|
Gemeente Werkendam
Partieel bestemmingsplan
"Bruine Kilhaven en Bandijk: Leeghwaterstraat 4a"
te Werkendam
Initiatiefnemer:
De heer C. Ruitenberg, Sasdijk 36, 4251 AA Werkendam
Baarle-Nassau
26 november 2012
R. van Laarhoven, Postbus 139, 5110 AC Baarle-Nassau
Mob.
06-20475649. E-mail: laarhoven60@hetnet.nl
Rabobank rek.nr. 1285.51.798. Kamer van Koophandel Tilburg, nr.18085626
Algemene voorwaarden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel
Midden-Brabant te Tilburg onder nr. 18085626
Regels
Titel Partieel bestemmingsplan Bruine Kilhaven en Bandijk: Leeghwaterstraat 4a
Status Vastgesteld bestemmingsplan
Auteur M.R.M. van Laarhoven
E-mail adres
laarhoven60@hetnet.nl
Contact Postbus 139
5110 AC Baarle-Nassau
06 2047 5649
Inhoudsopgave Pagina
Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4
Artikel 1 Begrippen 4
Artikel 2 Wijze van meten 9
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 10
Artikel 3 Bedrijventerrein 10
Hoofdstuk 3 Algemene regels 15
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel 15
Artikel 5 Algemene bouwregels 15
Artikel 6 Algemene gebruiksregels 16
Artikel 7 Algemene aanduidingsregels 16
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels 17
Artikel 9 Algemene wijzigingsregels 18
Artikel 10 Overige regels 18
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 19
Artikel 11 Overgangsrecht 19
Artikel 12 Slotregel 19
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
Het bestemmingsplan 'Partieel bestemmingsplan' "Bruine Kilhaven en Bandijk: Leeghwaterstraat 4a".
1.2 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.3 Aanduidingsgrens
Grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.4 Aaneengebouwde woning
Een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aaneengebouwde woningen.
1.5 Aan-huis-verbonden beroep (beroep aan huis)
Een bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.6 Aan-huis-verbonden bedrijf (bedrijf aan huis)
Het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten.
1.7 Achtergevel
Een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel.
1.8 Afhankelijke woonruimte
Een bijbehorend bouwwerk, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning waarbij dit bijbehorend bouwwerk hoort, en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.9 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10 Bebouwingspercentage
Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.11 Bed and breakfast
Het aanbieden van recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande woongebouwen gericht op kortdurend verblijf.
1.12 Bedrijf
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.13 Bedrijfswoning
Eén woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het
huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.
1.14 Bedrijfsverzamelgebouw
Een complex van kleinere bedrijven in een gebouw.
1.15 Bedrijfsvloeroppervlak (bvo)
De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.16 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.17 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0870.01BP1056Brkllghw4a-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.18 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.19 Bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.20 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.21 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.22 Bouwlaag
Een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.23 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.24 Bouwperceelsgrens
De grens van een bouwperceel.
1.25 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.26 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.27 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan straathandel en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.28 Detailhandel grootschalig
Vestiging van detailhandel op een locatie buiten de bestaande winkelgebieden waar ruimte is gereserveerd voor grootschalige detailhandel in de vorm van:
a. detailhandel in auto's, motoren, boten, caravans, en tenten (beide laatste in combinatie met kampeerartikelen);
b. de gehele woningbranche (meubelen, vloerbedekking, woningtextiel, verlichting,
babywoonwinkels);
c. detailhandel in automaterialen (in relatie met inbouw);
d. detailhandel in keukens, badkamers, sanitair en tegels;
e. bouwmarkten en all-round doe-het-zelf-zaken;
f. tuincentra (inclusief dierenbenodigdheden en -voeding en woondecoratie);
g. detailhandel in (zeer) volumineuze artikelen zoals zonwering, tuinhuisjes,
buitenspeeltoestellen, zwembaden, tuinbeelden, haarden en kachels, grafzerken,
(paarden)trailers, aanhangwagens, etc.;
h. brand- en explosiegevaarlijke stoffen, grove bouwmaterialen, landbouwwerktuigen.
1.29 Eerste bouwlaag
De bouwlaag op de begane grond.
1.30 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.31 Geluidsgevoelige functies (in de zin van de Wet geluidhinder)
Hieronder worden verstaan: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan de genoemde (t.w. verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven), alsmede de terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, alsmede woonwagenstandplaatsen.
1.32 Geluidzone industrie
Geluidscontour rondom een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A).
1.33 Geluidzoneringsplichtige inrichting
Een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
1.34 Hoekwoning
Een woning op een bouwperceel, gelegen op de hoek van twee wegen.
1.35 Hoofdgebouw
Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.36 Kantoor
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.37 Kunstwerken
Bouwwerken geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke.
1.38 Maatschappelijk
Het uitoefenen van activiteiten gericht op sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening.
1.39 Mantelzorg
Het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak.
1.40 Nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.41 Ondergronds bouwwerk
Een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil.
1.42 Openbaar toegankelijk gebied
Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
1.43 Overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.
1.44 Peil
Voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst; de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
Voor gebouwen in het talud van de dijk; de gemiddelde hoogte van het bestaande
aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het gebouw.
In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.45 Productiegebonden detailhandel
Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.46 Prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.47 Recreatief medegebruik
Vormen van extensieve recreatie (zoals wandelen en fietsen) waarvoor geen specifieke inrichting (met uitzondering van bankjes, wegbewijzering, en dergelijke) van het gebied noodzakelijk is, doch in hoofdzaak kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn.
1.48 Seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotischpornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.49 Twee- aaneen gebouwde woning
Een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen.
1.50 Vloeroppervlakte
Totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de
verdiepingen, de zolder en aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
1.51 Voorgevel
Een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw.
Indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.
1.52 Voorgevellijn
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de
perceelsgrenzen.
1.53 Voorzieningen van algemeen nut
Voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.54 Vrijstaande woning
Een woning die hoogstens door middel van de bijbehorende bouwwerken met een andere woning verbonden is en waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan.
1.55 Waterhuishoudkundige voorzieningen
Waterhuishoudkundige voorzieningen zijn voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit.
1.56 Waterpeil
De hoogte (het niveau) van de waterspiegel gemeten naar NAP op het moment van aanvraag van de vergunning, afwijking van het bestemmingsplan of bestemmingswijziging. Dit kan betrekking hebben op zowel oppervlaktewater als grondwater.
1.57 Wet/wettelijke regelingen
Indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q.
verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.
1.58 Woning
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 Afstand tot de bouwperceelsgrens
Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.7 Ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet
meegerekend.
2.8 De breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke
scheidingsmuren.
2.9 Bebouwd oppervlak van een bouwperceel
De oppervlakte van alle op het bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.
2.10 Bebouwingspercentage
Het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die staan vermeld in de categorieën 2 tot en met 4 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, met daaraan ondergeschikt kantoren ten dienste van het met de bestemming beoogde gebruik;
b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 2' en 'bedrijf van categorie 3', zijn uitsluitend bedrijven van categorie 2 en 3 toegestaan;
c. nutsvoorzieningen;
d. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', tevens voor een nutsvoorziening welke groter is dan 15 m²;
e. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de
bedrijfsvloeroppervlakte van het bedrijf met een maximum van 100 m²;
f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel;
g. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel grootschalig', tevens voor grootschalige
detailhandel;
h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw', tevens voor een bedrijfsverzamelgebouw;
i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor een bedrijfswoning;
j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bovenwoning', tevens voor een bedrijfswoning op de verdieping;
k. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum', tevens voor een sportcentrum;
l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - schietvereniging', tevens voor een schietvereniging;
m. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor een zelfstandig kantoor;
n. ter plaatse van de aanduiding 'atelier', tevens voor een atelier;
o. duikers; met daarbij behorende voorzieningen:
p. tuinen, erven en terreinen;
q. parkeervoorzieningen;
r. verhardingen;
s. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
t. groenvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, niet zijnde woningen en bijbehorende bouwwerken bij woningen, gelden de volgende regels:
a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
b. Het minimale bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt 50%, met uitzondering van bouwpercelen die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan hieraan niet voldoen, dan wel na dat tijdstip is of mag worden gebouwd op het bouwperceel krachtens een bouwvergunning, waarbij de bouwaanvraag voor dat tijdstip is ingediend.
c. Het maximale bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt 80%.
d. De minimale oppervlakte van een bouwperceel bedraagt 1.000 m².
e. De maximale oppervlakte van een bouwperceel bedraagt 5.000 m², met uitzondering van bouwpercelen die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan een grotere oppervlakte hebben.
f. De goothoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is
aangegeven.
g. De bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is
aangegeven.
h. De afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen bedraagt minimaal 3 meter.
3.2.2 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a. De bedrijfswoning is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en tevens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bovenwoning'.
b. Ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'specifieke bouwaanduiding -
bovenwoning' mag het maximum toegestane aantal wooneenheden niet meer bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven.
c. Ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'specifieke bouwaanduiding -
bovenwoning' mag de goothoogte niet meer bedragen dan is aangegeven.
d. Ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'specifieke bouwaanduiding -
bovenwoning' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven.
e. De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³.
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
a. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter.
c. De minimale afstand tot de voorgevellijn van een bedrijfswoning bedraagt 3 meter.
d. De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 10% van het oppervlak van het bouwperceel met een maximum van 150 m².
3.2.4 Nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
c. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m², behoudens het bepaalde in sub e.
d. Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', mag de oppervlakte niet meer bedragen dan 45 m².
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 2 meter.
b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 meter.
c. De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter.
d. De bouwhoogte van vlaggenmasten en antennes mag niet meer bedragen dan 10 meter.
e. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
3.2.6 Parkeernormen
Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, waarbij voldaan wordt aan de volgende parkeernormen:
Bedrijfsactiviteit |
||
|
Aantal parkeerplaatsen per 100m2 bvo |
|
|
minimaal |
maximaal |
Arbeids- en bezoekersextensieve bedrijven (loodsen,opslag en transportbedrijf) |
0,8 |
0,9 |
Arbeidsintensieve en bezoekersextensieve bedrijven (industrie,laboratorium,werkplaats) |
2,5 |
2,8 |
Arbeidsextensieve en bezoekersintensieve bedrijven |
1,6 |
1,8 |
bedrijfsverzamelgebouw |
0,8 |
1,7 |
Grootschalige detailhandel |
6,5 |
8,5 |
Bouwmarkt,tuincentra,kringloopwinkel |
2,2 |
2,7 |
showroom |
1,6 |
1,8 |
3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Minimale bebouwingspercentage
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 sub b voor een lager minimum bebouwingspercentage dan 50%, mits het noodzakelijk is voor het type bedrijf.
3.3.2 Minimale oppervlakte bouwperceel
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 sub d ten behoeve van de bouw van bedrijfsverzamelgebouwen met dien verstande dat dient te zijn aangetoond dat er behoefte is bij bedrijven aan bedrijfsruimte c.q. bedrijfskavels met een kleinere oppervlakte dan 1.000 m².
3.3.3 Maximale oppervlakte bouwperceel
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 sub e ten behoeve van een bouwperceel groter dan 5.000 m² tot maximaal 6.000 m², indien de aard en type bedrijf daartoe noodzaakt.
3.3.4 Maximale bouwhoogte
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 sub g tot een maximale hoogte van 15 meter indien de aard en type bedrijf daartoe noodzaakt of wanneer dit uit een oogpunt van zuinig ruimtegebruik noodzakelijk is.
3.3.5 Afstand tot achterste perceelsgrens
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 sub i om een kleinere afstand tot de achterste perceelsgrens toe te staan tot minimaal 1 meter, indien de achterste perceelsgrens is gelegen aan openbaar gebied.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen, met uitzondering van het bepaalde in 7.2;
b. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in 3.1 sub i en j;
c. detailhandel, met uitzondering van:
1. productiegebonden detailhandel als bedoeld in 3.1 sub e;
2. detailhandel als bedoeld in 3.1 sub f;
3. grootschalige detailhandel als bedoeld in 3.1 sub g;
d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
e. seksinrichtingen;
f. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van:
a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1 niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;
Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding als bedoeld in 3.1 sub f tot en met n te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende één jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van later bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene bouwregels
5.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen
5.1.1 Ondergrondse werken
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
5.1.2 Ondergrondse bouwwerken
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels
opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
a. Ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.
b. Het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m².
c. De ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil.
d. Bij het berekenen van de blijkens de digitale verbeelding of deze regels geldende
bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.
5.1.3 Afwijken van ondergronds bouwen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 sub c voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:
a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
5.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
5.3 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
5.3.1 Maximale maatvoering
Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
5.3.2 Minimale maatvoering
In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
5.3.3 Heroprichting
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 5.3.1 en 5.3.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
5.4 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van
stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de
Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a. De bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer.
b. De bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten.
c. Het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen.
d. De ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
Het is verboden de in artikel 3 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een
doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
Artikel 7 Algemene aanduidingsregels
7.1 Geluidzone – Industrie
Binnen de als 'Geluidzone - Industrie' aangegeven gronden mogen geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige functies worden gebouwd, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.
7.2 Gezoneerd industrieterrein
Op de als 'gezoneerd industrieterrein' aangegeven gronden zijn tevens geluidzoneringsplichtige inrichtingen toegestaan. Bedrijfsgebouwen en gronden mogen niet zodanig worden gebruikt, dat als gevolg van dit gebruik de geluidsbelasting binnen de aanduiding 'Geluidzone - industrie' hoger wordt dan 50 dB(A).
7.3 Zone - Detailhandel grootschalig
De als 'zone - detailhandel grootschalig' aangegeven gronden zijn bedoeld voor grootschalige detailhandel.
7.4 Representatieve zone
De als 'Representatieve zone' aangegeven gronden zullen vorm dienen te krijgen door een situering van kantoorgedeelten en/of showrooms van de daar gevestigde bedrijven. Deze zone dient zich verder te kenmerken door:
a. het gebruik van kleinere bouwmassa's dan op de achterliggende kavels;
b. een groene inrichting van de voorterreinen;
c. geen parkeermogelijkheden voor vrachtwagens;
d. indien een bedrijfsperceel aan de voorzijde voorzien is van een representatieve zone, hier uitsluitend kantoorgedeelten en showrooms mogen worden gebouwd.
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het volgende:
a. de in de bestemmingsregels gegeven maten inzake afstanden en percentages voor
oppervlakten tot niet meer dan 10 % van die afmetingen respectievelijk percentages;
b. de bestemmingsregels en toestaan dat wordt afgeweken van de parkeernormen, zoals die zijn opgenomen in dit plan, tot niet meer dan 10 % van die normen;
c. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de
aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, waaronder de aanleg van rotondes en kruisingen en dergelijke is inbegrepen, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit of de praktische uitvoerbaarheid daartoe aanleiding geeft;
d. de bestemmingsregels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
e. het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, (glas)containers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
1. de oppervlakte niet meer dan 15 m³ bedraagt;
2. de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
3. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 10 meter mag
bedragen;
4. uit een bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde
gebruik;
f. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 8 meter;
2. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 50
meter;
3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10
meter.
Artikel 9 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de
verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Artikel 10 Overige regels
Overtreding van het bepaalde in artikel 6 is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2° van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een
omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt
gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een
omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
11.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van
overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Partieel bestemmingsplan' "Bruine Kilhaven en Bandijk: Leeghwaterstraat 4a".
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 6 november 2012.
De voorzitter, De griffier,