nadelige gevolgen voor Timmer Landbouwhuis en Caravanstalling.

Bloemweg 7

Hier worden runderen gehouden buiten en in de stal. Het bedrijf valt onder het Besluit Landbouw Milieubeheer. De afstand van dit perceel tot het plangebied bedraagt 310 m. Ook liggen rondom dit perceel reeds enkele woningen, welke als Wonen zijn bestemd. Gelet hierop hebben de ontwikkelingen in de watertoren geen gevolgen voor dit bedrijf.

Bloemweg 9

Voor dit perceel is in 2008 een milieuvergunning verleend voor 200 vleesstieren en -kalveren, 20 stuks vrouwelijk jongvee en 40 zoogkoeien. De afstand van dit perceel tot het plangebied bedraagt 425 m. Ook liggen rondom dit perceel reeds enkele woningen, welke als Wonen zijn bestemd. Gelet hierop hebben de ontwikkelingen in de watertoren geen gevolgen voor dit bedrijf.

Provincialeweg Noord 70

Hier worden 35 Lakenvelders gehouden. De afstand van dit perceel tot het plangebied bedraagt 490 m. Tussen de watertoren en dit perceel liggen vele woningen. Gelet hierop hebben de ontwikkelingen in de watertoren geen gevolgen voor dit bedrijf.

Provincialeweg Noord 53a

Hier bevindt zich een veehouderij. Het bedrijf valt onder het Besluit Landbouw milieubeheer. De afstand van dit perceel tot het plangebied bedraagt 770 m. Tussen de watertoren en dit perceel liggen vele woningen. Gelet hierop hebben de ontwikkelingen in de watertoren geen gevolgen voor dit bedrijf.

Provincialeweg 51 b en c

Op dit perceel bevindt zich een wormenkwekerij. In 2005 is hiervoor een milieuvergunning verleend. De afstand van dit perceel tot het plangebied bedraagt 840 m. Tussen de watertoren en dit perceel liggen vele woningen. De dichtstbijzijnde woning ligt op een afstand van 50 m van de wormenkwekerij. Gelet hierop hebben de ontwikkelingen in de watertoren geen gevolgen voor dit bedrijf.

4.4.8 Geurhinder

Er bevinden zich geen geurgevoelige objecten nabij het plangebied die van invloed zijn op de geplande ontwikkelingen. Binnen het plangebied zijn er geen geurproducerende bronnen, afgezien van de afzuigkap van het woonhuis.

4.4.9 Conclusie

De geplande ontwikkelingen op het plangebied zijn kleinschalig. De milieueffecten geluishinder, luchtkwaliteit, bodemkwaliteit, lichthinder en externe veiligheid van het plangebied op de omgeving zijn te verwaarlozen. De omliggende bedrijvigheid komt niet in gevaar met de geplande ontwikkelingen.

4.5 Externe veiligheid

Zoals blijkt uit figuur 16 bevinden zich binnen de straal van 1500 meter twee risicovolle inrichtingen. Deze zijn niet van belang voor het plangebied. Circa 700 meter ten westen van het plangebied doorkruist de rijksweg A27 het land van Altena. Voor deze rijksweg geldt een risicocontour risicoafstand van 168 meter. Met een afstand van meer dan 600 meter voldoet het plangebied aan deze eis.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0017.jpg"

Figuur 16. Risicokaart omgeving plangebied23.

De omliggende bronnen liggen dus op voldoende afstand van de planlocatie, waardoor dit aspect geen knelpunt is.

4.5.1 Transportroutes

Bij de inventarisatie van de transportroutes zijn de volgende veiligheidsaspecten naar voren komen:

  • Er liggen in de omgeving van het plangebied geen relevante wegen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De rijksweg A27 ligt met 700 meter op voldoende afstand.
  • Er ligt in de omgeving van het plangebied een hoofdwaterleiding langs de Provincialeweg Noord. Deze hoofdwaterleiding valt niet onder het besluit externe veiligheid. De waterleiding vormt dus geen belemmering voor het plangebied.
4.5.2 Militair laagvlieggebied

In het plangebied bevindt zich een militair laagvlieggebied. Het plaatsen van obstakels hoger dan 30 meter in dit gebied wordt door de Luchtmacht niet als wenselijk beschouwd. De watertoren stond echter al in het gebied voordat het ingericht is als militair laagvlieggebied. Ondanks dat obstakels als windturbines en antennemasten voorzien moeten worden van de voorgeschreven markeringen en obstakelverlichtingen, is dit nooit verplicht aan de watertoren.

4.5.3 Conclusie

In de inventarisatie zijn risicovolle activiteiten/inrichtingen in een straal van 1500 meter om de locatie heen onderzocht. Uit de inventarisatie is gebleken dat er geen BEVI-inrichtingen binnen een straal van 1500 m van het plangebied liggen. De te verbouwen watertoren zelf vormt geen risicovolle inrichting in het kader van het BEVI.

4.6 Verkeer en parkeren

De inschatting van het aantal verkeersbewegingen is gebaseerd op een het worst-case scenario. Dit is een scenario waarbij ervan wordt uitgegaan dat alle activiteiten elke dag plaats vinden.

4.6.1 Verkeersbewegingen

Uit het worst-case scenario blijkt dat wanneer alle activiteiten op eenzelfde dag plaatsvinden, dit zal leiden tot 72 verkeersbewegingen per dag. Dit is niet genoeg om consequenties op de verkeersafwikkeling te kunnen waarnemen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0018.jpg"

Tabel 3. Berekening verkeersbewegingen rondom de watertoren.

De totale toename bij de worst-case scenario is verkeerskundig gezien gering (60 - 100 mvt/etmaal). Wanneer wordt uitgegaan van een 'spitsuurintensiteit' van 10% van de etmaalintensiteit, betreft het slechts 6 tot 10 auto's per (spits)uur. De omliggende wegen en het kruispunt kunnen de toename van de verkeersbewegingen verwerken zonder dat dit tot gevaarlijke situaties leidt. Het huidige aantal verkeersbewegingen rond het plangebied is namelijk circa 1550 bij een ondergrens van 2000-4000 verkeersbewegingen. Een toename van 72 levert dus geen problemen op.

4.6.2 Parkeren

Als gevolg van de verkeerstoename is inzichtelijk gemaakt hoeveel parkeergelegenheid op het terrein aanwezig zal moeten zijn. Voor de rekenwijze is de werkwijze van het CROW24 gevolgd. Voor de kencijfers is de parkeernorm van de gemeente Woudrichem gebruikt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0019.jpg"

 Tabel 4. Berekening parkeerplaatsen volgens parkeerkencijfers gemeente Woudrichem.

Vaak valt de parkeervraag niet samen in de tijd. Voor de verkeersbewegingen geldt dat de aankomsten en vertrekken verspreid over de dag plaatsvinden. Voor sommige functies en/of activiteiten is overdag parkeergelegenheid noodzakelijk, voor andere alleen 's avonds en 's nachts. Gecombineerd gebruik van parkeerplaatsen is dan mogelijk. Met de gegevens uit tabel 2 is een parkeerbalans opgemaakt volgens de voorgeschreven werkwijze van CROW. Deze is uitgewerkt in tabel 5.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0020.jpg"

Tabel 5. Berekening parkeerbalans volgens parkeerkencijfers gemeente Woudrichem

Uit tabel 5 blijkt dat de werkdagmiddag de maatgevende periode voor de parkeerbalans is. Door de optimale inrichting van het project is gecombineerd gebruik mogelijk en is aldus 15 (14,3) parkeerplaatsen voldoende. In afbeelding 21 is het parkeerplan binnen het plangebied opgenomen. De maatvoeringen en aanbevelingen van de handleiding A.S.V.V. 200425 van het CROW zijn hierbij aangehouden. Afbeelding 21 is tenslotte in een groter formaat en samen met dwarsdoorsneden opgenomen onder Bijlage 6 Parkeerplan watertoren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0021.jpg" 

Afbeelding 21. Parkeerplan plangebied.

4.6.3 Parkeren op de Provincialeweg Noord

Voorzien wordt dat het (onjuist) parkeren op de Provincialeweg Noord door bezoekers van het plangebied tot overlast kan zorgen. Foute en ongelukkige geparkeerde voertuigen belemmeren de inrit van Timmer Landbouwhuis en Caravanstalling. Dit wordt onder andere in de hand gewekt door een stuk asfalt ter hoogte van Provincialeweg Noord 89 dat lijkt op een stuk voormalige dijkweg. Dit gedeelte is echter in particulier bezit. Overlast kan voorkomen worden door hier een duidelijk onderscheid te markeren met bijvoorbeeld een 'verboden toegang'-bord door de particulier.

4.6.4 Fietsparkeren

Aan de westelijke kant van het plangebied bevindt de oorspronkelijke toegangsweg van de watertoren. Deze toegangsweg is niet bedoeld voor de ontsluiting van auto's. Hier is ruim voldoende gelegenheid voor het stallen van fietsen of het neerzetten van een fietsenrek.

4.6.5 Conclusie

De toename van verkeer leidt niet tot problemen ten opzichte van de bestaande en geplande ontsluiting. Eventuele overlast kan met eenvoudige maatregelen ondervangen worden. Alle parkeergelegenheid inclusief fietsenstalling kan op eigen terrein worden gerealiseerd. De zone ten oosten van de toren wordt in fase I (Bed & Breakfast en bedrijfswoning) gebruikt als parkeerruimte. In fase II (seminarruimte, geluidsstudio en klimwand) komt daar de zuidelijke zijde bij.

4.7 Uitzicht en privacy

Stedenbouwkundig adviesbureau KuiperCompagnons heeft verschillende risico's en mogelijkheden en consequenties onderzocht die kunnen optreden bij de herbestemming van de watertoren (Bijlage 9 Privacyhinder watertoren Uppel -Kuiper Compagnons). Hierbij lag de nadruk op de eventueel afnemende privacy van de nabijgelegen woningen. Zoals genoemd in hoofdstuk 2.6 zullen de gevelopeningen vergroot moeten worden, wat op kwalitatief vlak geborgd wordt middels het beeldkwaliteitplan. De ramen zoals ze nu gesitueerd zijn worden vergroot. De meeste woningen in Uppel liggen aan de Bloemweg en de Veldweg ten noordoosten van de watertoren. Om inzicht te verkrijgen in de privacygevoeligheid, de mogelijke afname van privacy door inkijk vanuit de watertoren en de mogelijke oplossingsrichtlijnen om deze afname te beperken, is een analyse gemaakt van de watertoren en de directe omgeving. In de directe omgeving van de watertoren zijn circa 10 gevoelige woningen en objecten gelegen, die mogelijk privacyhinder ondervinden als gevolg van transformatie van de watertoren. De omgeving kan in vier gebieden worden verdeeld:

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0022.jpg" 

Afbeelding 22. Privacyradar uit het advies van KuiperCompagnon (Bijlage 9)

Uit deze radar-analyse blijkt dat de transformatie van de watertoren slechts voor een deel van de woningen leidt tot een toename van de reeds aanwezige privacyhinder. De dichtstbijzijnde woningen zijn gelegen op respectievelijk 25 en 35 meter voorgevelafstand van de watertoren. De tuin van de meest zuidelijk gelegen woning ligt op circa 50 meter. Vanaf de begane grond en de bedrijfswoning is zicht op de voorzijde van de woning mogelijk. De afstand is echter dermate groot dat directe inkijk niet waarschijnlijk is. Bovendien wordt het zicht op de achtertuinen belemmerd door de woningen zelf, of door de aanwezige beplanting.

Vanaf de tweede verdieping kan daarentegen meer zicht ontstaan op de achtertuinen, echter is het zicht op de achtertuinen nog altijd minimaal. De functie van Bed & Breakfast is bovendien gericht op nachtverblijf. In die periode is hinder vanwege inkijk slechts beperkt aanwezig. Vanuit de seminarruimte is de minimale hoek ook nog altijd van dien aard, dat de achtertuinen van vrijwel alle woningen uit het zicht blijven. De tuin van de zuidelijk gelegen woning zal mogelijk wel in het zicht komen te liggen.

De technische ruimte en studio zijn buiten beschouwing gelaten. De technische ruimte wordt niet publiek toegankelijk. Vanuit de studio is het zicht niet mogelijk omdat de ramen op een dusdanige hoogte zijn gepositioneerd dat (vrij) zicht naar buiten niet mogelijk is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0874.BUITBP201206-ONHE_0023.jpg"

Afbeelding 23. Zichtlijnen op de nabijgelegen woningen

4.7.1 Juridisch-Planologisch kader

Voor wat betreft het plaatsen van ramen en de daarmee gepaard gaande mogelijke toename van inkijk en hinder door verminderde privacy zijn het Bouwbesluit en burenrecht van toepassing. Het bouwbesluit regelt onder meer dat een verblijfsruimte een minimale hoeveelheid daglicht moet krijgen. Voor wat betreft het burenrecht is in het burgerlijk wetboek bepaald dat, ingevolge artikel 5:50 ev. BW het niet geoorloofd is om (zonder toestemming van de belanghebbende buren) binnen twee meter van de grenslijn van het erf vensters, andere muuropeningen, balkons of soortgelijke werken te hebben.

4.7.2 Conclusie

Op basis van de analyse van KuiperCompagnons kan worden geconcludeerd dat de transformatie van de watertoren leidt tot een afname van privacy van omwonenden, als gevolg van inkijk. De mate waarin de privacy afneemt loopt echter sterk uiteen, maar is vrijwel nergens dan dien aard dat sprake is van een onevenredige achteruitgang van het woon- en leefgenot. Drie factoren zijn daarbij van belang.

Ten eerste is in een groot deel van de gevallen sprake van direct zicht op de voorzijde van de woningen en/of de voortuin. Van (onevenredige) afname van privacy is in dit geval geen sprake omdat deze zijde reeds vanaf de openbare weg zichtbaar is en er in de bestaande situatie daarom ook geen sprake is van privacy. Vanwege het hoogteverschil zal eventuele inkijk in de woning zelf slechts zeer minimaal zijn. De achterzijde van de woningen is in veel gevallen aan het zicht onttrokken door aanwezige bebouwing en het aanwezige groen (struiken en bomen). Enkele kavels zijn echter gevoelig voor inkijk. Met name de tuin van de woning ten zuiden van de watertoren is zichtbaar vanuit de toren, waarbij opgemerkt moet worden dat ook hier begroeiing het directe zicht belemmerd. Een tweede factor wordt gevormd door het feit dat de watertoren niet van 'panorama-ramen' wordt voorzien, waardoor de mogelijke inkijk in theorie groter is dan in de praktijk zal blijken. Wanneer een persoon in de watertoren staat en zich niet direct tegen het raam bevind, is de hoek waarmee naar buiten wordt gekeken van dien aard dat van inkijk geen sprake is. Zeker niet, wanneer er sprake is van de dagelijkse praktijk en er geen gerichte focus plaatsvindt. Tot slot verschilt de gebruiksperiode van de verschillende functies, waardoor er weinig sprake zal zijn van overlap (tijd dat gebruikers van de watertoren gelijktijdig aanwezig zijn met de bewoners in de aangrenzende tuinen). De Seminarruimte zal immers hoofdzakelijk opwerkdagen (overdag) in gebruik zijn, terwijl in het bed&breakfast voornamelijk in de (late) avonduren personen aanwezig zullen zijn.

Geconcludeerd wordt dat de schending van de privacy in de omgeving niet te voorkomen is. Wel kan deze schending tot een minimum gereduceerd worden middels maatregelen die uitgewerkt zijn in het beeldkwaliteitplan. Gelet op de ruime afstand tussen de watertoren en de woningen (25 tot 35 meter) is er in principe geen sprake van een onevenredige aantasting van de privacy.

4.8 Brandveiligheid

De watertoren wordt gezien als één brandcompartiment, waarin verschillende subbrand-compartimenten komen te liggen. Een brandcompartiment heeft een maximale toegestane oppervlakte van 1000m2. De bestaande vloeren vormen een brandscheiding tussen de verschillende subbrandcompartimenten. In de watertoren is geen compartimentering nodig wegens de oppervlakte. Wel zal er sprake zijn van een subbrandcompartimentering, omdat er verschillende functies aanwezig zijn. De woonruimte, Bed and Breakfastruimte, de seminarruimte en het waterreservoir zijn subbrandcompartimenten. Deze vormen samen één brandcompartiment. De logiesfunctie is in zijn geheel ook één subbrandcompartiment. De technische ruimte op de lekvloer is ook een brandcompartiment omdat er dan een gemeenschappelijk verbrandingstoestel zal staan, waardoor de ruimte als stookruimte bepaald wordt.

4.8.1 Beperking van uitbreiding bij brand

Een brandcompartiment is niet groter dan 1000 m² en niet groter dan 500 m² bij een logiesfunctie. De verblijfs/gebruiksoppervlakte van de gehele watertoren bedraagt op dit moment 560 m2. Na verbouwing zal de oppervlakte uitkomen op circa 750-800 m2. De stookruimte ligt in een afzonderlijk brandcompartiment. De Weerstand tegen Brand Doorslag en Brand Overslag (wbdbo) is ten minste 60 minuten en een deur in de scheiding moet zelfsluitend zijn. De volgende eisen gelden alleen voor de logiesfunctie: Een niet-gemeenschappelijke ruimte ligt in een subbrandcompartiment. Dit betekent dat iedere kamer afzonderlijk een eigen uitgang moet hebben naar een gemeenschappelijke verblijfsruimte. Een gemeenschappelijk verblijfsgebied ligt in een subbrandcompartiment. Hierbij valt te denken aan een gemeenschappelijke ontbijtruimte. Een subbrandcompartiment heeft een gebruiksoppervlakte dat niet groter is dan 500 m². De totale gebruikte ruimte voor een Bed and Breakfast bedraagt in de watertoren van Uppel ten hoogste 200 m2.

4.8.2 Beperking van verspreiding van rook

Een brandcompartiment is ingedeeld in één of meer rookcompartimenten. Een subbrandcompartiment is een rookcompartiment. Het hoogteverschil tussen de vloer van een verblijfsgebied en een vloer ter plaatse van een toegang waarop het verblijfsgebied is aangewezen, van het rookcompartiment waarin het verblijfsgebied ligt, is niet groter dan 4 m, namelijk 2,50 meter. De weerstand tegen rookdoorgang van een rookcompartiment naar een besloten ruimte is niet lager dan 30 minuten. Dit wordt bereikt met de brandwerende deuren. In een inwendige scheidingsconstructie van een rookcompartiment waarvoor een weerstand tegen rookdoorgang geldt, bevindt zich geen beweegbaar constructieonderdeel anders dan een zelfsluitende deur.

4.8.3 Vluchten binnen een rook- en subbrandcompartiment

Voor een logiesfunctie geldt: De loopafstand tussen de toegang van een niet-gemeenschappelijke verblijfsruimte en ten minste een toegang van het brandcompartiment of het subbrandcompartiment waarin die ruimte ligt, is ten hoogste 15 m. Op iedere verdieping zal een deur geplaatst worden naar de interne noodtrap. Hierdoor zal de afstand ten hoogste 10 meter (de doorsnede van de watertoren) zijn. Hierdoor en door de geringe oppervlakte van de verblijfsruimten is het niet nodig dat iedere verblijfsruimte twee uitgangen heeft. De breedte van de totale vrije doorgang in mm van de toegangen van een verblijfsgebied of van een verblijfsruimte, is ten minste 800 millimeter voor elke toegang. De deur van een toegang van een verblijfsgebied of een verblijfsruimte draait bij het openen niet tegen de vluchtrichting in.

4.8.4 Vluchtroutes

De vluchtroutes moeten voldoen aan bouwbesluit 2012 bestaande bouw. De keuze voor het type vluchtroute zal later worden bepaald bij de vergunningaanvraag. Hierbij zal onder meer rekening worden gehouden met de beeldkwaliteit en het gebruik van de toren.

4.8.5 Bluswatervoorzieningen en bereikbaarheid voor hulpdiensten

Er zijn voldoende bluswatervoorzieningen in de directe omgeving en de bereikbaarheid voor hulpdiensten zijn in orde.

4.8.6 Conclusie ten aanzien van de brandveiligheid

De officier preventie van de clusterbrandweer Land van Heusden en Altena heeft in een gesprek op 6 januari 2010 aangegeven dat het geen enkel probleem is om de watertoren te laten voldoen aan brandtechnische veiligheidseisen. Hij stelde dat 'Als ze in Dubai een toren van meer dan 800 meter hoogte brandveilig kunnen maken, het ons als brandweer in Nederland ook zeker moet lukken om een toren van 40 meter brandveilig te maken'. Tevens gaf de officier aan dat de brandweer pas aanbevelingen kan doen op het moment van de bouwvergunningaanvraag, waarbij de bestemming van de toren duidelijk gemaakt is. Wel is aangegeven dat er in het kader van de visie zoals besproken in dit plan aanpassingen in de vorm van een (buiten)noodtrap, droge blusleidingen dan wel een sprinklerinstallatie gedaan moeten worden. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke onderbouwing zijn er geen onoverkomelijke beperkingen ten aanzien van de brandveiligheid.

4.9 Conclusie ten aanzien van de onderzoeksresultaten

Op grond van de voorgaande onderzoeken is gebleken dat er geen strijd zal met overige wetgeving. Het bestemmingsplan moet ten aanzien van de onderwerpen uit dit hoofdstuk uitvoerbaar worden geacht.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

Een bestemmingsplan dient economisch uitvoerbaar te zijn. Het bestemmingsplan moet inzicht geven in de financiële uitvoerbaarheid. De kosten, waaronder ook eventuele tegemoetkoming in vergoeding van planschade, van ontwikkelingen zijn geheel voor rekening van de particuliere initiatiefnemer waardoor het plan in principe financieel-economisch uitvoerbaar is voor de gemeente Woudrichem.

De gemeente en de particuliere initiatiefnemer zullen een anterieure overeenkomst sluiten, zodat de gemeente de kosten die zij moet maken kan verhalen.

Ter onderbouwing van de plannen is een ondernemingsplan aangeleverd bij de gemeente Woudrichem. Een onderdeel van dit ondernemingsplan betreft het financiële plan. Hieruit is voor de gemeente gebleken dat het reëel is te veronderstellen dat het plan voor aanvrager uitvoerbaar is.

Hoofdstuk 6 Juridische plantoelichting

6.1 Algemeen

6.1.1 De juridische opzet van het bestemmingsplan

Het beleid zoals dat in de voorgaande hoofdstukken is beschreven, is vertaald in dit bestemmingsplan. Het juridisch bindende gedeelte bestaat uit de verbeelding en de regels, aan de toelichting komt geen zelfstandige betekenis toe.

6.1.2 Regels

De regels zijn opgesteld conform de SVBP 2008. De regels zijn als volgt opgebouwd:

  • Hoofdstuk 1 bevat de begrippen en een bepaling over de manier waarop de in het plan genoemde maten moeten worden bepaald;
  • Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels, hierop zal in par. 6.3 nader worden ingegaan;
  • Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels, die voor alle bestemmingen uit hoofdstuk 2 gelden;
  • Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.

Er is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de systematiek van het bestemmingsplan voor het buitengebied van de gemeente Woudrichem.

6.2 De verbeelding (geometrische plaatsbepaling)

De verbeelding ofwel de geometrische plaatsbepaling, heeft als doel het aangeven van het werkingsgebied van het bestemmingsplan en vervolgens om de bestemmingen van de gronden aan te geven. Op de verbeelding zijn aan het plangebied 2 bestemmingen toegekend. Deze worden nader omschreven in de volgende paragraaf. Daarnaast zijn op de verbeelding aanduidingen aangegeven. Een belangrijke aanduiding is het bouwvlak, waarbinnen de verschillende activiteiten gerealiseerd dienen te worden.

6.3 Bestemmingen

6.3.1 De indeling van de bestemmingen

Conform SVBP 2008 is er in de bestemming een vaste volgorde is gehanteerd, te weten:

  • Bestemmingsomschrijving, hierin is aangegeven waarvoor de gronden gebruikt mogen worden. Er is aangegeven waar deze gronden voor bestemd zijn, welke functies daaraan ondergeschikt zijn en welke voorzieningen daar bijhoren.
  • Bouwregels, hierin is aangegeven wat er op de gronden binnen de betreffende bestemming mag worden gebouwd. Er is in elke bestemming een onderscheid gemaakt tussen bouwmogelijkheden voor gebouwen en bouwmogelijkheden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Onder een bouwwerk wordt verstaan: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt op of in de grond. Onder een gebouw wordt verstaan: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijkmmet wanden omsloten ruimte vormt. Deze begrippen zijn in het bestemmingsplan gedefinieerd (artikel 1).
  • Ontheffing van de bouwregels. Het gaat hier bijvoorbeeld om de verhoging van de goot- en/of bouwhoogte.
  • Specifieke gebruiksregels. Hierin wordt aangegeven wanneer er sprake is van een gebruik, strijdig met de bestemming, of wanneer dat juist niet zo is.
  • Ontheffing van de gebruiksregels. Hierin wordt aangegeven voor welke vormen van gebruik ontheffing kan worden verleend.
  • Aanlegvergunningen. Hierin is aangegeven voor welke werken en werkzaamheden het verboden is zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) deze te uit te voeren of te doen uitvoeren. Aanlegvergunningen gelden niet voor alle bestemmingen.
  • Wijzigingsregels. Deze geven aan of een bestemming in een andere bestemming kan worden gewijzigd.
6.3.2 Artikel 3 - Waarde Recreatie

Bestemmingsomschrijving.

Deze bestemming is toegekend aan de grond waar het primaat ligt bij recreatief gebruik. In artikel 3 lid 1 onder a is aangegeven dat deze grond bestemd is voor recreatieve voorzieningen in de vorm van Bed and Breakfast, een seminarruimte, een klimwand en een geluidsopnamestudio in combinatie met ondersteunende horeca.

Een aantal functies is ondergeschikt, waarvan de belangrijkste zijn:

  • Wifi en serverruimte (artikel 3 lid 1 onder b);
  • Antenne-installatie ten behoeve van mobiele telecommunicatie (artikel 3 lid 1 onder c);
  • bedrijfswoning (artikel 3 lid 1 onder d);
  • de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep (artikel 3 lid 1 onder d);
  • parkeervoorzieningen (artikel 3 lid 1 onder h);

Uiteraard is het niet de bedoeling dat deze ondergeschikte gebruiksvormen zonder nadere begrenzing zijn toegestaan. De ondergeschiktheid moet immers gewaarborgd blijven. Daarom is aangegeven dat het bewonen van de bedrijfswoning alleen is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij een volwaardig recreatief bedrijf. Het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep is alleen toegestaan binnen het bouwvlak.

6.3.2.1 Bouwregels

Ingevolge de bouwregels mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak.

6.3.2.2 Specifieke gebruiksregels

Enkele opmerkelijke gebruiksregels in deze bestemming zijn dat het verboden is om:

  • a. te wonen, met uitzondering van een op grond van het bepaalde in 3.1.1 onder d toegestane bedrijfswoning;
  • b. de Bed and Breakfast permanent te bewonen.
6.3.2.3 Ontheffing van de gebruiksregels

Ontheffing van de gebruiksregelsuitoefening kan onder nadere voorwaarden worden verleend voor de volgende aspecten:

  • a. het afwijken van de niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
  • b. het vergroten of verplaatsen van de Bed and Breakfast;
  • c. het vergroten of verplaatsen van de seminarruimte;
  • d. het gebruiken van een gedeelte van de watertoren als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg;
  • e. het tijdelijk gebruik van gronden voor langdurigere evenementen;
  • f. het wijzigen van de Bed and Breakfastbestemming in een pension;
  • g. het wijzigen van de Bed and Breakfastbestemming in een groepsaccomodatie;
  • h. het wijzigen van de Bed and Breakfastbestemming in (een) vakantiewoning(en).
6.3.2.4 Aanlegvergunningen

Om de kleinschaligheid in stand te houden, geldt een aanlegvergunningenstelsel.

6.3.2.5 Wijzigingsregels

Het college kan de bestemming wijzigen om het bouwvlak te vergroten.

6.3.3 Artikel 3 - Waarde Archelogie - 2
6.3.3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming mede bestemd voor het behoud en bescherming van de aanwezige en te verwachten archeologische waarden in de bodem.

6.3.3.2 Bouwregels

Ingevolge de bouwregels dient bij een aanvraag voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 100 m2 en/of gepaard gaat met werkzaamheden dieper dan 0,3 meter, de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvrag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld.

6.3.3.3 Specifieke gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

6.3.3.4 Vergunningplicht

Voor het behoud en bescherming van de aanwezige en te verwachten archeologische waarden in de bodem geldt een aanlegvergunningenstelsel.

6.3.3.5 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

6.4 Inleidende regels, algemene regels en overgangs- en slotregels

De redactie van de algemene regels en de overgangsregels zijn ontleend aan het Besluit ruimtelijke ordening en zijn daarin dwingendrechtelijk voorgeschreven. Voor de tekst is de standaardbepaling uit het SVBP 2008 overgenomen. Ook voor een deel van de begrippen en van de wijze van meten zijn de standaardbepalingen uit het SVBP 2008 overgenomen.

Hoofdstuk 7 Resultaten van inspraak en overleg

7.1 Communicatie met de omgeving in Uppel

Kort na aankoop van de watertoren zijn de initiatiefnemers begonnen met het informeren en betrekken van de buurt. Op 16 september 2009 heeft de eerste kennismakingavond plaatsgevonden voor de buurt. Deze bijeenkomst was vooral gericht op nadere kennismaking. Vervolgens is aansluiting gezocht via de buurtvereniging. De nieuwjaarsrecepties van 2010, 2011 en 2012 van de buurtvereniging zijn in de watertoren gehouden. Na de positieve beantwoording van het college van Burgemeester en Wethouders van Woudrichem op het principeverzoek voor herbestemming van de watertoren was het nodig om opnieuw een informatieavond te organiseren, omdat de plannen zich inmiddels in een verder stadium bevonden. Middels een presentatie zijn behalve de ontwikkelingen ook de onderwerpen 'privacy', 'verkeer en parkeren', 'milieu' en 'inspraak' besproken. De tweede informatieavond heeft plaatsgevonden op 17 januari 2012 in de watertoren. Na afloop is gelegenheid geboden voor het stellen van vragen en is er een nieuwsbrief (aanmelden via jobbeijer@hotmail.com) en een twitteraccount (@watertorenuppel) geopend waarop geïnteresseerden zich kunnen inschrijven. Regionale kranten hebben van deze ontwikkelingen verslag gedaan.

7.2 Overleg

Overleg is gevoerd met de gemeente Woudrichem, het Waterschap en de provincie. De reacties van de gemeente Woudrichem en het Waterschap zijn in het onderhavige plan verwerkt. De provincie was akkoord zonder opmerkingen.

7.3 Zienswijzen

Het ontwerp van het bestemmingsplan is op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in het kader van de zienswijzen gedurende 6 weken voor een ieder ter visie gelegd. Er zijn geen zienswijzen ingediend.