De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a waterberging;
b water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
c waterlopen en waterpartijen;
d een brug ter plaatse van de aanduiding 'brug';
met daaraan ondergeschikt:
e groenvoorzieningen.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet
meer dan
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.2, mits:
a het belang van de waterhuishouding met betrekking tot de waterkwantiteit en waterkwaliteit niet onevenredig wordt aangetast en;
b vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de waterbeheerder over de vraag of door de voorgenomen activiteit het belang van de waterhuishouding niet onevenredig wordt aangetast.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a het aanleggen of aanbrengen van beschoeiingen en puinstortingen;
b het graven of dempen van waterpartijen en het afdammen van waterpartijen;
c boringen te doen, seismisch of ander bodemonderzoek te doen;
d het waterpeil te wijzigen.
Het in lid 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b ten tijde van de ter visie legging van het ontwerp van het plan in uitvoering waren.
De in lid 4.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien het waterstaatsbelang niet onevenredig wordt geschaad en vooraf advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.