In het kader van een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet Bodembescherming. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er in veel gevallen een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd op de planlocatie. Middels dit onderzoek kan in beeld worden gebracht of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen.
In onderhavig geval wijzigt het gebruik van een deel van het plangebied van wonen naar detailhandel. De functie detailhandel stelt geen strengere eisen aan de bodemkwaliteit dan de functie wonen. In het overige deel van het plangebied is detailhandel reeds toegestaan. Aanvullend is er ook geen aanleiding dat het deel waarvan de functie wijzigt ernstig verontreinigd is. Een bodemonderzoek is voor het bestemmingsplan derhalve niet noodzakelijk.